Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In de avond van het leven (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de avond van het leven (3)

THUIS of m het TEHUIS?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

THUIS of m het TEHUIS?

Alleen uit noodzaak.

Ook dit stukje gaat over het woon-en leefvraagstuk. in de levensavond. Het is de tijd dat cle maatschappelijke beslommeringen. grotendeels voorbij zijn gegaan — immers we zijn boven, de 65! —; de kinderen hebben hun bestemming gekregen en wèèr zijn man en vrouw samen, of reeds is de een de ander voorgegaan in de weg van alle vlees.. En wat nu?

Vooropgesteld moet worden dat het verlaten van ons „eigen" huis alleen uit noodzaak moet geschieden. Trouwens, cle drang naar zelfstandigheid zal de bejaarde zolang mogelijk aanzetten om die onafhankelijkheid te handhaven. Het voordeel van thuis ligt hierin dat de bejaarde langer aktief blijft; zijn eigen vertrouwde omgeving blijft hem binden en hij of zij blijft zich daarin „sterker" voelen. Het zal overbodig zijn om te betogen dat de bejaarde zo lang mogelijk thuis wil blijven en daarom ook aan eigen woning de voorkeur blijft geven.

Maar de gebreken komen: de tijd die de wijze Prediker in beeldspraak in hoofdstuk 12 beschrijft, namelijk als de wachters van het huis (dat zijn de armen) zullen beven en de sterke mannen (dat zijn de benen) zich zullen krommen en de maalsters (de tanden) zullen stilstaan en die door de vensters zien — de ogen — verduisterd zullen worden en de twee deuren naar de straat, waaronder de lippen of ook wel de oren kunnen worden verstaan, gesloten worden; wanneer zij voor de hoogte zullen vrezen (ik denk aan de duizeligheid) en dat de lust zal vergaan; want de mens gaat. naar zijn eeuwig huis.

Telkens grijpt het ons weer aan dat ouden van dagen in eenzaamheid sterven. Wat hebben deze „stille" stervenden een zware strijd gestreden, tegen het verouderingsproces. De aftakeling ging door, de opmerkzaamheid verslapte, de vergeetachtigheid nam toe met alle gevaren van dien.

Het maakt ook nog zo'n verschil of een bejaarde drie-hoog woont of op de begane grond. En als dan de kinderen ver weg wonen of men heeft geen nabestaanden, die zich over ons kunnen bekommeren

De a11ereerste vraag.

Nu rijst onmiddellijk de vraag, behoren wij als kinderen onze ouders in huis te nemen? Ik meen dat deze vraag als allereerste geldt. Te nauw houdt deze vraag verband, met het vijfde gebod: Eert uw vader en moeder (hetwelk het eerste gebod is met een belofte), opdat het u welga en dat gij lang leeft op de aarde (Efeze 0 vers 2 en 3). Bejaardenzorg is ten eerste zorg voor cle kinderen, in de tweede plaats zorg voor de kerk en ten derde zorg voor de overheid. Was het vroeger vrij normaal dat een ouder weer terugkeerde in het familieverband, nu wordt tegengeworpen dat onze huizen te klein zijn om een kamertje af te zonderen voor een oude vader en moeder. Ziende echter op het gebod — wat in de liefde volbracht kan worden — mogen wij niet te spoedig afschuiven. Ook hier rijst een apart hoofdstuk vol problemen. Kan een ouder de takt opbrengen om terug te treden? Hoe goed bedoeld, er kan een hinderlijke bemoeizucht zijn, zelfs inmenging in de opvoeding van het jonge gezin. Het generatieverschil tussen ouderen en jongeren is te groot, het maatschappelijk bestel te ingewikkeld geworden, aan dat die afstand — psychologisch gezien —, „zo maar" overbrugd kan worden. Het getrouwde kind wil vrij zijn, zelfstandig handelen; dat is ook naar het Woord des Heeren: daarom zal een mens vader en moeder verlaten (niet vergèten, ontberen doet meest waarderen) en zal zijn vrouw aanhangen.

Het jonge gezin mag niet bedreigd worden door de mederegering van de grootouder. Dit tast uiteindelijk het huwelijk zelf aan, waarvan toch altijd een schoonzoon of schoondochter deel uitmaakt. Man en vrouw zijn tot eenheid geroepen en samengevoegd. Het huwelijk als heilige instelling-Gods staat bovenaan. De (jongere) ouders leven allereerst voor hun kinderen en niet allereerst voer hun ouders. Dit is Gods orde.

Er zijn bijzondere gevallen — en daarin moeten wij met een vrijmoedige consciëntie voor de Heere handelen — waarbij de Heere ons ter verzorging een vader of moeder op onze weg plaatst. Onttrek u dan niet, maar denk. aan het Schriftwoord: „Vrouw, zie uw zoon. Daarna zeide Hij tot

de discipel: zie uw moeder. En van die ure nam haar de discipel in zijn huis". En da!: was juist de apostel der liefde. Wat liefde vermag! Zie I Corinthe 13 : de liefde is lankmoedig, handelt niet lichtvaardig, is nie': afgunstig, zij zoekt zichzelve niet, wordt niet verbitterd, denkt geen kwaad; bedekt, gelooft, hoopt en verdraagt alle dingen, doch de meeste van deze is de liefde!

Naar een tehuis.

Desondanks groeit in vele, men kan wel zeggen in de meeste gevallen (het aantal bejaarden in ons land bedraagt momenteel 1, 2 miljoen) de noodzaak om naar een bejaardentehuis over te gaan. Hoe geleidelijk de overgang ook gemaakt mag worden, het verlaten van eigen omgeving brengt geestelijk een schokeffekt teweeg. Vertrouwde relaties moeten verbroken worden, de oudere moet zich opnieuw gaan oriënteren. Een paar dingen zullen we noemen die voor ons jongeren van geen belang zijn, maar het oudere leven gedeeltelijk beheersen: het knopje van het licht, de kraan, het toilet, de plaats van het bed, waarin hij of zij lange tijd als vreemde gast wakker wordt. Plet moeten wennen aan nieuwe geluiden nog afgezien van het feit dat vele spulletjes waaraan we toch zo gehecht waren moesten achterblijven. Als jongmens onderga je reeds dat verwarrende gevoel van onzekerheid als je voor het eerst in je „werkomgeving" geplaatst wordt en dan ben je nog jong, laat staan bij het ouder worden, wanneer het aanpassingsvermogen sterk verminderd is.

Een grote tegemoetkoming brengen de „serviceflats". Dan behouden de bejaarden uitgesproken hun zelfstandigheid. Zij kunnen gebruik maken van een dienstverleningscentrum; daarbij kan de bejaarde terugvallen op enige zorg wat de maaltijden en het onderhoud. aangaat. Nóg sterker is dit het geval in de zogenaamde verzorgingstehuizen. Deze omgeving is nog meer „beschermd" en biedt ruime steun, aan onze verzorgingsbehoevenden. Een groot voordeel, van het verzorgingstehuis, dat we ook wel bejaardencentrum noemen, is wel de blijvende gemeenschapszin. De gehele sfeer is meer sociaal voelend, minder op zichzelf gericht. Een mens is immers aangelegd op „gemeenschap". Hij is uit de gemeenschap geboren en tegelijk er in geboren. Hij wordt door haar verzorgd, er door opgevoed en blijft er zijn leven lang aan gebonden. Wat kan de gemeenschapszin ook versterkt worden door gezamenlijk te werken voor een bepaald cloel, bijv. voor de zending of in een vorm van hulpverlening bij rampen.

Al met al biedt het rusthuis een gevoel van „bescherming". De maatschappij wordt ingewikkelder en aanjagencler. Er bestaat een neiging bij de ouderen zich terug te trekken. Ik denk aan Barzillaï, die David vriendelijk tegemoet kwam op zijn vlucht voor Absalom. Later nodigt Da-

vid hem om in Jeruzalem te komen wonen. Maar Barzillaï weigert: „Ik ben heden tachtig jaar oud; zou ik kunnen onderscheiden tussen, goed en kwaad? Zou uw knecht kunnen smaken, wat ik eet en wat ik drink? Zou ik meer kunnen horen naar de stem der zangers en zangeressen? En waarom zou uw knecht mijn heer de koning verder tot een last zijn? Laat toch uw knecht wederkeren, dat ik sterve in mijn stad, bij het graf mijns vaders en mijner moeder". (II Samuël 19).

Echter biedt het rusthuis een opvang voor mensen van dezelfde leeftijd. Daar zijn nog tal van mogelijkheden om aktief te blijven: denk aan de knutselruimte en niet het minst de konversatiezaal! Een groot voorrecht wanneer wij dan in een tehuis mogen zijn met geestverwanten; wanneer wij begeren onder het Woord Gods te verkeren en uit dat Woord te leven. Er kan zelfs nog gemeenschap der heiligen beoefend. worden.

Helaas moeten wij wel vaststellen dat in sommige gevallen de kinderen hun ouders te gemakkelijk loslaten wanneer zij nu toch „bezorgd" zijn. Het is ons in de praktijk gebleken dat er meer afstand groeit tussen ouder en kind. Hoe oud onze vader en moeder ook moge worden, het gebod des Heeren blijf gelden: Eert uw vader en uw moeder, opdat het u welga." Veracht uw moeder niet als zij oud geworden is" (Spr. 23).

Laten onze ouderen ook bidden om de wijsheid van onderwerping aan de regels van het huis. Het valt de vrouwen moeilijker zich te laten verzorgen dan de mannen. Een vrouw heeft haar leven lang moeten zorgen voor anderen en weet dus wat zij vragen kan. Een man is gewend om verzorgd te worden en af te wachten wat hij krijgt.

Waar liefde woont.

En waar we ook wonen: daar, waar liefde woont, gebiedt de Heere Zijn zegen. Daar woont Hij Zelf en wordt Zijn heil verkregen en 't leven tot in eeuwigheid. Daar mogen we door genade — elkaar dienen in liefde uit kracht van Christus, Die kwam om te dienen en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen. Het volk van God wordt gast en vreemdeling, een doortrekkende reiziger. Van Elim moeten zij optrekken en vanaf Nebo krijgen zij soms een vergezicht in 't heiiig land. Maar er blijft een rust over voor dat volk van God. De eeuwige God zij ons een woning. Eenmaal is de vreemdeling thuis.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 november 1969

Daniel | 16 Pagina's

In de avond van het leven (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 november 1969

Daniel | 16 Pagina's