Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De nieuwe hemel en de nieuwe aarde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De nieuwe hemel en de nieuwe aarde

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie van jullie kent niet dat versje over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde? Nu gaan de bloemen nog dood, nu gaat de zon nog onder. En geen mens kan zonder water en brood. Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw, de hemel en de aarde. Toch wel een mooi versje, vind je niet? En het is waar ook hoor, er staan echt geen leugens in. Alleen.... het is wel een heel persoonlijk vraag voor ons allemaal, of wij daar ook eenmaal op die nieuwe aarde God zullen verheerlijken. Want die nieuwe aarde zullen alleen diegenen beërven, die hier in dit leven de Heere gevreesd hebben. Alleen wie door Gods Geest is wedergeboren tot een levende hoop zal straks het gezegend aard'rijk beërven. Want die hoop slaat op de toekomst. Op de opstanding uit de dood bij Christus' wederkomst. En die hoop reikt ook tot in de eeuwige zaligheid van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.

Over die nieuwe hemel en nieuwe aarde gaat dit artikel.

Proberen jullie me in gedachten eens te volgen en dan met de vraag in je hart:

„Zal ik dat heerlijke en grote ook meemaken, of zal ik daar eeuwig van verstoken zijn? " Het zou je nog kunnen uitdrijven naar de Schepper van al deze heerlijkheid.

Met de „nieuwe hemel en aarde" wordt de schepping bedoeld. Het woordje „hemel" zou voor ons misverstanden kunnen oproepen, want wij kennen uit de Bijbel de „hemel" in de eerste plaats als de woonplaats van God. Maar die wordt hiermee niet bedoeld. Als de profeet Jesaja de eindtijd beschrijft en de eeuwige vreugde van het nieuwe Jeruzalem en zegt: „Want ziet, Ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde", dan bedoelt hij hier de schepping, de vernieuwing van de kosmos. En, om nog een voorbeeld te noemen, de apostel Johannes eindigt zijn Openbaring die hij van God ontvangen heeft met de nieuwe toekomst: „En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; want de eerste hemel, en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer". In deze voorbeelden betekent het woordje „hemel" niet de hemel der hemelen als de woonplaats van God en de zielen van de gestorven gelovigen, maar de wolkenhemel, het uitspansel, het firmament. Als Johannes verder gaat en het nieuwe Jeruzalem ziet neerdalen van God uit de hemel, dan bedoelt hij daar wel de woonplaats van God en niet het uitspansel. Dus als de Bijbel spreekt over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde moeten we denken aan de gehele kosmos, de gehele schepping die vernieuwd zal worden, gereinigd van de zonde en de dienstbaarheid der verderfenis.

De zuchtende schepping

De hemel als woonplaats van God en de gestorven heiligen voor de opstanding behoeft niet vernieuwd en gereinigd te worden van de zonde en de vloek. De hemel der hemelen is rein en heilig, ongeschapen en eeuwig. Maar de schepping, het heelal en het aardrijk heeft die reiniging wel nodig. Niet dat de Heere de hemel en de aarde niet goed geschapen zou hebben en het daarom nog eens zou moeten overdoen. O, neen! De oorzaak dat God de schepping weer helemaal moet vernieuwen, ligt bij ons! Door onze zondeval is de vloek over de schepping gekomen. De aarde brengt dorens en distels voort en het uitspansel, de „lucht" is de werkplaats van de demonen geworden. Paulus noemt satan de „overste van de macht der lucht" (Ef. 2 : 2). Van daaruit regeren ze de mensenwereld op aarde. Zo is de hemel bedorven door de werkzaamheid van duistere machten en de aarde door de vloek en de verderfenis waaraan ze werd onderworpen vanwege de zondeval.

Het schepsel is aan de ijdelheid onderworpen, niet gewillig, maar om diens wil, die het der ijdelheid onderworpen heeft. Dat is de diepste oorzaak van de zuchtende schepping. Adam sleurde heel Gods

goede schepping mee in zijn zondeval. Dat weet de schepping zelf niet. Zij zucht onbewust onder die dienstbaarheid der verderfenis. Wij weten dat wel uit Gods Woord. Heeft de schreeuw van een stervend dier jou ooit toegeroepen: „Dat is jouw schuld"? Hebben de hagelstormen en natuurrampen waarbij duizenden slachtoffers vielen je ooit gewezen op de zuchtende schepping, zuchtend onder gevolgen van onze zondeval? De ganse schepping, in al haar delen zucht als in barensnood.

Dat is duidelijke taal! Een barende vrouw zucht. En daarin zitten twee elementen: de pijn en de hoop. De pijn van het lijden en de hoop op het nieuwe leven dat zich aankondigt. Zo is dat ook in de schepping. De wereld kraakt en kreunt in al haar voegen. Ze zucht van ellende onder de dienstbaarheid der verderfenis. Maar in dat zuchten zit ook het onbestemde verlangen naar het nieuwe leven, de wedergeboorte van alle dingen, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.

