Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Bron (83b)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Bron (83b)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gideon door de Heere geroepen

Toen Gideon zijn moedeloos antwoord aan de Heere gegeven had, zei de Heere: "Ga heen in deze uw kracht en gij zult Israël uit der Midianieten hand verlossen; heb Ik u niet gezonden"? "

Gideon dacht dat hij met een profeet van de Heere te maken had en zei: "Och, mijn heer, waarmede zal ik Israël verlossen? Hoe zou ik dat kunnen? Ik ben niet sterk en de armste man uit de stam van Manasse!"

Hierop antwoordde de Heere: "Omdat Ik met u zal zijn, zo zult gij de Midianieten slaan alsof u slechts met één man te doen had."

”Geef me toch een teken, dat u een profeet van de Heere bent, daar u zulke voorname woorden tot mij spreekt en blijf bij mij eten, " smeekte Gideon. O, hij kon het maar niet geloven dat de Heere hem tot richter over Israël wilde aanstellen.

Hierna slachtte Gideon een geitebokje en maakte wat koeken klaar. "Leg dat alles op de rotssteen en gooi de saus erover, " beval de Profeet.

Gideon gehoorzaamde en deed wat Hij vroeg.

Toen raakte de Heere met Zijn staf het eten aan en terstond sloeg er een vlam uit die alles verteerde.

Op hetzelfde ogenblik zag Gideon de Vreemdeling niet meer. Hoe verwonderd stond hij daar. Maar opeens werd hij bevreesd. Nu drong het tot hem door dat het de Heere was Die hem bezocht had.

”Ik heb de Heere, de heilige God, gezien en nu zal ik, een onreine man, zeker moeten sterven, " sprak hij.

”Nee Gideon", sprak de Heere bemoedigend, "u zult niet sterven, want Ik heb u tot richter geroepen en u zult Mijn volk uit de hand van de Midianieten gaan verlossen."

Wat was Gideon blij!

Uit dankbaarheid bouwde hij voor de Heere een altaar. Dat altaar kreeg de naam: "De HEERE is vrede." Gideon wilde zeggen: "De Heere zal vrede geven door alle Midianieten te verjagen. In Zijn kracht hoop ik de strijd tegen hen aan te binden."

In die nacht kwam de Heere met een boodschap tot Gideon. Hij moest in zijn geboortedorp Ofra het altaar van Baal, dat van zijn vader Joas was, afbreken en een nieuw altaar voor de Heere oprichten. De Heere wilde hebben dat Gideon eerst de afgoderij thuis aanpakte, eer hij het land van Israël van de afgoden verlossen zou.

Gideon gehoorzaamde de Heere en wilde het in diezelfde nacht nog uitvoeren, omdat hij bang was dat zijn vader en de andere Baaldienaars hierover heel kwaad zouden worden. In alle stilte riep hij tien knechten van zijn vader en besprak met hen wat hij van plan was.

Vóór de morgen daagde, brak hij met zijn knechten het altaar van Baal af en bouwde een altaar tot eer van de Heere, waarop hij een stier van zeven jaar offerde. In de vroegte zagen de mannen van Ofra wat er gebeurd was. Er ontstond een oploop bij de plek, waar het altaar van Baal had gestaan.

”Wie heeft dit stuk gedaan? Wie heeft het beeld van Baal verwoest? " riepen de mannen boos en verbaasd.

Al gauw wisten ze wie de dader was.

”Dat heeft vannacht Gideon, de zoon van Joas, gedaan!" schreeuwden ze woedend. Daarop trokkken ze tierend naar het huis van vader Joas en riepen: "Breng Gideon hier. Wij zullen hem doden. Hij heeft het altaar van Baal omver geworpen."

Joas merkte, dat Gideons leven in gevaar was. Spottend sprak hij: "Moeten jullie voor Baal vechten? Is hij zelf niet flink genoeg om zich te wreken? Als hij een god is, heeft hij jullie niet nodig en zal hij zélf de daders wel straffen."

Die woorden troffen doel en de mannen gingen zwijgend weg. Vader Joas noemde Gideon nu: "Jerubbaal". Die vreemde naam betekent: "Baal strijde met hem."

Maar niet Baal zou met Gideon, maar Gods knecht zou met Baal strijden en die vreemde afgoden uit Israël verwijderen. Nóg waren de Midianieten de baas en moesten de Israëlieten in holen en spelonken wonen.

Maar de Heere zou nu spoedig Zijn volk gaan verlossen. Gideon had Hij al als richter geroepen. Nog even en de strijd zou beginnen.

Hoopt op den HEER', gij vromen; Is Israël in nood, Er zal verlossing komen; Zijn goedheid is zeer groot; Hij maakt, op hun gebeden. Gans Israël eens vrij Van ongerechtigheden; Zo doe Hij ook aan mij! (Psalm 130:4)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 september 2003

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Uit de Bron (83b)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 september 2003

De Wachter Sions | 8 Pagina's