Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De waarheid van schepping en val

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De waarheid van schepping en val

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

15

„De belijdenis in geding”

We hebben de laatste tijd enkele opmerkingen gemaakt over, wat Prof. Kuitert ten aanzien van de uitleg van de Bijbel geschreven heeft in „Verstaat gij wat gij leest?” Daarin zagen we op wat voor wijze het bestaan van Adam in twijfel getrokken wordt. Misschien komt bij deze of gene de vraag wel op, hoe Prof. Kuitert dit rijmen kan met de belijdenis. In het midden van de Gereformeerde Kerken geldt officieel toch altijd nog de binding aan de Gereformeerde belijdenisgeschriften. En de schrijver van het door ons besproken boekje is door zijn handtekening aan deze belijdenis verbonden. Wij kunnen, als we dit boekje lezen, niet voorbijgaan aan de krisis rondom de belijdenis, die zich de laatste tijd voltrekt binnen de Gereformeerde Kerken. Levensgroot komt dedie krisis openbaar voor ieder, die dit boekje peilt - en niet alleen dit boekje maar ook andere lektuur uit dezelfde kring afkomstig.

In feite rekent men af met het oude Schriftgeloof. Ongetwijfeld wil Prof. Kuitert daar niet van weten. Met nadruk zegt hij zelfs schriftgetrouw te zijn. Die schriftgetrouwheid bestaat dan voor deze hoogleraar in het vasthouden van de inhoud van de Bijbel, zoals deze door hem verstaan wordt. Welnu, tot die inhoud behoort niet volgens dit verstaan het bestaan van Adam.

Ieder voelt dat zojuist het geloof in de Heilige Schrift ondergraven wordt. Immers de Schrift Zelf bepaalt de waarheid en niet zijn verstaan van die Schrift. Wij zijn er diep van overtuigd, dat nodig is het persoonlijk, geestelijk verstaan van Gods Woord. In de kringen van de Gereformeerde Kerken is dit maar al te vaak niet benadrukt. Maar dan niet zoals Prof. Kuitert dit leert. Daarmee komen we terecht in het moeras van een willekeur, die voorbijgaat aan de erkenning van de Schrift vóór alles als Gods Woord.

Daarom moeten onze ogen geopend zijn voor de krisis rondom de gereformeerde belijdenis. Het is hier van tweeën één: of men spreekt openlijk deze belijdenis tegen, óf men neemt deze gedachten terug en onderwerpt zich aan de belijdenis.

Het geloof in de Heilige Schrift als Gods Woord is duidelijk uitgesproken in de belijdenis. Reeds enkele malen hebben we gewezen op de artikelen over Gods Woord in de Nederlandse Geloofsbelijdenis.

Artikel 3 tot en met 7 spreken een duidelijke taal. Zondag 3 van de Heidelberger Catechismus spreekt ook naar dat Woord over onze eerste voorouders Adam en Eva in het Paradijs. Al te dwaas is de gedachte, dat hier aan „leermodellen ”is gedacht. Het behoeft geen betoog, dat de opstellers eenvoudig naar de Schriften Adam en Eva als werkelijke personen hebben voorgesteld. Trouwens is de werkelijkheid van de ellende een vraag, als de werkelijkheid van Adam en Eva een vraag zou zijn.

In deze belijdenis wordt vertolkt wat de kerk gelooft tot eer van God en tot zaligheid der ziel. Hier wordt het „amen” uitgesproken op de openbaring Gods in Zijn Woord. Dat wil niet zeggen, dat in de belijdenis alles gezegd is of dat deze een Goddelijk geschrift is. Gods Woord staat vóór de belijdenis. Er is altijd beroep mogelijk als men meent, dat die belijdenis niet overeenstemt met Gods Woord. Maar juist omdat de kerk in de belijdenis Gods Woord belijdt is deze een „banier van de hemelse leer”. Nooit mag en kan daarom gedoogd worden, dat van de belijdenis afwijkende gedachten vrijuit op het erf van de kerk verkondigd worden, zonder dat eerst in de kerk bewezen is, dat deze gedachten overeenkomstig Gods Woord zijn.

De remonstranten hebben vóór de Dordtse Synode (1618-’19) geprobeerd hun afwijkende leer in te dragen in de kerk, terwijl zij beweerden dat de belijdenis niet vast en bondig is. Zij wilden rustig hun leringen leren en dan een vriendelijke konferentie houden over de verschillen. Onze vaderen hebben daartegenover de belijdenis gesteld als een norm voor de zuivere leer, omdat zij wisten in die belijdenis Gods Woord te belijden. Hier kan ook gewezen worden op de woorden van Calvijn: „De ware en wettelijke regeling der kerk wordt vooral gevonden in de gemeenschap der leer. Anders zal zich in de kerk veeleer de gedaante van Babylon dan van Gods heilige stad vertonen”.

En wat gebeurt er nu? De van de belijdenis afwijkende gevoelens worden door Prof. Kuitert en anderen vrijuit verkondigd. Zo gaat het afbraakproces in de Gereformeerde Kerken door. In de Hervormde Kerk heeft men eerst - naar het woord van Ds. G. Boer van Katwijk aan Zee - de belijdenis tijd-gebonden verklaard en daarna Gods Woord. In de Gereformeerde Kerken gaat het zo ongeveer andersom. Eerst het Woord Gods tijd-gebonden en nu komt de belijdenis aan de beurt. Prof. Augustijn heeft al een rede gehouden over de binding aan de belijdenis, waarin hij deze binding naar de oorspronkelijke opzet van de belijdenis verwerpt. Geen wonder voor iemand, die ook het historisch bestaan van Adam in twijfel trekt en Genesis 1 de „mooiste manier” noemt „om te vertellen, dat wij zelf voor onze eigen daden aansprakelijk zijn”.

Al met al is de nieuwe benadering van Genesis 1-3 een openbaring van de nieuwe koers, die de Gereformeerde Kerken steeds meer in een ruimte brengt van allerlei dwalingen. Een kerk, die de belijdenis niet handhaaft, klaagt zichzelf aan en wordt overgeleverd aan de leer-vrijheid.

Wellicht denkt iemand, dat het geen zin heeft in onze kringen over deze dingen te schrijven. Vergis u niet, want deze geest is verder doorgedrongen dan tot in de Gereformeerde Kerken. „Er dreigt een geest van diepe slaap op ons gereformeerde volk te vallen”, schreef wijlen Prof. J. J. v.d. Schuit korte tijd vóór zijn sterven. En hij schreef dit in verband met deze dingen. Laten we toch niet denken, dat dit ons niet bedreigt. We hebben de wacht te betrekken bij het erfdeel, door God geschonken. En dat niet in een dode wettische ijver voor de zuivere leer. Vanwege de waarheid strijden is nog iets anders dan alleen voor de waarheid strijden. Maar de goede strijd kan om ’s Heeren wil Gods Woord niet overgeven aan dit ontbindingsproces.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 mei 1969

Bewaar het pand | 4 Pagina's

De waarheid van schepping en val

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 mei 1969

Bewaar het pand | 4 Pagina's