Christus heeft de vloek van de schepping gedragen

De wereld ziet in dat zuchten van de schepping alleen maar aanleiding om des te harder te werken aan de wereldverbetering, althans, de beschaafde wereld. Zij wil de heilstaat van onderaf opbouwen. Degenen, die door Gods Geest geleid worden, weten wel beter. Zij horen en zien in het zuchten van de onbezielde schepping het heimwee naar de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, naar de openbaring van de vrijheid der heerlijkheid van de kinderen Gods. Zij verlangen met smachtend verlangen naar de tijd dat de schepping bevrijd zal worden van de vloek, die om Adam over haar gekomen is en door Christus al is weggedragen. Want in Hem ligt de grond voor het komen van die nieuwe schepping. Christus is niet alleen de Redder van zondaren, maar ook van de schepping. Hij wordt getekend in de Bijbel als het Lam Gods dat de zonde der wereld heeft weggedragen. En voor „wereld" staat in de grondtaal het woordje „kosmos". Hij heeft de vloek van de schepping weggedragen. Dat zien we zo duidelijk als Hij met dorens (gevolg van de vloek over de schepping) wordt gekroond. Die doornenkroon laat ons zien dat het komen van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde gegrond is in Zijn zoenbloed. Zo zegt Paulus het ook in Kol. 1 : 20: En dat Hij, door Hem vrede gemaakt hebbende door het bloed Zijns kruises, door Hem, zeg ik, alle dingen verzoenen zou tot Zichzelven, hetzij de dingen die op de aarde, hetzij de dingen die in de hemelen zijn."

De kosmos is dus verlost door het bloed van Christus. En door Zijn bloed heeft Hij ook de onoverkomelijke breuk die er gekomen is tussen hemel en aarde geheeld. En met „hemel" bedoel ik dan nu weer de woonplaats van God. Zoals Adam leefde in het paradijs voor de zondeval, zo zal het dan weer worden. De mens is voor de aarde geschapen en zal ook het vernieuwde aard'rijk voor eeuwig beërven. Nu gaan de bloemen nog dood, nu gaat de zon nog onder, maar dat zal dan niet meer

gebeuren. De verbinding tussen de aarde voor de zondeval en de hemel, waar God Zijn heerlijkheid openbaart, zal met de komst van de nieuwe aarde weer hersteld worden. Die breuk zal volkomen geheeld worden, ja meer nog. de hemel en de aarde zullen zo nauw met elkaar verenigd worden, dat het een plaats zal worden van Gods heerlijkheid. Want het nieuwe Jeruzalem zal van God neerdalen uit de hemel. En zo zal Gods hemelse woning zich over de aarde uitbreiden. Gods tabernakel zal bij de mensen zijn, dat betekent: Hij zal bij hen wonen. En dan is het leven van de zaligen, die met lichaam en ziel op de nieuwe aarde zullen wonen, tot een eeuwigdurende dienst en verheerlijking van God geworden. Dan is er het nieuwe paradijs, met de rivier en de boom des levens. Dat wijst op de hoogste levensvreugde en levensrijkdom. Dan is de gemeenschap met God en de dienst van God volkomen. En zo ligt in Christus de oorzaak van deze nieuwe schepping, van deze nieuwe aarde, die overkoepeld zal zijn door de nieuwe hemel. Onthoudt het dus goed, in de christelijke toekomstverwachting gaat het om de aarde! De nieuwe aarde! Daar zal de verloste mens wonen en God Zijn heerlijkheid openbaren.

Wat is „nieuw"?

Is die nieuwe aarde met het uitspansel eromheen nu een totaal nieuwe schepping, of een vernieuwing in de zin van reiniging van de zonde? Wat betekent „nieuw" in dit geval? Die vraag is al vaak gesteld en steeds weer verschillend beantwoord. Calvijn denkt alleen aan een „nieuwe gedaante", dus een vernieuwing van het bestaande. Hij baseert dat ook op Rom. 8, waar gezegd wordt dat de schepping met opgestoken hoofde uitziet naar „het vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis". Dat ziet op een bevrijding of reiniging. In het algemeen heeft de gereformeerde traditie deze lijn vastgehouden. De andere lijn (n.1. van de discontinuïteit tussen schepping en voleinding) kom je ook tegen in de Bijbel. Denk weer maar aan 2 Petrus 3. De hemelen zullen brandende vergaan en de elementen zullen in vuur wegsmelten. Hier wordt toch een duidelijke breuklijn getekend tussen het eindgericht en het nieuwe dat daarna komt. Zo ook in Openb. 21. De eerste hemel en de eerste aarde waren voorbij gegaan. Daar is werkelijk sprake van een voorbijgaan van de eerste schepping en van een nieuwe scheppingsdaad van God.

Tegelijkertijd is in dezelfde hoofdstukken die ik hier noemde de andere lijn te ontdekken die op de continuïteit van schepping en voleinding wijst. In 2 Petrus 3 gaat het ook over de aarde en „de werken die daarin zijn'", die zullen verbranden. Daar gaat het toch wel over de daden en voortbrengselen van de mens. Die zullen wel allemaal in het oordeel komen, maar niet alle vernietigd worden. Diezelfde lijn ligt ook in de bekende tekst uit Openb. 21 : 26, waar over het nieuwe Jeruzalem gezegd wordt, dat de heerlijkheid en de eer der volken in haar gebracht zullen worden.

Het lijkt er dus alles op in de Bijbel dat God een nieuwe scheppingsdaad zal verrichten, maar dan zo dat er toch een verbinding ligt met de oude schepping. Zoals ook ons opstandingslichaam zich zal verhouden tot het lichaam dat we nu hebben. We zouden dus kunnen spreken van een „herschepping"! En verder zullen we het niet al te „curieuselijk" onderzoeken. Er mag toch ook nog wel een stuk „verrassing" inzitten!

God zal alle dingen nieuw maken, en alle dingen vervullen met Zijn heerlijkheid. God zal alles zijn en in allen! Dat gaat nu toch ook boven onze bevatting uit. Daarom is een vurige verwachting van wat komen gaat en het „in hope zalig worden" beter op zijn plaats dan allerlei spekulatie. Ken jij die verwachting ook? Dat uitziend verlangen naar de tijd dat we voorgoed van de zonde en de gevolgen van de zonde verlost zullen zijn en de heerlijkheid van God en Christus zullen uitstralen!? Als dat zo is mogen we ook in gelovig vertrouwen de toekomst in Gods hand laten, in de wetenschap dat Hij al onze verwachtingen verre zal overtreffen.

Het nieuwe Jeruzalem

In Openbaring 21 lezen we in symbolische taal wat er zal gebeuren als de nieuwe hemel en de nieuwe aarde tevoorschijn gekomen zijn als een scheppingsdaad van God uit het laatste definitieve louteringsgericht. In schitterende kleuren wordt getekend hoe die nieuwe wereld zijn overeenkomsten zal vertonen met het paradijs van voor de zondeval. De hemellichamen zijn niet meer nodig, want op de nieuwe aarde schijnt geen zon en geen maan. De macht van de duivel is voorgoed teniet gedaan en de mens behoeft niet meer weg te vluchten voor God, wat Gods tabernakel is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen. De toegang tot de boom des levens, die na de zondeval aan de mens ontzegd werd, is dan weer geopend. Elke vlek van zonde en elk spoor van de dood zal verwijderd zijn. En in het nieuwe heelal dat geboren zal worden door het vuur van

het gericht heen is de dienstbaarheid der verderfenis opgehouden. De ..oude orde" zal geheel verdwenen zijn en de zee, als teken van onrust en strijd, de zee waaruit het beest opkwam, zal voorgoed verdwenen zijn.

En dan ziet Johannes iets verrukkelijks. „En ik zag de heilige stad. het nieuwe Jeruzalem, nederdalende van God uit de hemel, toebereid als een bruid, die voor haar man versierd is". Dit Jeruzalem wordt „nieuw" genoemd, in tegenstelling tot het aardse Jeruzalem. Een stad roept voor onze geest de begrippen op van blijvende vestiging, een groot aantal inwoners. veiligheid en vastheid, saamhorigheid en schoonheid. Het lijdt geen twijfel of deze stad is een beeld van de Gemeente van de Heere Jezus Christus. Op veel plaatsen in de Bijbel wordt zij de bruid van het Lam genoemd. Let wel, het nieuwe Jeruzalem is niet de woonplaats van Gods verheerlijkte Kerk. maar de Kerk zelf! En zo tekent Johannes ons op een onvergelijkelijk schone wijze het eeuwigdurend huwelijksfeest van Christus als het Lam, en de Kerk als Zijn bruid.

Zo nauw zal de eeuwige gemeenschap tussen God en Zijn uitverkorenen zijn, dat God als het ware met hen gaat samenwonen in één tent. Ziet de tabernakel Gods is bij de mensen, en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en Godzelf zal bij hen en hun God zijn.

En we zullen Hem dienen in Zijn heiligdom. We zullen hem eeuwig verheerlijken, zonder zonde. Op negatieve wijze wordt gezegd hoe het niet zal zijn: geen tranen, geen rouw, geen moeite, de dood zal niet meer zijn. Wij kunnen ons dat moeilijk voorstellen, dat de gevolgen van de zonde ooit weggedaan kunnen worden. Toch zullen ze worden weggenomen zodat alle dingen werkelijk „nieuw" gemaakt zullen worden.

