Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkschilders

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkschilders

Eeuwenoude kerken, toen en u met gevoel op het doek gezet

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Even vanuit het drukke stadsgewoel een koele gotische kerk binnenvluchten en genieten van de stilte en sfeer, die voelbaar rondom je hangt: wie doet dat niet van tijd tot tijd? Wie weet zich -gelovig of niet- niet door die omhoogrijzende ruimte, dat prachtige strijklicht door de glas-in-lood ramen, de soms zeer letterlijk aanwezige geur van eeuwenoudevroomheid aangesproken? Als nu 'gewone' toeristen al geraakt worden door zo'n kerkinterieur, wat moet daar dan wel de gemoedstoestand zijn vn een overgevoelige beeldend kunstenaar? <br />

De eeuwen door legden speciaal door kerken geboeide schilders op doek en paneel die bedehuizen vast, soms haarfijn in detail, als een 17e-eeuwse fotograaf. Of als een impressionist die niet het gebouw wilde kopiëren, maar de emoties die het bij hem opwekte van zich af verft in felle vegen. Zulke interieurschilders lijken wel min of meer verslaggevers van het kerkelijk 'bedrijf in de Gouden Eeuw, met taferelen waarin honden door de kerk draven, vrouwen hun kind de borst geven en mannen lopen te redekavelen, terwijl sommigen ook luisteren naar de man die hoog boven hen in de houten broek in zijn woorden gestalte geeft aan hèt Woord. (Wie trouwens die kerkdiensten ziet kan ze nauwelijks "erediensten" noemen en vindt het propjesschieten van onze jongelui op de galerijen nog een vrij onschuldig vermaak...). Er waren (en zijn) ook kerkschilders die zich juist niet laten inspireren door het (al te) menselijke gedoe, maar alleen de schoonheid van gotische bogen, pilaren en kapitelen, een mooi bewerkte kansel, het diffuse licht bij avondval of een fraai oksaal en koorbanken willen weergeven. Dat daarbij gotische of romaanse kerken de voorkeur verdienen boven pompeuze, overweldigende, barokke tempels ligt voor de hand: ons land heeft nauwelijks kerken die een vergelijking met de St. Pieterin Rome kunnen doorstaan. De koepelkerk van St. Agatha en St. Barbare in Oudenbosch en de iets kleinere kerk van het College St. Louis in die plaats doen een poging, maar vergeleken bij de renaissance- en barok-kerken van Rome, Oostenrijk en Beieren zijn dat maar sobere bidkapelletjes.

Gotiek, geen barok
De glorie van de oude Hollandse bedehuizen is niet die der Contra-Reformatie, maar die der gotiek; óók bij de rooms-katholieken, die in de 19e en onze eeuw kozen voor de neo-gotische bouwstijlen. We praten dus over kerken als de St. Jan in Den Bosch, de gesloopte Mariakerk in Utrecht, de St. Laurens in Rotterdam, de Oude Kerk van Delft en de Grote of St. Bavo in Haarlem. Of over dorpskerken in Loppersum, Finkum, Westeremden, Bozum of Steenderen. Het bewust 'zelfstandig' schilderen van een kerk als kunstwerk zien we vooral in onze 17e eeuw opkomen. In de middeleeuwen worden kerken wel in miniaturen of fresco's uitgebeeld, maar dan in relatie tot een heilsfeit of een aan de Bijbel ontleende gebeurtenis. De veelal anonieme middeleeuwse schilder of boekverluchter geeft bij voorbeeld Jeruzalem uit Jezus' dagen weer vol kerken uitzijn eigen tijd. De Utrechtse Dom, de Gentse St. Baaf en andere bekende Godshuizen moeten dan wat naïef de tempel van Salomo verbeelden. Op het Gentse veelluik de "Aanbidding van het Lam Gods" van de broers Jan en Hubert van Eyck en op werken uit hun tijd rijzen op de achtergrond wel gotische kerktorens omhoog, maar het overwinnende Offerlam staat centraal. In de Gouden Eeuw wordt dat anders. Dan gaat het om de betekenis van het gebouw, als uiting van bouwkunst, maar meer nog als centrum van godsdienstig en maatschappelijk leven. Naast het stadhuis is de kerk in het publieke leven van grote betekenis. Daar worden immers vanaf de kansel ook alledaagse nieuwfles, tips en afkondigingen omgeroepen.

