DRIE GETUIGEN IN DE HEMEL

Want Drie zijn er, Die getuigen in de hemel: e Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn één. 1 Joh. 5 : 7.

Van de waarheid van het Evangelie, door de apostel in zijn zendbrief ons voorgesteld, hebben de gelovigen volkomen zekerheid. De apostel spreekt steeds over het geloof in de door God gezonden Middelaar. Dat geloof is een wereldoverwinnend geloof, dus een geloof dat niet beschaamt. Het is een vaste grond der dingen die men hoopt, en een bewijs der zaken die men niet ziet. Hebr. 11:1. Dat geloof is gewrocht door Gods Geest, want Hij is de Werkmeester van het zaligmakend geloof. Die Geest nu geeft getuigenis van Christus in het Woord en in het hart. In het laatste gedeelte van het vorige vers heeft de apostel gezegd: n de Geest is het. Die getuigt dat de Geest de waarheid is.

De Geest geeft dus getuigenis van de Geest. Hij getuigt, dat wat Hij ons in het Evangelie van Christus doet weten, de waarheid is. In heel de Schrift heeft de Geest van Christus getuigenis gegeven. Er behoeft geen twijfel aan over te blijven, of Jezus van Nazareth, de geborene in Bethlehems stal. Die in diepe vernedering over de aarde heeft gegaan en Die gestor\'en is aan het kruis, de ware door God beloofde en gezonden Messias is geweest. De Heilige Geest heeft daar in het Oude-en Nieuwe Testament beide een duidelijk getuigenis van gegeven. En dat getuigenis is waarachtig. Die in waarheid in de Zoon van God geloven, zijn geen kunstig verdichte fabelen nagevolgd. Wat de profeten en de apostelen van Christus hebben gesproken en geschreven, hebben zij gesproken en geschreven door de Geest Gods.

Maar daarvan geeft de Geest Gods getuigenis in de harten der gelovigen. Het door Hem ingeplante geloof geeft de ziel gemeenschap aan de enige Middelaar Gods en der mensen. Dat geloof doet in Hem het leven vinden. Zo getuigt de Geest in het hart, dat wat Hij in de Schrift van Christus getuigt, de waarheid is. Voor die Christus, van Wie de Geest in de Schrift getuigt, maakt Hij plaats in het hart. Deze Middelaar doet Hij voor de zondaar onmisbaar worden. Door geen andere Middelaar zal hij zalig kunnen worden. Neen, hij weet het niet, dat het die Geest is Die door zo'n smartelijke weg der ontdekking het hart ontvankelijk maakt voor de dierbare openbaring van die Persoon des Middelaars. Die Persoon is hem toch zo gans verborgen, hoe duidelijk dat de Geest ook van Hem in de Schrift getuigt. Er is immers juist voor die Jezus der Schriften bij de mens van nature geen plaats. Het behoeft ons daarom niet te verwonderen dat het Jodendom Hem verworpen heeft en tot de huidige dag nog verwerpt. Zij die een middelaar prediken buiten de enige Middelaar, zeggende: „Ziet, hier is de Christus, of daar!" worden dadelijk door velen geloofd. Maar die getuigen van die Jezus van Wie de Geest in de Schrift getuigt, worden niet geloofd. Om in Hem te geloven, moet de Geest Die van Hem getuigt in de Schrift, als een Johannes de Doper door de tuchtiging van de > ^'et de weg voor Hem bereiden in het hart. Dan moet waariijk geen andere Middelaar zulk een mens meer kunnen helpen. Die Middelaar Die.door Gods Geest ons in de Schrift m al Zijn Middelaarsgrafeerselen wordt voorgesteld, zal in alles waarin Hij onmisbaar is, ook voor ons onmisbaar moeten worden.