Tot dat nieuwe behoort ook wat we lezen in Openb. 22 : 3: en de troon Gods en des Lams zal daarin zijn". Openbaart God nu al Zijn majesteit en heerlijkheid in Zijn Kerk op aarde, dat is toch maar zeer ten dele (vanwege de zonde) vergeleken bij wat het zijn zal in het nieuwe Jeruzalem. Daar zal Hij Zijn majesteit en soevereiniteit op volmaakte wijze openbaren. De troon is het symbool van soevereiniteit en regeermacht. En die zal God openbaren in de gehele nieuwe schepping, maar in het bijzonder toch wel in het nieuwe Jeruzalem. in Zijn verheerlijkte Kerk. En Zijn onderdanen zullen met vreugde aan Zijn wil gehoorzamen. Dat zal hun hoogste verlangen zijn. En ze zullen Zijn aangezicht voortdurend zien en genieten van Zijn gunst. En ze zullen met Hem als koningen heersen, dat wil zeggen de nieuwe schepping voor eeuwig regeren. Zeg nu zelf, dat gaat toch onze zondige aardse begrippen verre te boven. Hier past alleen aanbidding, eeuwigdurende aanbidding en verwondering.

Onze houding ten opzichte van die heerlijkheid

Zul jij daar ook bij zijn, jonge vriend of vriendin? Ken je ok dat smachtende verlangen naar die volmaaktheid? Als je hier je zonden nooit hebt beweend en beleden, heb je er ook geen idee van hoe het zijn zal om ervan bevrijd te zijn. Dan is die onuitsprekelijke vreugde, die ons begrip nu te boven gaat voor jou maar een vage en loze kreet. Heb je er wel eens over nagedacht wat dan je deel zal zijn? Want zo onuitsprekelijk de heerlijkheid is, zo ontzaggelijk zal ook de rampzaligheid zijn. Kom, buig je knieën voor die heerlijke

God. die je in Christus door Zijn Woord nog tegemoet komt. Hij sluit jou niet uit van die heerlijkheid. Dat doe je zelf, door je onbekeerlijkheid.

Wie hier het zuchten door de Geest kent vanwege de dienstbaarheid der verderfenis, die zal ook zijn hoop stellen op de komende heerlijkheid. Wie hier voor God en voor Christus geleefd heeft, die zal tot in alle eeuwigheid op de nieuwe aarde Zijn heerlijkheid uitstralen. En dan zijn we hier getrouw zoals die wijze maagden, verwachtend de komst van de Bruidegom. Dat maakt ons juist getrouw in onze taak in deze wereld. En we dragen de smaad, want we verwachten de toekomende stad, die fundamenten heeft. Dan woekeren we hier met onze talenten, die God ons gegeven heeft, en zo verbeiden we Zijn komst. Want naar de mate we hier in dit leven in het besteden van de aan ons geschonken talenten getrouw geweest zijn, naar die mate zullen we in het koninkrijk Gods groter eer, heerschappij en heerlijkheid ontvangen.

Ja, het maakt echt wel uit hoe je leeft. Er is loon. Er zijn trappen in de heerlijkheid, net zowel als in de rampzaligheid. De Bijbel spreekt over kleinen en groten (Openb. 22 : 12) en over eersten en laatsten (Matth. 20 : 16). Wie spaarzamelijk zaait zal ook spaarzamelijk maaien. Wie hier de heerlijkheid van Christus heeft uitgestraald naar buiten, zal het daar in evenredigheid ook doen. Wie hier de eer van Christus geroofd heeft en de aanbidding der mensen ontvangen, ook al heeft hij genade ontvangen, die zal daar ook minder glans en heerlijkheid uitstralen. Laat dat voor ons allen een aansporing zijn om ons leven te heiligen. Want naar de mate van onze getrouwheid en ijver in de dienst des Heeren ontvangen we daar van onze God en Koning een onderscheiden sieraad en kroon.

En als dan straks de nieuwe aarde ligt te glanzen in de stralen van Gods heerlijkheid, dan zullen degenen, die hier het dichtst bij Hem geleefd hebben ook het meest zijn heerlijkheid uitstralen. Offer daar maar heel de wereld en alle begeerlijkheden van het vlees aan op. Draag daarvoor maar de smaadheid van de Koning. Want onze blijdschap zal dan onbepaald, door het licht dat van Zijn aanzicht straalt, ten hoogsten toppunt stijgen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 1986

Daniel | 32 Pagina's

De nieuwe hemel en de nieuwe aarde

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 1986

Daniel | 32 Pagina's