Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEBED

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEBED

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

O, heilige en grote God, gelijk Uw Naam is, zo is ook Uw roem tot de einden der aarde. Gij zijt de Allerhoogste, in eeuwigheid de Heere, die met het heir des hemels en alle inwoners der aarde doet wat U behaagt. In Uw hand is het vernederen en verhogen. Gij verandert tijden en stonden. Gij zet de koningen af en bevestigt hen. Ook hebt Gij alle eeuwen en alle landen met Uw wonderen vervuld. Gij maakt de groene boom dor en de dorre boom doet Gij bloeien.

Gij stelt de woestijn tot een waterpoel en het dorre land tot watertochten. Deze Uwe wonderen hebt Gij aan ons Vaderland betoond, waarvan wij allen getuigen zijn. Want Gij o Heere! hebt ons in onze nederigheid aangezien en onze ellende en moeite gekend, die ons van onze vijanden is aangedaan. Tot U hebben onze vaderen uit de diepten van hun ellende geroepen. Gij hebt hen verhoord en hun stem is gekomen voor U in Uw heilige woningen. Daarom zijt Gij hun krachtig bevonden een hulp in benauwdheid, en hebt hen uitgetogen uit een ruisende kuil en diepe wateren, en gesteld op een rots, die voor hen te hoog was. Zij zijn wel gekomen in het water en in het vuur. Gij hebt mensen op hun hoofd doen rijden en een enge band om hun lendenen gelegd. Maar Gij hebt hen weer uitgeleid in een overvloedige verversing. Gij hebt ons van onze wrede vijanden en van onze haters verlost, omdat zij ons te machtig waren, en hebt de disselbomen van ons juk verbroken en ons rechtop doen gaan. Maar onze vijanden riepen: wij hebben hen overmocht, dit is de dag, die wij verwacht hebben, breek af nu, breek af tot aan de bodem; doch Gij hebt integendeel onze rechterhand gevat en ons bevestigd, ja, ook doen voortschieten, maar hen hebt Gij geplaagd. Onze vijanden zijn ten staart en wij ten hoofd geworden. Ook hebt Gij hun eeuwige smaadheid aangedaan, maar ons hebt Gij groot gemaakt en verheerlijkt.

O, God! dit hebt Gij gedaan naar Uw hart en om Uws zelfswil, O Heere! Niet om onze gerechtigheid, maar om Uw barmhartigheid, en omdat Gij ons liefhadt. Gij hebt ons gezegend met zegeningen des hemels van boven en met zegeningen des afgronds van beneden, en hebt ons gemaakt tot een lieflijke boom, die zijn takken uitbreidt tot de zee en zijn schatten tot de rivieren, zodat wij het Oosten en Westen, Zuiden en Noorden met de armen van onze Staat hebben bereikt, en alle einden der aarde ons hun inkomsten hebben toegebracht. Zelfs de uitnemendste inkomsten der zon en de uitnemendste voortzettingen der maan.

Hierdoor zijn wij vervuld geworden met macht, rijkdom en eer, ja, volmaakt geworden in heerlijkheid, tot vreugde onzer vrienden en schrik onzer vijanden, zodat ook de koningen der aarde zich gelukkig hebben geacht te mogen schuilen onder onze schaduw, en hun wapens te mogen voegen tot de onze.

O, God! dit zijn Uw wonderen. Gij hebt Uw arm in deze ontbloot voor de ogen onzer vijanden. Ja, de volken der wereld, en alle einden der aarde hebben gezien het heil van onze God. Dit alles is U nog te gering geweest. Heere! Heere! dat Gij ons met tijdelijke zegeningen zoudt verrijken. Maar Gij hebt ons daarenboven overvloed gegeven van genade en waarheid, zodat, als in onzer Vaderen tijden Uw woord zeer dierbaar was, en zij moesten vergaderen in bossen, holen en kloven der aarde en met duizenden gevaren van hun leven, Gij ons de middelen der zaligheid in een grote ruimte gegeven hebt. Gij hebt Uw kandelaar zeer heerlijk over ons geplant en ons in grote gemeenten onze godsdienst met alle vrijheid laten verrichten, en dat nu vele jaren, tot spijt van de antichrist en al zijn aanhangers; zulks dat de hemelen over ons gedropen en de wolken gevloeid hebben van gerechtigheid.

Daarom, o Heere! zijt Gij groot en daar zijn gene als Uw wonderen. Gij zijt een Rotssteen, waarop men vertrouwen mag. Mensen zijn ij delheid en minder dan ij delheid, waarom ook de grimmigheid der mensen U loffelijk maakt. En als zij zeer woeden, dan legt Gij de meeste eer in.

Geef ons, o God een verstandig en dankbaar hart; opdat wij Uw grote daden en weldaden recht betrachtende daardoor Uw Naam, die boven alle lof verheven is, mogen verheerlijken. Dat wij nooit mogen vergeten

het goede ons bewezen, maar dat de vaderen Uw grote daden en wonderen hun kinderen mogen vertellen, en die wederom hun kinderen, en dat de volgende geslachten die mogen weten, en Uw naam van kind tot kind mogen kennen, liefhebben, vrezen en gehoorzamen. En dewijl Gij Uw heilige waarheid in dit alles hebt willen verheerlijken, o God! geef dat wij haar altoos mogen hoogachten en mogen toezien om te bewaren dat pand, dat ons is toevertrouwd. Laat niet toe, o Heere! dat zij zou worden ondermijnd, veranderd of verdorven, gelijk wij rechtvaardig door onze zonden verdienen, en waarvan zich reeds droevige verschijnselen opdoen. Maar doe de dienaren Uws woords aan met geest en dapperheid, om in alle oprechtheid, voorzichtigheid en vrijmoedigheid Uw zaligmakende Waarheid zuiver te verkondigen, de dwalingen te ontdekken en te wederleggen, ook Jacob de zonden en Iraël de overtredingen te verkondigen, en ook met hun leven hun leer bekrachtigen.

Laat de Regenten worden bevonden vaderen des vaderlands en rechte voedsterheren Uwer kerk te wezen. Vervul hen met de ijver Uwer eer, Uws huizes en Uwer heilige waarheid, om zo al hun macht aan te leggen tot voortzetting Uws Koninkrijks. Heere! heilig hen in Uwe Waarheid, om ook U, hun God, in het geloof en in de gehoorzaamheid Uwer Waarheid te heiligen, zonden en schandalen naar hun vermogen in deze boze tijden te weren, en rechte voorgangers te wezen van Uw volk. Geef ook hun in dit alles gehoorzame onderzaten een een voorspoedige regering. Laat de huisgezinnen zijn als kleine gemeenten, en alle inwoners in het land Uw grote naam vrezen. Dat zo een iegelijk trachte waardiglijk het Evangelie te wandelen en de heilige leer te versieren, opdat het ons en onze nakomelingen moge wezen een land van sieraad en als een liefelijke lusthof onder de landen.

O God! vergeef tot dat einde des lands zware en grote zonden. Zie ons aan in de Zoon Uwer liefde. Die grote Hogepriester over Uw huis, die met U en de H.Geest een enig God leeft en regeert in eeuwigheid. Amen.

D.V. 19 oktober a.s. hoopt de Landelijke Stichting de jaarlijkse vergadering te houden. Sprekers: de eerwaarde heer G.W. Nijhof, onze voorzitter drs. P.H. op 't Hof en ds. J.D. Heikamp. Noteert u deze datum vast in uw agenda!

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 mei 1996

In het spoor | 22 Pagina's

GEBED

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 mei 1996

In het spoor | 22 Pagina's