Het Formulier VOOR DE KINDERDOOP XVII

We zagen de laatste maal, dat de beide aangehaalde Schriftvoorbeelden in het gebed voor de Doop te kennen geven, dat de Doop een scheiding teweegbrengt tussen de wereld, die ongedoopt blijft, wat betreft de uiterlijke bediening. En dat er dan nog weer een scheiding blijft tussen hen, die wel, en hen die niet met het wezen des Verbonds worden begiftigd, hoewel ze delen in de uiterlijke bediening er van. Het gfebed schrijdt voort. Na de inleiding in het gebed voor de Doop komt de eigenlijke bede, welke is: Wij bidden U door Uwe grondeloze barmhartigheid, dat Gij deze kinderen genadiglijk wilt aanzien, en door Uwen Heiligen Geest Uwen Zoon Jezus Christus inlijven, opdat zij met Hem in Zijnen dood begraven worden en met Hem mogen opstaan in een nieuw leven, opdat zij hun kruis, Hem dagelijks navolgende, vroolijk dragen mogen. Hem aanhangende met een waarachtig geloof, vaste hoop en vurige liefde; dat zij dit leven (hetwelk toch niet anders is dan een gestadige dood), om Uwentwille getroost verlaten, en ten laatsten dage voor den rechterstoel van Christus Uwen Zoon, zonder verschrikken mogen verschijnen, door Denzelven onzen Heere Jezus Christus, Uwen Zoon, Die met U en den Heiligen Geest, een ecnig God leeft en regeert in eeuwigheid, Amen!

Hier wordt gebeden voor de kinderen, die ten doop gebracht worden. Sommige uitgaven hebben in plaats van door Uwe grondeloze barmhartigheid, bij Uwe grondeloze barmhartigheid. Andere weer hebben , , dit Uw kind", dus in het enkelvoud, anderen weer „dit kind".

Het is een gebed der gemeente, waarbij de onverdiende barmhartigheid Gods in Christus de grond is en de inhoud, dat de Heere in Zijne genade in Christus de weldaden, die in de door de Doop betekende en verzegelde waarheidsinhoud begrepen zijn, mocht schenken aan de te dopen kinderen. Nu betekent en verzegelt, zoals we al vroeger zagen, de Doop de waarheid, dat zij, die in de eerste Adam begrepen liggen onder de vloek Gods zijn^, en hun, die in de tweede Adam, dat is Christus, begrepen zijn, de belofte met haar vervulling, of het wezen des verbonds toekomt. En zo wordt daar dan gebeden, dat de betekende zaak, die de verkorenen in Christus voorwerpelijk hebben, ook persoonlijk-onderwerpelijk en daadwerkelijk door de toepassende bediening des Heiligen Geestes geschonken moge worden, waar de kinderen van nature dood zijn in de zonden en de misdaden. De Heere mocht ze dus Christus inlijven en verder in de weg van de drie stukken ze het levender genade schenken, opdat ze verder in godzaligheid en heiligheid tot ere Gods mochten worden gesteld, en alzo tot de eeuwige zaligheid mogen worden geleid. Dat ze dus uit de ellende verlost en Christus toegeëigend, voor de Heere 'mochten leven en in de enige troost ook mochten sterven, en Hem mogen aanhangen met een waarachtig geloof, vaste hope en vurige liefde.

Het is een gebed en dus geen oordeeluitspraak over de staat van al de te dopen kinderen, daar in de kerk aanwezig, en het is betrokken op het wezen des verbonds. Er wordt niet in tot uitdrukking gebracht, dat geen dezer kinderen de genade der wedergeboorte nog ontvangen had, ook niet dat geen der uitverkorenen onder hen herboren was, en als vanzelf ook niet, dat alle uitverkorenen er onder wel al wedergeboren zouden zijn. Er wordt eenvoudig in het algemeen gebeden, dat de Heere aan de voorwerpen Zijner eeuwige ontferming in Christus te Zijner eigen tijd de betekende zaak moge toeëigenen, welke betekende zaak straks aan het voorhoofd der kinderen zal betekend en verzegeld worden. En zo ligt daar dan tevens in, dat de wedergeboorte als een toekomstig goed in de toeëigening dan ook mede door de Doop betekend en verzegeld wordt, en de toeëigening van de betekende zaak langs de gewone weg van de bediening des Woords, dus langs de weg van de drie stukken, ellende, verlossing en dankbaarheid plaatsvindt. Met dien verstande echter, dat ook de bijzondere weg van de heiliging van de moederschoot af aan hierbij niet uitgesloten is. Na de uiteenzetting van de leer des Doops en

het gebed voor de doopsbediening volgt nu de vermaning aan de ouders en die mede ten doop komen. Werd het rituele gedeelte voorbereid door het gebed, het wordt vervolgens ingeleid door de vermaning en opwekking aan de gemeente en aan de doopouders. Na de aanspraak; Geliefden in onze Heere Jezus Christus, gericht aan de gemeente der gelovigen, wordt er nog eens aan herinnerd, dat de Doop dient tot verzegeling van het verbond, en wordt aangedrongen op het rechte gebruik er van. Daarna wendt het Formulier zich tot de doopouders, en spreekt de dienaar overeenkomstig het Formulier: Opdat het dan openbaar worde, dat gij alzo gezind zijt, zult gij van uwentwege hierop ongeveinsdelijk antwoorden. En dan volgen de drie vragen, waarop we een volgende maal wat nader hopen in te gaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen