Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wandelen als kinderen van het licht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wandelen als kinderen van het licht

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

(20 en slot)

Heiliging en Beeld Gods

God heeft een heilsplan met betrekking tot de redding van de wereld en met het oog op de verlossing van Christus' gemeente, welke Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed. Dit heilsplan heeft zijn grond in het voornemen Gods (Romeinen 8 : 28).

In Hem ligt het initiatief. Hij kende de Zijnen tevoren, beminde hen en zag hen aan. Het lag zo vast in Zijn eeuwig Vaderhart, van voor de grondlegging der wereld (Efeze 1) om Zich een volk te verkiezen ten eeuwigen leven. De apostel Paulus wijst de gemeente voor de grond van haar geloof op een heilsplan, een raadsbesluit dat aan alle geschiedenis is voorafgegaan. Hij spreekt er niet alleen maar van, hij zingt er over. Gode tot lof en heerlijkheid. Daarbij staat God het grote doel voor ogen, dat Zijn in Christus verkoren gemeente, en elk lid van die gemeente, die door het geloof Christus is ingelijfd, zal komen tot de gelijkvormigheid aan het beeld van Zijn Zoon. (Rom. 8 : 29). Hier hebt u het doel van Gods verkiezing, van de roeping, de rechtvaardiging en de heiliging der Zijnen. Een volk dat door lijden en strijd heen en in heilige levenswandel, ja straks in volle glorie Christus gelijk zal zijn.

Jezus Christus wordt door Paulus het Beeld van de onzienlijke God genoemd. Gods Zoon is de heerlijkheidsopenbaring van de Vader.

Nu gaat het in Romeinen 8 : 29 echter niet over de relatie van Jezus Christus tot God. Althans niet expliciet, maar deze relatie is wel duidelijk verondersteld. Met name wordt hier naar voren gebracht de

relatie van de gemeente tot Christus Zelf. Heiliging is niet minder dan aan het beeld van Christus gelijkvormig worden gemaakt. God herstelt in de Zijnen wat zij in Adam hebben verloren, die immers geschapen was naar het beeid Gods. Gods verkiezing draagt vrucht. In onze roeping. Maar ook hierin, dat wij door het geloof worden gerechtvaardigd. En ook hierin dat wij worden verheerlijkt

Wanneer nu Paulus van het gelijkvormig worden van de gelovigen aan het beeld van Gods Zoon spreekt, is daarmee bedoeld dat zijn de toekomstige heerlijkheid van Christus zullen delen. Want gelijkerwijs wij het beeid des aardsen gedragen hebben, alzo zullen wij ook het beeid des hemelen dragen (1 Korinthe 15 : 49).

Gods kinderen hebben hun wandel, hun domiciiie nü reeds in de hemel. Dit schept in hun hart de verwachting van de Zaligmaker in Zijn toekomende heerlijkheid, als Hij in glorie zal verschijnen op de wolken des hemels. Dan zal Hij ook ons vernederd lichaam, vergaan tot stof, veranderen, transformeren, omvormen, opdat hetzelve gelijk worde aan Zijn verheerlijkt lichaam (Filippenzen 3 : 20, 21).

Wanneet nu Christus zal geopenbaard zijn, Die ons leven is, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid (Kolossenzen 3 : 4).

Alzo staat het gelijkvormig worden aan het beeld van Christus in het perspectief van de toekomstverwachting. De transformatie naar het beeld van Gods Zoon, betekent herstel van het beeld Gods dat de mens was in het paradijs.