Hond en bedelaar
Voor de Gouden Eeuw denkt men bij kerkinterieurs meteen aan Pieter Saenredam. Terecht, want hij is de vermaardste en kwalitatief de grootste. Maar de enige in het genre is Saenredam niet. Enkele minder bekende namen? Er is een mooi interieur op doek van de Oude Kerk van Delft, geschilderd door Cornelis de Man (1621-1706). Vroeger werd dat werk wel toegeschreven aan Hendrick van Vliet, die deze kerk ook vanuit een soortgelijke invalshoek schilderde. Op een recente veiling werd dit doek van De Man geschat op 50.000 tot 70.000 gulden. Het Historisch Museum van Rotterdam beschikt over een'' Interieur van de St. Laurenskerk" door Daniël de Blieck. De kansel is leeg, maar het is verder een drukte van belang met op de zerken spelende kinderen, druk pratende mannen en vrouwen, terwijl rechts een grafdelver bezig is een graf uit te diepen. Links zit een schamele bedelaar met z'n krukken tegen een pilaar. Wat een contrast met de zeer voornaam geklede groepjes mensen elders in de kerk!

Saenredams zerk
Dezelfde Laurenskerk prijkt ook op een olieverf op doek van Anthonie de Lorme (1610 tot 1673), die tot omstreeks 1652 vooral denkbeeldige kerkinterieurs schilderde. De"Laurens" —een doorkijkje in een zijbeuk— getuigt van weelde en smaak. De man in donkere kledij loopt met twee aangelijnde honden en een boek (?) in zijn hand: mediterend? Een echtpaar met zoontje —de heren de hoed in de hand— staat stil bij een grafzerk, mogelijk van een verwant. Het licht stroomt overvloedig binnen door de hoge ramen en op de witte muren. Zulk wandelen door de kerk werd niet als een toeristisch tripje gezien, wel als de weg tot ernstige meditatie. De tegenstelling van arm en rijk bij De Blieck vinden we niet op een schilderij van Job Adriaenszn. Berckheyde uit 1668. Hij toont ons de Grote of St. Bavo in Haariem, waar toen drie jaareerder, op31 mei 1665, zijn vermaarde collega Pieter Saenredam ter aarde was besteld. Maar van Saenredams graf zien we op Berckheydes werk niets. Wèl een lege kansel, dus mogelijk is het geen zondag. Bij die kansel rechts drie voorname heren en een dame in stemmig zwart, links een in lichtere kledij gehuld groepje mensen en kinderen, van wie er een bij de notabelenbanken een grote, ranke hond aait.

Bosbooms succes
Afgezien van Saenredam noem ik hier nog één 17eeeuwer: Emanuel de Witte tplm. 1615 tot 1692). Hij schilderde in 1659 (een deel van) de Oude Kerk te Delft. Dat interieur hangt nu in het Groninger Museum. Schilder De Witte werd, evenals Saenredam, zeer bewonderd door de 19e-eeuwse Haagse specialist in kerkinterieurs, Johannes Bosboom (18171891), echtgenoot van schrijfster Truitje BosboomToussaint. Maar hun stijl volgde Bosboom niet na. Want zijn kleine aquarel "Een volle kerk" uit 1859 of zijn niet-gedateerde "Kerkinterieur" in het Groninger Museum en andere doeken zijn meer schetsmatig geschilderde produkten, geen minutieuze uitbeeldingen. Bij Bosboom zijn de mensen soms onevenredig klein en de accenten die hij legt zijn vooral de architectuur van het gebouw en het binnenvallende licht, waarbij de lichtbron zelf onzichtbaar is. Bosboom had veel succes met zijn kerkinterieurs. Hij schreef erover in zijn autobiografie:,,Dit succes, gevoegd bij mijn bijzondere neiging om de indrukken weer te geven, die kerkgebouwen op mij maakten, leidde er mij gaandeweg toe dit genre bij voorkeur te kiezen." Dus een broodschilder, die toevallig zijn voorliefdes kon uitleven? Zó doet men Bosboom kort. Hij lijkt mij een bekwamer schilder dan zijn tijdgenoot Jan Peeters (1820-1902), die van zijn olieverf op doek "Interieur van de Bossche Sint-Jan" in 1857 meer een mooi en correct plaatje maakt dan dat hij emoties weer geeft.

