Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE GANTELBOER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE GANTELBOER

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. A.K. Straatsma, DE GANTELBOER Uitg. T. Wever, Franeker. Omvang:198 pagina's. Zevende druk. Prijs gebonden ƒ 12, 50.

Op de flap van dit boek staat o.a. : "Natuur-en karaktertekening zijn zeer goed. Het zijn werkelijk personen die uitgebeeld en levens die beschreven worden".

Een dei-gclijkc loftuiting is niet mis: ze wekt de stoutste verwachtingen bij de lezer. Tot mijn spijt moet ik bekennen dat het boek wat dat betreft bij mij niet aan genoemde verwachtingen heeft voldaan.

Allereerst iets over de natuurbeschrijving. Slechts af en toe is die werkelijk indringend en suggestief te noemen. Meestal komt ze niet uit hoven een aliahé-aohtig taalgebruik, wat zoetelijk romantisch en te weinig verweven met de gedachten-en gevoelswereld van de personen uit het verhaal. Jammer, want juist in een streekroman, tot welk genre dit werk toch wel gerekend kan worden, speelt de natuur een elementaire rol.

Een ander kenmerk, zo geliefd bij de schrijvers van dit genre, is het gebruik Van het dialect of de streektaal. Ds. Straatsma maakt hiervan veelvuldig gebruik, waarschijnlijk ter wille van de zo hooggeroemde lokale kleur in dergelijke romans. Maar het blijkt dat hij dit dialect absoluut niet beheerst.

Het is een bedenkelijk allegaartje van Zeewws en niet-Zeeuws idioom. Waarom toch dit belachelijk brouwsel aan de lezer voorgeschoteld? Niet-Zeeuwen begrijpen er geen snars van en de Zeeuwen zelf herkennen in dit taaifenomeen nauwelijks hun moedertaal. Nogmaals: dit vind ik heel erg jammer, want het ontsiert het boek. Ik geef hier enkele voorbeelden: blz. 26: "Se èt et g'os nog in de anden". Dit is geen Zeeuws. Se i.p.v. ze, èt i.p.v. eit, g'os i.p.v. hos, de anden i.p.v. d^r anden. blz. 48: "Die bent ok laete". De werkw.vorm "bent" .(3e pers. meerv.) i.p.v. "bin" is typisch voor het Oosten des lands, voor het Saksisch dialect, maar is volstrekt on-Zeeuws. Dergelijke misvattingen zijn er bij tientallen te citeren. Doch ik laat het hierbij.

f/u nog iets over de karaktertekening, die volgens bovenstaand citaat zo geslaagd zou zijn.

Ik vind de personen vrij schetsmatig getypeerd. Natuurlijk, een vluchtige schets kan soms raak getypeerd zijn, maar daarbij blijft het dan ook: één bepaald trekje komt scherp over, de rest blijft vaag. Bij een zo dramatisch gegeven als hier behandeld wordt: het opgeven van onbuigzame en ongenaakbare trots enerzijds en het in ootmoed schuld belijden vanwege felle wrok en haat anderzijds, verwachten we een dieper blikken in de geheimste roerselen der ziel.

Dit kan niet anders dan gepaavd gaan met een ontwikkeling in het zieleleven die door de schrijver moet worden geanalyseerd en aanvaardbaar gemaakt. Hierin schiet hij m.i. nog al eens te kort.

De compositie van het hoek is een der zwakste punten. Vaak zijn er uitweidingen over figuren die voor het hoofdthema van weinig belang zijn, zoals b.v. over Gert, de schoenmaker (blz. 1 en v.v.), over Grietje en Ploontje (blz. 47} etc. Dat leidt af en doet meer denken aan een revue van dorpstypen dan aan een homogene behandeling van het hoofdthema. Het lijkt wel of de auteur moeite heeft met het ordenen van zijn stof en om met vaste hand de ontwikkeling te schetsen die uiteindelijk tot cfe oplossing leidt, in dit geval ê^ verzoening tussen Lena en de Gantelboer. Tot hiertoe is mijn kritiek dus nogal negatief.

Er zitten gelukkig ook goede kanten aan dit boek. Ik vind het verblijdend dat de schrijver begint waar onze hedendaagse romanschrijvers ophouden. Het uitgangspunt in het verhaal is n.l. overspel tussen een jonge boer en de eveneens jonge vrouw van zijn ploegknecht. Nu is dat meestal een kluifje naar het hart van de meeste moderne schrijvers. Ze buiten dit thema uit om het hele geval in geuren en kleuren zo realistisch mogelijk uit te beelden. Met dit soort boeken, die vaak heel of half pornografisch zijn, wordt de markt overstroomd. Het is de bekende kiosklektuur. Ze prild-celt de zondige verbeelding en bezoedelt de menselijke geest.

Straatsma is uiterst sober en noemt alleen het kwaad zonder daarop verder in te gaan. Dit gegeven vindt zijn afsluiting in de stormnacht tijdens welke Janna, eerst door haar man en later door haar vader het huis ontzegd, in wanhoop de dood in het water vindt. Na dit dramatisch gebeuren komt er pas spanning in het boek, als het gaat om de verzoening tussen enerzijds Van der Pol, de trotse boer en veroorzaker van het leed, en anderzijds Lena, het arme dagloners vrouwtje, de moeder vanjanna. Hier is Straatsma op zijn best. Dit is werkelijk indringend beschreven. Het feit dat de schrijver de verwoestende gevolgen van de zonde, maar ook de mogelijldieid van vergeving het hoofdaccent geeft, doet dit werk uitsteken boven vele boeken die misschien wel knapper zijn van stijl en compositie, maar de visie van Gods Woord uit op de menselijke daden ten enen male missen.

Behoudens enkele reserves t. a.v. de "verpakking" waarin de heilsboodschap nu en dan wordt doorgegeven, verdient dit boek onze belangstelling en waardering.

Gouda

Koopejan

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 mei 1974

De Reformatorische School | 56 Pagina's

DE GANTELBOER

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 mei 1974

De Reformatorische School | 56 Pagina's