Ik wil hier nog op één zaak de aandacht vestigen. Het gelijkvormig zijn aan het beeld van Gods Zoon is niet alleen een zaak van de toekomst. Het gelijkvormig worden begint zich in het leven van de christenen reeds nu af te tekenen, in de wandel in heiligmaking. God brengt nu reeds zijn kinderen op die weg, zodat zij door de Heilige Geest geleid van heerlijkheid tot heerlijkheid veranderd worden, en die heerlijkheid des Heeren zich in hun leven weerspiegelt (2 Corinthe 3 : 18). Christus wil gestalte in Zijn gemeente aannemen, Hij wil niet alleen dierbaar worden in hen, die in Hem geloven, maar. ook zichtbaar. Wat dit betekent mag uit de navolging en het kruisdragen, als wezenlijk behorend tot de heiligmaking, u duidelijk geworden zijn.

Luisterend naar wat Paulus verder schrijft worden in Romeinen 8 : 30 de volgende schakels gelegd van verkiezing, roeping, rechtvaardiging en verheerlijking. „En die Hij tevoren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen, en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd, en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt."

Let er goed op dat Paulus hier in de verleden tijd spreekt. Het staat vast. Waarom zegt Paulus nu „verheerlijkt heeft" en niet: „zal verheerlijken"? Omdat de heiliging, het gelijkvormig gemaakt worden aan het beeld van Christus, ons doet denken aan een leven in godsvrucht, in ware gerechtigheid en heiligheid.

Graag val ik hier de uitleg van onze Kanttekening op de Statenvertaling bij, die zeggen: „Namelijk hier (verheerlijkt) in de beginselen door de heiligmaking en aanneming tot kinderen, en hiernamaals door de volle bezitting van deze heerlijkheid."

Dit tweeledige van de verheerlijking brengt ook Calvijn naar voren. Zijn gedachtengang is als volgt: Hun verheerlijking is nog niet zichtbaar, „nog niet. vertoond" behalve reeds nu in het Hoofd der gemeente, n.1. Christus. In Hem echter aanschouwen wij nu enigszins de erfenis van het eeuwige leven. In Hem bezitten wij door het geloof de heerlijkheid, die ons eens te wachten staat. Zijn heerlijkheid geeft ons zo grote zekerheid van onze heerlijkheid, dat onze hoop een hoop is, die het gehoopte goed reeds bezit.

Calvijn zal hierbij gedacht hebben aan het woord uit vers 24: „Want wij zijn in hope zalig geworden." In Christus nu reeds zalig. Wat een vastheid in Hem. In de hoop, door het geloof, bezitten Gods kinderen in dit leven reeds wat zij straks ten volle zullen genieten. De heerlijkheid kómt, maar zij is in Christus reeds begonnen. En dus ook voor het volk van Christus. Daarom kan Paulus ook elders schrijven: „Gij zijt in Hem volmaakt." „Want moge hun ere ook door de tegenwoordige ellendigheden voor de wereld mismaakt worden, zo is zij nochtans voor God en voor de engelen altijd volmaakt." (Calvijn).

En dit geloof is dan zó krachtig en die hoop is als het anker der ziel zó vast in Christus gegrond, dat Paulus over de toekomstige verheerlijking kan spreken als een bezit, een erfenis die hen niet meer ontgaan kan. Paulus ziet in het geloof reeds voltooid, wat eerst aan het einde der tijden zal gebeuren: de vervulling van allen die bij Christus behoren met de goddelijke lichtglans. Verzadigd met Uw goddelijk beeld.

„Zo wil dan Paulus met deze opklimming of ladder dit zeggen, te weten dat de verdrukking der gelovigen, waarmede zij vernederd worden, nergens toe dienen, dan opdat zij de heerlijkheid des Hemelsen rijks verkregen hebbende, tot de heerlijkheid der wederopstanding van Christus komen, met wie zij nu gekruist worden." (Calvijn). „Verkregen hebbende" en „komen tot" zijn twee zijden van één zaak.

Heiliging en voleinding

Het leven der heiligmaking heeft als inhoud en tegelijk als doel het gelijkvormig zijn èn worden aan het beeld van Gods Zoon. Christus' gemeente, is een gemeente onderweg. Over dit hebben en worden schrijft Paulus bijvoorbeeld ook in 2 Kor. 7:1: Dewijl wij dan deze beloften hebben, geliefden, laat ons onszelven reinigen van alle besmetting des vleses en des geestes, voleindigende de heiligmaking in de vreze Gods."

