Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE PREDIKANT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE PREDIKANT

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Valt er nog iets nieuws te schrijven over de predikant? Misschien als ik het waag iets te zeggen over ‘dé ideale chr.ger. predikant’.Alleen … hij bestaat niet! Hij zou dat schaap met vijf poten zijn! Ik wil met u in twee artikelen enkele gedachten en ervaringen delen. In deze bijdrage een persoonlijke impressie en mijn visie op de relatie tussen persoon en ambt. In een tweede artikel over de predikant als pastor en/of als geestelijk leider.

Sinds september 2004 ben ik predikant van de Zuidhovengemeente in Dordrecht. Zo’n moment vraagt om hernieuwde doordenking van je roeping, en van de wijze waarop je je ambtswerk hebt gedaan of wilt gaan doen. Een proces van afstemming op kerkenraad en gemeente komt op gang. Mijn kerntaken wilde ik duidelijk in beeld krijgen gezien (1) de grootte van de gemeente en (2) het (terechte) verwachtingspatroon van een kerkenraad en gemeente op grond van gevoerde gesprekken rond het beroep. Ik heb de kerkenraad gevraagd om aan de hand van het reglement op de kerkvisitatie de gemeente ‘in kaart’ te brengen en verwachtingen uit te spreken t.a.v. mijn plaats en taak in de bearbeiding van de gemeente. Zij zijn gerubriceerd en mijn kerntaken zijn geformuleerd:

1. prioriteit met stip(!): prediking van Gods Woord;

2. toerusting van (a) kerkenraad in zijn pastorale — en diaconale roeping en (b) toerusting van de gemeente o.a. in het proces naar een ‘open, gastvrije’ gemeente in onze wijk en stad;

3. pastoraat: (a) bijzondere pastoraat(in teamverband); (b) aan (chronisch) zieken (in zieken- en verpleeghuis);

4. catechese(slechts 5 groepen);

5. de kennismaking met de gemeente gaat per wijk op zondagmorgen na de kerkdienst. Er zijn 12 wijken. Dit takenpakket is met de gemeente gecommuniceerd.

Ik ben blij met deze afbakening en invulling van mijn werkvelden, zodat er geen onnodige sociale druk (‘er moet nog zoveel meer gedaan worden dan ik kan’) op mij rust. Zonodig vindt er in maart 2005 bijstelling c.q. verschuiving van een taakveld plaats. Bij mijn werk geniet ik (van) het voorrecht dat ik een mentor heb: een wijze broeder, doorkneed in de Schriften, met veel (geestelijk) inzicht, capabel om mij te coachen. Een ‘must’ voor iedere predikant bij een nieuw begin (dus niet alleen een kandidaat!) Hij hoeft niet te behoren tot de kerkenraad. Hij moet wel (bijv. als oud-lid van de raad) oog hebben voor het geestelijk heil van alle ‘bloedgroepen’ in de gemeente en voor de breedte van ons kerkelijk leven, waarin zijn predikant ook een plaats en taak heeft.

Deze persoonlijke ontboezeming vormt de ‘loopplank’ naar de principiële relatie tussen de persoon van de predikant en de uitoefening van zijn ambt.

I. WIE IS HIJ?

In Joh. 1:6 staat: ‘er trad een mens op, van God gezonden …’.Typering van roeping en taak van Johannes de Doper: geroepen door God. Hij treedt op namens God. Hij spreekt als Gods gezant Gods woorden. Tegelijk is en blijft hij mens. Dit is voor mij nog steeds de kern van het predikantschap. Een mensenkind — geroepen in Gods dienst en Koninkrijk, die dienst doet in Christus’ kerk! Gezant van Christus met speciale taak (2 Kor.5: 20), maar blijvend een mensenkind ‘van vlees en bloed’: zijn ‘oude’ mens speelt hem dagelijks parten in zijn dienst aan Christus en zijn gemeente(-leden). Hij is beperkt in zijn woorden, begrensd in zijn werk. Ont- of miskent hij dit, dan dreigt het gevaar van (machts-)misbruik van zijn ambtelijke bevoegdheid. Elke ambtsdrager moet hierop bedacht zijn. De gedragscode voor ambtdragers kan hierbij een corrigerende functie vervullen. Het enige gezag van een predikant is het gezag van het Woord. Dat moet hij zich goed bewust zijn.

De kerntaak van een predikant is dat hij als ‘gezondene’ dienaar van Gods Woord is. Het valt op dat Paulus zich aan het begin van zijn brieven voorstelt als dienstknecht of geroepen apostel van Christus Jezus. Hij komt niet in zijn eigen naam, maar in de Naam van Christus, de Gekruisigde, die leeft tot in alle eeuwigheid.

Een predikant profileert op de preekstoel niet zichzelf, maar verkondigt Christus en zijn heilswerk met het oog op de toerusting van ‘de heiligen … tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus’ (Ef.4:12). Christus’ heilswerk kan niet losgemaakt worden van de oproep tot geloof en bekering. Een predikant moet ruimschoots de tijd nemen(!) om zich te verdiepen in de Schriften. Zijn studietijd mag niet in mindering komen op allerlei secundaire taken in en buiten de gemeente. Daarop dient een kerkenraad toe te zien en hij zal tijdsruimte scheppen voor zijn predikant om te kunnen studeren: twee weken extra studieverlof per seizoen zijn minimaal, gezien de vele en veelzijdige pastorale en ethische vragen waarmee hij geconfronteerd wordt en waarop een antwoord gezocht moet worden vanuit Gods Woord.

