Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TER OVERWEGING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TER OVERWEGING

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. J. van Amstel, Dordt in ’t kort. Uitg. Oosterbaan & Le Cointre B.V., Goes 1987. 72 blz. f. 9,50.

Een sprekende titel: Dordt in ’t kort! Het gaat in dit boekje - een bundeling van artikelen die in de jeugdrubriek van „De Schakel” verschenen zijn - over de Dordtse Leerregels. De ondertitel geeft precies aan, waar de accenten vallen: Is God afhankelijk van de mens? Die vraag stellen betekent voor ons haar beantwoorden. Maar evenals in de tijd van de opstelling van de Leerregels is er nu een sterke tendens waar te nemen om de beslissing geheel of gedeeltelijk in de handen van de mens te leggen. Dan is de genade van God in geding.

Aan de vrije gunst van God mag geen afbreuk gedaan worden, maar er gaat ook niets van de verantwoordelijkheid van de mens af. Dat laat ds. Van Amstel heel goed zien, geheel in overeenstemming met de Dordtse Leerregels.

Hij kan het op een directe en duidelijke manier zeggen. Er zijn aan de zeven hoofdstukken vragen toegevoegd, waardoor de uitgave zich nog beter leent voor besprekingen. Gesprekskringen zouden er goed gebruik van kunnen maken. Aan het einde treft men een beknopte verwijzing naar literatuur aan.

De uitvoering van het geheel is mooi. Hartelijk aanbevolen!

G. Karssen, De man die anders was. Jezus en zijn unieke omgang met de vrouw 103 blz. f. 14,90. Kampen 1987.

Toen ik de titel op me liet inwerken, kwamen er direct vragen bij mij boven. De kernvraag luidt: Waarin ligt dat anders zijn van Jezus? Dat Hij de Verlosser, de Heiland is; of dat Hij, die de Verlosser is, anders dan alle mannen van Zijn tijd met vrouwen omging? Nu ik het werk gelezen heb, moet ik zeggen dat het zwaartepunt bij het laatste ligt. Het komt erop aan hoe Jezus als Man - uniek in die zin, dat Hij anders handelde dan de mannen uit Zijn tijd - met vrouwen omging. Dat unieke wordt tegelijk als voorbeeld voor mannen van later eeuwen en vooral van onze tijd gesteld. Het betekent dat de tekening van het optreden van Jezus principieel tweeslachtig is. Hij wordt als Verlosser getekend, èn als Man die vrouwen anders behandelt dan Zijn tijdgenoot-mannen. Die twee staan voortdurend onverbonden naast elkaar. Zo valt er inderdaad „ander’ licht op Jezus’ optreden als man! Dat licht werpt - hoe wonderbaarlijk het ook is om te zeggen - een schaduw over Zijn optreden als Verlosser.

Als willekeurig voorbeeld neem ik de houding van Jairus. Hij zou tot Jezus zijn gegaan omdat hij beseft dat Jezus de vrouwen anders waardeert dan de geestelijke leiders van zijn tijd. Hoe zal Jezus reageren is dan zijn vraag? (blz. 54). Is dit een juiste probleemstelling? Het gaat niet om het vrouw zijn van zijn zieke dochtertje. Het gaat om een geliefd kind voor wie Jairus Jezus’ hulp inroept. Met name het gesprek met de Samaritaanse vrouw wordt vrouwvriendelijk (om niet te zeggen feministisch) uitgelegd. Het is communicatie op niveau, waaraan ze behoefte heeft (blz. 26). Ik zou zeggen: Jezus heeft haar lief en wijst haar op haar zonden, om haar ervan te verlossen. Ze heeft als vrouw geen prae bij Jezus. Jezus wendt zich tot zondaren, mannen èn vrouwen! Dat is het universele van het heil van het Koninkrijk. De lezer begrijpt: Ik heb wat moeite met de strekking van de uitleg. Dat Jezus vrouwen op gelijke wijze als mannen toespreekt en verlost, is genade om dankbaar voor te zijn! Dat het vrouw zijn een plus betekent in Jezus’ aandacht voor een zondaar, geloof ik niet. Telkens voelde ik bij het lezen iets gewrongens in de uitleg. Het Evangelie behoeft geen extra aanbeveling door de tekening van een vrouwvriendelijke Jezus.

L. Reedijk, Momenten van geluk. 61 blz. f. 11,-. Kampen 1986.

Een bescheiden, boeiend boekje van een schrijfster, die enkele publikaties met herdrukken op haar naam heeft staan. Korte stukjes, impressies, sfeervol en gevoelvol, met aandacht voor de natuur en de cultuur, met tekening van gezinsomstandigheden en ontmoetingen. Wie wat gereisd heeft, zal zich door deze impressies aangesproken voelen. Herinneringen aan vroege morgens of late avonden worden opgeroepen.

Waar het op aankomt, is de vraag of dit geluk beleefd wordt in gemeenschap met God, de Vader van Jezus Christus. Zonder Hem kan men menselijk geluk religieus duiden. Het is dan toch niet meer dan „natuurlijke theologie”; omdat deze laatste niet duidelijk wordt aangeduid noch afgewezen, bevredigt mij dit boekje niet, hoezeer ik er goede momenten mee heb beleefd.

A. van Brummelen, Meditatief leven. 68 blz. f. 13,90. Kampen 1987.

Dit is een merkwaardig boekje. Het behandelt een terrein dat onder ons niet zoveel betreden wordt. Het wordt meer genoemd dan besproken. De auteur is een belezen man, ook op terreinen waar niet zoveel predikanten zich bewegen. Hij heeft zijn stof verdeeld in vijf hoofdstukken: 1. Grondpatroon; 2. Gevaar; 3. Oefening (met o.a. mediteren in de natuur, van sculpturen en van christelijke symbolen); 4. Levenshouding; 5. Schriftmeditaties. Er staan heel pakkende aanwijzingen in, die de lezer kunnen helpen om tot meditatief lezen te komen. Toch bleef een vraag mij kwellen: Hoe verhouden zich, om het maar eens zo te zeggen, natuur en Schriftuur? Gaan die zo maar in elkaar over? Ik heb de indruk dat er een duidelijker theologisch raamwerk moest zijn aangebracht. Dan zouden vele rake opmerkingen en praktische tips tot hun doel kunnen komen. Ik waardeer de intentie van de schrijver, dank hem voor de praktische aanwijzing, en zeg tegelijk: is dit boekje niet iets te vroeg gepubliceerd?

P. Hintzen, Het verleden spreekt mee. Rondgang door de vaderlandse galerij. 327 blz. f. 27,50. Kampen 1986.

Dit is een beschrijving van de vaderlandse geschiedenis door een niet-vakman. Op de omslag staat dat hij amateur-historicus is. Hij heeft bronnen en handboeken bestudeerd. Het is een geschiedenis aan de hand van momenten, mensen, hoofdpunten en verbindingslijnen. De titels van de hoofdstukken weerspiegelen deze methode: Kroon en kruis (2), De zwarte dood (5); De Moderne Devotie (6); Nederlandse Zedelijkheid (7); Willem van Oranje (10); Rekkelijken en preciezen (11); „Ons Indië” (18); Wilhelmina Regina (20). Het boek heeft mij zeer geboeid, juist omdat het een samenvattend en verbanden leggend overzicht geeft, dat men bij anderen in zo’n kort bestek niet aantreft (het boek van Algra uitgezonderd). Opvallend is de onevenredig grote aandacht die Frank Buchman aan het eind van het boek krijgt. Dat is buiten proportie! Ik vermoed dat de schrijver zich zijn medestander en volgeling weet. Wellicht heeft hij het boek mede geschreven om iets van de boodschap van Buchman door te geven. Opmerkelijk dat De Cock genoemd wordt als predikant van het Friese Ulrum (264). Een boek dat men kritisch moet lezen en waaraan men goede uren kan beleven - ken- nisverrijkend.

A. Schilder, Hulpeloos maar schuldig. Het verband tussen een gereformeerde paradox en depressie. 115 blz. f. 17,50. Kampen 1987.

Dit boekje is reeds veel besproken. Het valt mij moeilijk het hier nog eens te bespreken, nu ik juist drie artikelen voor De Wekker erover heb geschreven. Twee dingen springen er naar mijn gedachte uit: Aleid Schilder heeft een karikatuur getekend. Ik laat in het midden waar deze haar oorsprong vindt. In elk geval is het door haar geconstateerde verband tussen een gereformeerde paradox en depressie zó niet terecht in kaart gebracht. Haar boek roept om het verdisconteren van gevoelens en van persoonlijke beleving. Die roep moet ter harte genomen worden. Dit boekje lijkt me voor het meelevende kerklid toch te veel aan vakpsychologische opvattingen te bevatten. Het is dan ook een doctoraalscriptie. Het zou goed zijn als van gereformeerde zijde gepoogd werd een waardig antwoord te geven.

Inge Oostdijk, Ga je mee naar de kerk? 89 blz. f. 17,50. Barneveld 1987.

Dit mooi uitgevoerde, gebonden boekje nodigt tot lezen. Het is een boek om aan kinderen te geven. Ze kunnen erin lezen wat er zoals tijdens de kerkdienst gebeurt. Op heel praktische manier en in eenvoudige woorden wordt de kinderen verteld wat de liturgische verrichtingen betekenen. Anneke de Kraker heeft het boek fijnzinnig geillustreerd. Als het om de vertolking van het evangelie gaat, vind ik de tekst wel erg simpel. Wat diepere (en hogere) tonen zouden zeker zo goed klinken als deze tekst. Toch een fijnzinnig, pretentieloos boekje, dat tot lezen aanzet.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1987

Ambtelijk Contact | 24 Pagina's

TER OVERWEGING

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1987

Ambtelijk Contact | 24 Pagina's