„Deze beloften" dat is alles wat tot het leven en tot de godzaligheid behoort. Het is de belofte van het kindschap Gods en de belofte van het eeuwige leven. Het is de belofte, waar in hoofdstuk 6 over gesproken is en die hier op neerkomt, dat God door Zijn Heilige Geest in hen woont, en Hij hun God en zij Zijn volk zijn.

Kenmerk van de gelovige gemeente is, dat deze beloften haar gelden. Dat sluit derhalve een bepaalde manier van leven in. In het kort gezegd een leven in een antithese met de wereld, met welker zonden de heiligen tevoren besmet waren, maar waarvan zij nu gereinigd zijn, gewassen in Christus' bloed, en nog dagelijks gereinigd worden door de Heilige Geest. Dank zij het Evangelie zijn ze ontrukt aan de gemeenschap met de duisternis en behoren zij niet meer tot het rijk van de vorst der duisternis. Nu zijn zij gesteld in de gemeenschap met Christus. Daarom moeten zij van het ogenblik af dat zij met Christus in gemeenschap leven, zichzelf reinigen, existentieel deze reiniging aan zichzelf voltrekken. Hoe dan? Door zelf in eigen kracht die reiniging ter hand te nemen? Nee, maar door te blijven in de gemeenschap met Christus, door het geloof.

De apostel wil zeggen: laten wij metterdaad tonen, dat het waar is, dat wij bij Christus behoren en niet bij de duivel, niet bij de wereld. Dat Gods kinderen, die toch zoals we hierboven schreven in Christus reeds volmaakt zijn voor God en de engelen, neemt niet weg dat zij in zichzelf onvolmaakt blijven, zolang zij op aarde zijn. Daarom hebben zij de vermaning nodig zichzelf te reinigen, van alles wat het vlees wil en begeert.

Eén van de motieven waardoor zij naar de voleinding van de heiligmaking verlangen is, dat ze zichzelf zo onvolmaakt bevinden. Dit leidt tot verootmoediging, want uit het vlees en het lichaam der zonde dat zij hier omdragen, „spruiten de dagelijkse zonden der zwakheid, en ook kleven aan de allerbeste werken der heiligen gebreken. Hetwelk hun gestadige oorzaak geeft zich voor God te verootmoedigen, hun toevlucht tot de gekruiste Christus te nemen, het vlees hoe langer hoe meer door de Geest des gebeds en heilige oefeningen der godvruchtigheid te doden, en naar het eindperk der volmaaktheid te zuchten, totdat zij, van dit lichaam des doods en der zonde ontbonden zijnde, met het Lam Gods in de hemelen regeren". (D.L.V-II).

Hier is verwoord wat Paulus bedoelt met voleinding der heiligmaking in de vreze Gods. De christenen hebben heiligheid ontvangen, door hun opneming in de gemeenschap met Christus. Zij kunnen daar niets aan toevoegen, en behoeven dat ook niet te doen. De heiligheid of louterheid of zuiverheid, waarover de apostel Paulus hier spreekt, is de heiligheid van de tempel van de levende God. Het is de smetteloosheid, die hun in Christus werd gegeven. Hij wies hen in Zijn bloed. Zij behoeven die zuiverheid niet te veroveren door ingrijpende zuiveringsakties hunnerzijds. Zij dienen ootmoedig en telkens schuldbewust hun reinigmaking en zaligheid buiten zichzelf in Christus te zoeken. Christus die het Beeld Gods is is hun ook Voorbeeld. Hij wekt het verlangen Hem gelijkvormig te zijn en te worden. Wie heilig wil leven kan dat alleen als

(zie vervolg pag. 491)

Hij zich door het geloof voortdurend in Christus zoekt te bergen.

„Ootmoed is voor de heiligen dè levenshouding; ootmoed die gevoed wordt uit de voortdurende terugkeer tot de rechtvaardiging uit het geloof alleen! Daar komen we niet boven uit" (W. H. Velema).

De vergeving is radicaal en opent het oog voor de voleinding. Toch houdt deze gave een opdracht voor het leven in. De gelovigen moeten deze heiligheid „volmaken". Dat wil zeggen tot haar einddoel brengen. Alleen zó bereikt God het eindresultaat, dat Hij op het oog had toen Hij hen in Zijn heilsplan betrok. God heeft hen deelgenoot gemaakt van het heil, opdat zij straks zonder vlek en rimpel verschijnen voor Zijn aangezicht, het beeld van Christus gelijkvormig. God wil reinen, zuivere, heilige mensen van hen maken en dat doel zal Hij bereiken door de hun geschonken heiligheid over hen tot werkelijkheid te maken. Daartoe is nodig de Geest der gebeden. Een teer gebedsleven bevordert de heiligmaking. En in dit gebedsleven zien en ervaren zij dat die reiniging als gave Gods en niet als menselijke prestatie aan hen zich voltrekt.

De vreze Gods, de oefening der godsvrucht, zoals de Dordtse Leerregels zeggen, is hiertoe een krachtige prikkel. De heiliging kan niet zonder gebed. Zó alleen behalen wij de overwinning. Als we dan het bidden maar zien als een toevlucht nemen tot de gekruisigde en verheerlijkte Christus. Dan is er niet alleen het smeekgebed, maar ook de dankzegging. En we gaan verstaan dat het gebed ook het voornaamste stuk der dankbaarheid is. De vreze Gods wordt gevoed door het diepe ontzag der liefde, in het besef dat ons niets ergers kan overkomen dan de God des heils tegen ons te krijgen en de Geest der aanneming tot kinderen te bedroeven.

Tenslotte betekent het woord voleindigen niet alleen tot zijn doel, maar ook tot zijn hoogtepunt brengen. En dit hoogtepunt is het eindperk der volmaaktheid. Een hoogtepunt dat bereikt wordt door vallen en opstaan heen, waarin niet wij, maar uiteindelijk Gods liefde haar doel bereikt. „Want God, Die rijk is in barmhartigheid, naar het onveranderlijk voornemen der verkiezing, neemt de Heilige Geest van de Zijnen, ook in hun droevig vallen niet geheel weg" (D.L. V-VI).

Zo staat de voleinding der heiligmaking in het licht van Gods genade. „Want ten aanzien van God kan het niet ganselijk geschieden" namelijk dat Hij voor eeuwig Zijn aangezicht van Zijn gevallen kinderen verbergt. Dewijl noch Zijn raad veranderd, noch Zijn belofte gebroken, noch de roeping naar Zijn voornemen herroepen, noch de verdienste, voorbidding en bewaring van Christus krachteloos gemaakt, noch de verzegeling des Heiligen Geestes verijdeld of vernietigd worden" (D.L. V-VIII).

Naar de voleinding van de heiligmaking haken wij, in het geloof zijn we van haar verzekerd, in de hoop zijn we haar deelachtig en strekken wij ons er naar uit. En op de weg naar het doen, naar de uiteindelijke verheerlijking gaan we van kracht tot kracht. Elk hunner zal voor God in Sion verschijnen. Dan zal het beeld Gods volkomen zijn. Gaan ze voort, biddend voort in de hoop die al ons leed zal verzachten, met het reislied op de lippen:

O Vader, dat Uw liefd' ons blijk,

O Zoon maak ons Uw beeld gelijk.

O Geest zendt Uwe troost ons neer.

Drieënig God, U zij al d' eer.

K. a. Z.

H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 oktober 1987

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Wandelen als kinderen van het licht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 oktober 1987

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's