Niet op zondag?
Nog even terug naar De Witte. Hij toont alledaagse taferelen in het oude bedehuis, zoals twee pratende mannen, een vrouw die haar kind zoogt, een echtpaar met kind en ook wat loslopende honden, (Het is denkbaar, dat we door dit soort doeken een wat vertekend beeld krijgen van het kerkelijk leven der Gouden Eeuw. Nogal wat taferelen lijken bewust weekdagen uit te beelden, niet de zondagse eredienst. Was dat omdat de schilder niet geacht werd in de kerk der Reformatie op zondag zijn schetsboek te hanteren, zoals wij onder de preek geen foto's maken? Er zijn overigens wel degelijk 'zondagse' schilderijen bekend). Maar dan nu de onbetwiste grootmeester der 17eeeuwse kerkschilders: Pieter Saenredam. Hij was, ondanks zijn naam, niet afkomstig uit Zaandam, maar uit Assendelft. Zijn vader. Jan Saenredam, was een calvinistische graveur, maar Piet (1597-1665) leerde het vak bij de roomse Frans de Grebber en bij (bouwkundige) Jacob van Campen. Heel bekend zijn z'n schilderijen van Utrechtse kerken zoals de Mariaplaats met als achtergrond de toen nog complete Domkerk en de Buurkerk.

Ideaalbeelden
Lange tijd zag men Saenredam als een nauwgezet uitbeelder van wat hij zag. Alleen mensen kwamen er bij hem wat bekaaid af. Ze 'leefden' niet echt, konden soms niet vermeden worden, maar namen bepaald geen voorname plaats in. Saenredam leek vooral architectuur-historicus. Maar door het omvangrijke boek "PieterSaenredam - De schilder in zijn tijd" en exposities in het Frans-Halsmuseum en eerder in Boymans-Van Beuningen krijgt men een wat ander beeld: hij schilderde niet (alleen) wat hij zag, maar vooral wat hij wilde zien. Zijn altaren en roomse beelden stonden allang niet meer in de kerken toen hij ze nog wel uitbeeldde. Zijn werken met perspectief en lichtval, met meer tinten wit en historische en godsdienstige trekjes, hebben een diepere boodschap. Hij idealiseerde. Hij was wel een vernieuwer in die zin, dat hij niet naar modellenboeken schilderde, maar perspectivisch nauwkeurig opmat en werkte. Maar het boek toont aan, dat hij ook manipuleerde. Zijn tekeningen en schetsen waren zó opgezet, dat hij ze, al naar gelang de vraag, verder rooms óf calvinistisch kon uitwerken. Zijn ruimten werken vervreemdend en hij gaat vaak vrij te werk.

Helmantel en 't Hart
De "eerste portretschilder van de Nederiandse kerkruimte" is hij in de kunsthistorie en -kritiek niet meer. Maar de grootste 17e-eeuwse kerkschilder mag hij blijven heten, hoewel hij bij veel tekeningen en schetsen maar zo'n vijftien kerken in olieverf vastlegde. Over de eeuwen heen was hij leermeester van twee jonge hedendaagse kunstenaars, de fijnschilders Henk Helmantel (1945) en Maarten't Hart (1950). Terwijl ook het werk van de al wat oudere Zwolse schilder Johan Chr. Grabijn zonder Saenredam niet denkbaar is. Een andere kerkinterieurschilder is illustratrice Jenny Dalenoord (72), die de Grote Kerk van Den Haag in gevoelige, bijna mystieke aquarellen weergeeft. Het thema leeft dus ook in onze tijd. Helmantel en 't Hart -niet te verwarren met de gelijknamige schrijver- behoren tot een nieuwe generatie fijnschilders, wier weergave van de werkelijkheid op klein of juist heel groot formaat wel zeer realistisch lijkt, maar dat bij nader inzien toch bepaald niet is. Zij beperken zich ook niet alleen tot 'kerkewerk' , al mag men deze twee zeker als kerkschilders typeren. Helmantel en 't Hart hebben ook een voor liefde voor het stilleven, soms van maar 15 bij 14 cm, soms van wel 159 bij 122 cm.

God is Schepper
"Alleen in de kerk" heet een boekje uit 1983 met reprodukties van 't Harts werken. En ja, hij is bij die olieverven —vaak op tempera— de enige kerkganger. Zijn interieurs zijn door mensen verlaten. Het gaat hem om het spel van lijnen en bogen, van licht en muurvlakken. Maar voor hem als belijdend christen heeft de kerk ook andere, diepere betekenis, die ver boven de bouwkunst uitstijgt. Datzelfde geldt evenzeer voorHeni< Helmantel, die ik een tijd geleden opzocht in de eigenhandig door hem heropgebouwde fraaie pastorie van Westeremden in Groningen. Zijn woonhuis "De Weem" met de immense expositieruimte als een refter in een middeleeuws klooster is -gelegen naast de kerk op de terp- op zich een bouwkunstig harmonisch geheel. Maar wat hij er tentoonstelt aan kerkinterieurs en stillevens is van grote, verstilde schoonheid. Aan zijn kunst is het smaakvol uitgevoerde boek "Henk Helmantel" gewijd, met bijdragen van onder meer Willem L. Meijer en D. Kraaijpoel. In dat mooie werk plaatst de laatste Helmantel te midden der hedendaagse en oudere realisten, terwijl Meijer '' Helmantel en de traditie'' voor zijn rekening neemt. Meijer benadrukt hoe Helmantel —die bij mijn bezoek niets van een artistieke nar heeft, maar overkomt als een vriendelijke, gewone jongen van het Groninger platteland- in zijn werk verwondering toont, over het mysterie van het gewone, van de schepping. Hij zei ooit: ,,De moderne kunstenaar probeert zelf een soort schepper te zijn. Ik niet; ik volg de Schepper. Door middel van mijn werk wil ik laten zien hoe groot de Schepper is"

Licht en vrede
Zijn werk, altijd voluit gesigneerd met H.F.N. Helmantel, straalt vrede, lichten vreugde uit. In zijn stillevens met witlof, rode bessen, tomaten. In zijn bij het begin van het Nieuwe Testament opengeslagen Bijbel, "Nieuw Leven", waarin een glazen flesje met bloem de naam Jezus extra vergroot weergeeft. Maar ook in zijn Grote Kerk van Monnickendam, Joriskerk in Amersfoort, Jans- en Pieterskerk te Utrecht of de Andreaskerk in zijn geboortedorp Westeremden. Met begrip voor het eigene in het werk van Maarten 't Hart kan men hetzelfde genoegen beleven aan zijn Boven- en Buitenkerk te Kampen, Hervormde kerk te Finkum, zijn gewassen tekeningen van de Zwolse Broerenkerk en van kerken in Montfoort, Bunschoten, Nijeveen, Diever of Zalk. Maar ook zijn stillevens (met opengeslagen boeken en oude stallamp, afgewaaide peren, Dagpauwoogvlinder) en zijn toch min of meer magisch, dreigend, realistisch geschilderde Station Goor of zijn Achterstraat in Genemuiden zijn een lust voor het schouwend oog.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 juli 1990

Terdege | 64 Pagina's

Kerkschilders

Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 juli 1990

Terdege | 64 Pagina's