2. VERZET.

Deze ‘hoge’ inzet van het ambt roept steeds meer vragen op en óók verzet. De pretentie dat ‘een mens’ namens God spreekt, is te hoog gegrepen. Het doorgaande proces van democratisering en nivellering van gezag in onze samenleving speelt hierin zeker een rol. Ook de ingezette ommezwaai van (alle) nadruk op Gods openbaring in Christus naar de levenservaring van de kerkmens. Beide hebben bijgedragen aan de op gang gekomen spanning tussen het ‘door God gezonden’ zijn van een predikant met zijn optreden als ‘een mens’. Zijn ambt steekt niet meer aftegen het ambt dat elke gelovige heeft. Niet (meer) het ambt op zich geeft de doorslag in zijn werk, maar de wijze waarop hij zijn ambtswerk doet.

Dit proces hoeft op zich nog geen probleem op te leveren mits roeping, taak en het ambtelijk gezag van de predikant maar niet worden ‘uitgespeeld’ tegen zijn persoon en zijn functioneren. Een beoordelingsgesprek lijkt mij niet in overeenstemming met de inhoud van zijn werk, maar een jaarlijks gesprek aan de hand van eerder vastgestelde taken is zinvol, voor predikant én kerkenraad. Dit vraagt van een kerkenraad het ontwikkelen van vaardigheden om op (geestelijk) niveau en broederlijk met zijn predikant te spreken over zijn ambtswerk. Dat voorkomt ‘afrekenen’ op diens functioneren. Hierbij komt dat een deel van zijn werk niet ‘meetbaar’ is en ‘achter de schermen’ plaatsvindt. Dat moet ook zo blijven. Het is daarom wel van belang dat de predikant dit deel van zijn werk kan bespreken met zijn mentor of een kleine (vertrouwens-)commissie uit de kerkenraad. Zijn verantwoordelijkheid is een gedeelde, tenzij het gaat over strikt vertrouwelijke zaken. Alles wat hem wordt aangereikt, moet hij overdenken en voorleggen aan zijn Zender. Het is zijn Geest die hem de weg wijst die hij verantwoord kan en mag gaan.

3. KWETSBAAR

Met zijn functioneren hangt nauw samen zijn persoonlijkheid. Draagt die het ambt of andersom? Hoe verhouden die twee zich onderling? Dat kan een spanningsvolle relatie zijn of worden. Er zijn — ook binnen onze kerken — predikanten die daarmee worstelen. Verschillende oorzaken spelen een rol o.a. wijziging van visie op roeping en ambt tijdens hun predikantschap; verminderde spankracht door werkdruk; vastgelopen zijn in het verwachtingspatroon dat kerkenraad en gemeente hebben van hun predikant; persoonlijkheidsproblemen; financiële zorgen; geloofscrisis; overmatige stress door interne huiselijke problemen.

De spanningen tussen persoon en ambtelijk functioneren kunnen zo hoog oplopen, dat onderdelen van het werk moeten worden afgestoten of verder functioneren niet (meer) verantwoord is. Aan zo’n beslissing gaat een eenzaam gevecht vooraf — allereerst binnenshuis. Ook een gevecht voor Gods aangezicht.

Een predikant moet zichzelf regelmatig vragen stellen en die durven delen met collega’s, zijn mentor of in een intervisiegroep om zicht te blijven houden op zijn attitude voor God en de gemeente. Ik noem er aan aantal: hoe is mijn persoonlijke verhouding tot de Here? Houd ik nog steeds oprecht van Hem en van de mensen die aan mijn geestelijke zorg zijn toevertrouwd? Hoe leef ík voor Gods aangezicht? Weet ik mij nog steeds geroepen of voel ik mij een kerkelijk manager, een ambtenaar die past op ‘de winkel’ die kerk heet? Zie ik mijzelf nog steeds als dienaar van het Woord (met hoofdletter!) of spreek en gedraag ik mij gaandeweg als een kerkelijke kameleon die zich aanpast aan de behoeften van zijn hoorders? Is Gods Woord dé bron voor mijn werk of laat ik mijn oor hangen naar wat de (kerk-)mensen willen horen om problemen te voorkomen in kerkenraad en/of gemeente? Kom ik voor de dag met mijn eigen geloofsvragen en -twijfels of houd ik mij altijd flink? Kan ik mijn van God ontvangen genadegaven kwijt in mijn werk? Houd ik rekening met mijn mentale spankracht en stop ik op tijd met mijn werkdag? Besef ik voldoende dat ik begrensd ben in de hoeveelheid werk die ik aankan? Voel ik aan hoe hoog de werkdruk mag worden voordat ik als persoon in de knel komt? Neem ik voldoende afstand van mijn werk? Slaap ik voldoende of ben ik een postmoderne workaholic, die leeft om te werken? Neem ik voldoende tijd voor mijn vrouw, het gezin en ontspanning of vind ik het normaal dat ik 24 uur per dag beschikbaar ben voor iedereen? Ben ik in huis te ‘genieten’ of zit ik constant met mijn hoofd in het werk en ontgaat het gezinsleven mij voor een deel? Hoe vaak staat mijn gezicht op ‘onweer’ in huis als het eten net niet op tijd klaar is? Heb ik tijd voor mijn (klein-)kinderen?

Ik ben benieuwd of mijn aandachtspunten herkend worden in kerkenraden die samen optrekken met hun predikant en/of collega’s behoefte hebben hun vragen bij de mijne neer te leggen ter bemoediging.

Tenslotte, een predikant kan en mag zich niet verschuilen achter zijn ambt. Niet het ambt draagt hem, maar hij draagt het ambt! Daardoor is hij kwetsbaarder geworden. Dat is winst. Een predikant is ‘een mens’. Hij staat niet boven de gemeente(-leden). Tegelijk mag hij weten dat hij ‘van God gezonden’ is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 2005

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

DE PREDIKANT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 2005

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's