Maar hoe dierbaar zal dan toch het getuigenis worden dat die Geest inwendig gaat geven van die Middelaar van Wie Hij in de Schrift getuigt. Dan wordt het oog voor Hem geopend, van Wie de Geest in de Schrift getuigt als de Held bij Wie God hulp besteld heeft. Hel deksel wordt van het hart weggenomen. De Schriften worden geopend en Christus als grote verborgenheid van het Evangelie daarin de ziel geopenbaard. Dan zal men het weten, hoe die Schriften van Hem getuigen. Men zal het dan mogen geloven, dat het getuigenis dat de Geest van Hem in de Schriften geeft, de waarheid is. Die Hem alzo vindt, zal waarlijk het leven vinden. Krachtiger getuigenis kan er dan ook niet zijn.

Er is dus geen twijfel aan, dat die Jezus Die Johannes ons in zijn zendbrief predikt, de Zoon van God en de ware Messias is. Johannes gaat nu nog verder en zegt dat er Drie zijn. Die getuigen in hemel: de Vader, het Woord en de Heilige Geest. Hier hebben we een duidelijk getuigenis van de Drieëenheid Gods. De apostel laat er immers op volgen: en deze Drie zijn één. Het is echter Johannes' bedoeling hier niet, om tegenover de loochenaars van de Drieëenheid ons hier het bewijs van de Drieëenheid in banden te geven, al is het ook dat deze tekst ons nu tegelijk als een bewijsplaats voor de Drieëenheid kan dienen. Het is Johannes' bedoeling echter allermeest, om er ons van te verzekeren, dat Jezus waarlijk de Christus is. Hij is het Woord, van Wie Johannes hier spreekt in deze tekst. Arianen en Socianen hebben de Goddelijke autoriteit van deze tekst in twijfel durven trekken, om zodoende de waarachtige Godheid van Christus zowel als geheel de Drieëenheid Gods te loochenen. Maar zij zullen weten, dat indien iemand afdoet van het woord des boeks dezer profetie, dat God zijn deel zal afdoen uit het boek des levens, en uit de heiüge stad, en uit hetgeen in dit boek gesebreven is. God zal dus zijn deel afdoen uit het boek des levens. Er is geen leven buiten het geloof in hetgeen Johannes hier in de tekst, geïnspireerd door Gods Geest, getuigt.

Loochenaars der Drieëenheid kennen het leven niet. Loochenaars van de Godheid van Christus evenmin. Zij missen het getuigenis des Geestes in het hart. Als zij dat getuigenis hadden, zouden zij weten dat wat de Geest in de Schrift getuigt de waarheid is. Dat is het leven voor de ziel. O dierbaar getuigenis des Geestes dan toch! Het is dat getuigenis, waar men over het algemeen, al loochent men dan wel de Drieëenheid niet, noch de Godheid van Christus, niet van weten wil. Vijandig staat men tegenover de ware zielsbevinding. Een oppervlakkig geloof in de Christus der Schrift is voor dezulken het leven. Nooit heeft de Geest in het hart van Hem getuigd. Dat zal die Geest moeten doen bij al degenen die met de Jezus der Schrift zichzelf niet helpen kunnen. De volgende tekst zal er ons nog nader bij doen stilstaan, hoe de Geest hier op aarde getuigt.

In deze tekst wordt over de Getuigen in de hemel gesproken. Waar het Johannes' bedoeling niet in het bijzonder is, om ons hier een bewijs van de Drieëenheid te geven, gaan we op dat leerstuk nu ook niet nader üi. We staan dus nu ook niet stil bij de betekenis van de benamingen: Vader, Woord en Geest. Het is duidelijk, dat hier over de drie Personen in het Goddelijke Wezen wordt gesproken. Waar hec echter hier in het bijzonder over gaat, dat is, dat deze drie Personen drie Getuigen zijn.

Zij getuigen van het leven dat in de Zoon te vinden is. De Vader en de Heilige Geest getuigen het van Hem en de Zoon getuigt het van Zichzelf. Zo zijn die Personen één in Wezen, maar ook één in Hun getuigenis. Geen twijfel is er aan de waarheid van hetgeen waarin de Geest ons doet geloven tot het leven en de zaligheid onzer ziel. Die Geest doet het ons hier op aarde weten, hoe er Drie zijn in de hemel Die getuigen van dezelfde zaak. Het volgende vers zal daarom over deze tekst een nog helderder licht verspreiden.

V.

M.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen