Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze reis naar Canada in 1974

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze reis naar Canada in 1974

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op verzoek van verschillende lezers van ons blad willen we iets vertellen van onze laatste reis naar Canada. Het was de achtste keer, dat we onze kinderen in Canada bezochten en onder de emigranten uit Holland mochten verkeren en het Woord des Heeren mochten bedienen.

De eerste keer gingen mijn vrouw en ik samen. Dat was in 1965. In 1968 zouden we weer samen gaan, maar de weg des Heeren was anders. Mijn vrouw ging onverwachts heen. Toen gingen mijn oudste dochter en ik samen. Elk volgend jaar bezocht ik Canada voor enkele weken en steeds ging een van mijn kinderen mee, een keer zelfs mijn jongste dochter met haar hele gezin (zijzelf met man en drie kinderen). Dit jaar waren het weer mijn oudste dochter en ik, die samen gingen.

We vertrokken op vrijdag 28 juni van Schiphol, weggebracht en uitgeleid door kinderen, die aanwezig konden zijn. Het vliegtuig vertrok tegen één uur in de middag. Het was gunstig weer. Door tegenwind kwamen we echter 20 minuten later aan dan eerst aangekondigd was. We landden in Toronto om ruim half vier in de middag, plaatselijke tijd. Toen was het in Nederland al ruim half negen in de avond. We werden door de hele familie afgehaald: twee dochters, twee schoonzoons en 12 kleinkinderen, waarvan de oudste 12 en de jongste een paar jaar was. Alleen de oudste kleinzoon ontbrak.

Met zijn allen gingen we in twee wagens — een ervan was ’n personentruck met zitplaatsen voor 8 volwassenen en nog veel ruimte voor bagage en de andere was een grote Amerikaanse car, zoals we hier haast niet zien — naar Norwich, waar mijn ene dochter pas was komen wonen. Het is altijd weer een gelukkige gewaarwording elkaar te mogen terugzien. Elk jaar zijn de kleinkinderen wat groter geworden. En in voorgaande jaren was er meer dan eens uitbreiding van de gezinnen geweest. Het is niet onder woorden te brengen wat er in het hart omgaat, wanneer je door de Heere gespaard weer bij elkaar moogt komen.

De volgende morgen liet Bill, mijn schoonzoon, in stromende regen het dorp zien, dat ook voor hem nog zo goed als vreemd was. Er wonen ongeveer 1800 mensen. De oppervlakte van het dorp is veel groter dan van een hollands dorp met ongeveer evenveel inwoners. De wegen zijn breed en nagenoeg alle huizen staan los van elkaar. Ze hebben in het algemeen grote tuinen, die goed onderhouden worden. Overal zijn gazons, die soms zelfs zonder afscheidingen in elkaar overgaan. Norwich is een betrekkelijk oud dorp. Daardoor zijn er ook een paar bezienswaardigheden. Aan een paar straten staan oudere huizen, die getuigen van welvaart. Ik kwam later nog in een van die huizen. Dat was indertijd door een millionair gebouwd. Het wordt nu in tweeën bewoond. Oudere huizen zijn goedkoper in prijs dan nieuwe, ook al zijn ze nog zo solide en al staan ze op een mooie stand. In Canada was vroeger alles veel goedkoper dan hier, maar in de loop der jaren is ook hier veel veranderd. De prijzen zijn met sprongen omhoog gegaan. Het wordt ook daar haast onmogelijk om een eigen huis te kopen. Iets wat vroeger binnen het bereik van velen was. In de omgeving van het dorp wordt veel tabak verbouwd. Dit is daar mogelijk, omdat het zuidelijker ligt dan Hamilton, waar de tabaks-cultuur niet wordt gevonden. In de zomer worden er vele werkers aangetrokken om de oogst binnen te halen. Er komen mensen uit Quebec, de franse provincie van Canada. Er komen ook studenten uit Europa. Al jarenlang levert ook Nederland een bepaald contingent studenten. Deze werken dan een week of wat bij een bepaalde boer, waar ze zoveel verdienen, dat de reiskosten er goed uitkomen en er nog voldoende overblijft om een poosje in het land te blijven om er nader kennis mee te maken. En studenten, die zuinig zijn, kunnen nog met een volle beurs thuis komen.

In Norwich staan 7 kerken. Daar zijn grote gebouwen bij. Het is een opmerkelijk verschijnsel, dat de vroegere emigranten steeds weer tot kerkbouw overgingen en in het nieuwe land hun eigen kerkelijk leven voortzetten. Evenals onze hollandse emigranten dat gedaan hebben en nog doen. Het nageslacht weet meestal de kerk niet te vinden. Velen hebben gebroken met de Heere en Zijn dienst. Uitzonderingen natuurlijk daargelaten. Er is in Norwich ook een grote Gereformeerde gemeente met een eigen predikant, die toen naar de West was om andere gemeenten te dienen en pas terugkwam, toen we niet meer in Norwich logeerden. In deze gem. geldt de regel, dat er ook een hollandse dienst is, wanneer er in het engels wordt gepreekt en naar ik me meen te herinneren omgekeerd ook. Er zijn nog vele mensen, die de voorkeur geven aan een hollandse leesdienst boven een engelse dienst, waarin de eigen predikant voorgaat. Het hollands spreekt hen meer toe. Dat is te begrijpen. Over enige jaren komt er uiteraard een andere situatie. Dan zijn de ouderen weggevallen en is er een nieuw geslacht gekomen, dat bij het Engels is grootgebracht. De gemeente heeft een eigen school opgericht. Dat is een verheugend verschijnsel.

Ook in Canada is het onderwijs in het algemeen niet zoals het wezen moet naar Gods woord. Dat geldt zowel het openbaar als het christelijk onderwijs. Het vraagt voor vele ouders grote financiële offers. Mijn schoonzoon moet elke maand een bedrag van 78 dollar aan schoolgeld betalen. Dat is omgerekend ruim 200 gulden per maand. Maar men heeft daar gelukkig nog veel voor het beginsel over.

De eerste zondag preekte ik in Hamilton. Dat is voor mij een bekende gemeente. De eerste keer was ik 4 weken in Canada en toen heb ik meestal in Hamilton gepreekt. Ook heb ik daar toen veel mensen ontmoet. Dat was een goede tijd. Er is sedert dien veel veranderd. Door omstandigheden, die ik hier laat rusten, hebben sommigen zich van de gemeente losgemaakt. Onder hen zijn er, die ik tevoren in goede vriendschap ontmoet had. Kerkelijk is er nu scheiding. Dat hoeft in de persoonlijke verhouding niets te veranderen. Dat heb ik gelukkig meer dan eens kunnen constateren.

Het doet me steeds weer goed in Hamilton het Woord des Heeren te mogen bedienen. Onder een hollandse dienst is er meestal een engelse dienst in het basement. Dan is de kerk half vol.

Is er alleen een engelse dienst dan is het kerk- ,ebouw flink bezet.

Hamilton is al een paar jaar vacant. Dat is voordl voor een emigrantengemeente een groot bezwaar. De gemeente heeft dringend behoefte aan een eigen predikant, die in de lijn van Ds. Laman, die de grondlegger van deze gemeente is en er met zegen heeft mogen arbeiden, de arbeid voortzet. Er zijn al verschillende beroepen uitgebracht, maar tot heden tevergeefs. Het net moet aan de rechterzijde van het schip worden uitgeworpen.

Die dag was ik de gast van mijn andere dochter. Haar man, Murray, is een broer van Bill, mijn andere schoonzoon. Hij is diaken. Zijn vader heeft Hamilton en ook andere gemeenten in Canada jarenlang als ouderling gediend. Vóór zijn emigratie stond hij al jaren hier in Meerkerk als ouderling in het ambt.

De volgende dag bleven we rustig thuis in Norwich. Het is daar heerlijk om rustig buiten te zitten. In het algemeen was de temperatuur gunstig. Een paar keer kwam deze boven de 100 graden F. Met preken heb ik daar gelukkig geen al te grote hinder van. De Canadezen lijken wel minder tegen de hitte te kunnen dan Hollanders.

’s Avonds gingen mijn schoonzoon en dochter naar Ancaster (bij Hamilton) om hun oudste zuster te verwelkomen. Deze was op die dag voor een trip uit Holland overgekomen. Toen ze teruggingen namen ze hun oudste zoon, Eric, mee. Die hadden we tijdens deze vakantie nog niet gezien.

Volgens afspraak gingen we dinsdagmiddag naar Ds. Stehouwer. Later is deze tijdens de Generale Synode in ons land geweest. Hij vertegenwoordigde hier de kerken in Noord-Amerika. De voorbereiding voor het bezoek aan genoemde predikant was al gemaakt bij aankomst te Toronto. Daar ontmoetten we een vriend met wie we een jaar tevoren op bijzondere wijze kennis hadden gemaakt. Daar willen we nog iets van vertellen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 1974

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Onze reis naar Canada in 1974

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 1974

Bewaar het pand | 6 Pagina's