Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vogels passen zich aan bij verstedelijking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vogels passen zich aan bij verstedelijking

Een vlaamse gaai in de achtertuin

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie 25 of 30 jaar geleden een opname van een fuut of een blauwe reiger wilde maken moest naar het platteland en had alle geduld van de wereld nodig, want de vogels waren schuw. Voor foto's van eksters of vlaamse gaaien moest je in de buurt van een boerderij of een bos zijn. Nu staan de blauwe reigers naast de "sport'visser die in de gracht een visje probeert te vangen. De fuut bouwt zijn nest midden in een vaart vlakbij een winkelcentrum en eksters en gaaien schuimen de tuinen van nieuwbouwwijken af en broeden in snelgroeiende populieren vlak naast de flats.

Er zijn volop voorbeelden van aanpassing door dieren aan de verstedelijking van hun oorspronkelijke natuurgebieden. Groepen smienten of zaagbekken of aalscholvers voedsel zoekend in vijvers in stedelijke gebieden, scholeksters en zilvermeeuwen broedend op daken van flats of fabrieksgebouwen buiten bereik van vossen of mensen, kieviten of torenvalken op zoek naar voedsel in de bermen van snelwegen. Over het algemeen hebben vogels (evenals insekten en sommige zoogdieren) het vermogen om zich te schikken en te plooien in de veranderingen in hun biotoop (leefomgeving) die door de mens worden bewerkstelligd. Dieren die dit vermogen niet hebben en alleen in hun specifieke biotoop kunnen leven komen in nood en zullen uit ons beeld verdwijnen. Ook hier zijn helaas voorbeelden genoeg. Denk maar eens aan de ooievaar, de purperreiger, de kemphaan en de zwarte stern, die in Nederland nagenoeg zijn verdwenen. Zelf woon ik al 25 jaar in een rijtjeshuis in een nieuwbouwwijk in Haarlem, met een +16 meter lange tuin met een vijvertje. Achterin staan wat bomen met daarin twee nestkastjes, die al gebruikt zijn door kool- en pimpelmezen en door spreeuwen, 's Winters slapen er mezen en winterkoninkjes in. Ook van de vijver wordt op sommige droge dagen flink gebruik gemaakt om te drinken en badderen. Merels, lijsters, mussen, roodborsten, groenlingen, vinken, gaaien en eksters komen regelmatig de vijver bezoeken. En ook katten, die best een vogeltje willen vangen. Eén keer zat achter in de tuin een sperwer een spreeuw te plukken.

Trektijd
In de trektijd, in voor- en najaar, brengen allerlei kleine vogels bijna onopgemerkt zwervend van tuin tot tuin een bezoek aan onze tuin. Zo zagen we dit voorjaar fitissen, zwartkoppen, goudhaantjes en bonte vliegenvangers. Natuurlijk maakt een bezoek van een paar pestvogels aan de bessen van de cotoneaster nog niet dat deze vogel de status van stadsvogel verdient. Stadsvogels zijn vogels die wat voedsel en/of nestgelegenheid betreft afhankelijk zijn van de stad. Natuurlijk zijn er in de oude stadskernen delen met weinig groen en ruimte voor vogels en hier zul je dan ook minder soorten aantreffen dan in de nieuwere en ruimer opgezette stadswijken.

Mus eet patat
Laten we een paar typische stadsvogels eens nader bekijken. Als eerste de huismus. Toen in 1969 de laatste bewoners van Rottumeroog vertrokken was het ook gedaan met de aanwezigheid van de mus op het eiland. De mus profiteert nog het meest van de aanwezigheid van de mens, zowel wat voedsel als wat broedgelegenheid betreft. We vinden ze onder dakpannen, achter regenpijpen in muurspleten of in klimop langs de gevels. Ze fourageren in winkelcentra, bij patatkramen, op stations, in de buurt van kippenhokken en natuurlijk in onze tuinen. Hoewel de mussen voor veel nakomelingen zorgen (per jaar zo'n 10 a 12 jongen in twee tot drie legsels) komen we toch niet om in de mussen. Het sterftecijfer is namelijk erg groot. Zo'n 80% van de jongen sterft al binnen één jaar. 90% van de mussen wordt niet ouder dan 3 jaar. Katten, gaaien, eksters en het verkeer zorgen ervoor dat > menig musje vroegtijdig sterft. Na de mus is de spreeuw de bekendste, meest verbreide en brutaalste stadsvogel. Dat is vooral te danken aan zijn bijna onbeperkte voedselkeuze. Hij eet zowel plantaardig voedsel (brood, kaas, gekookte aardappels, stamppot enz.) als dierlijk voedsel (kevers, slakken, torren, sprinkhanen, wormen enz.). Ook spreeuwen worden gemiddeld niet oud. Zo'n 1,5 jaar. Uitzonderingen hierop zijn bekend door ringonderzoek. Zo werd in België een spreeuw gevangen die 23 jaar daarvoor in Zwitserland was geringd. Bekend en berucht zijn vooral in herfst en winter de grote concentratie van spreeuwen op slaapplaatsen in bomen en struiken (ook in stadsparken). Niet alle spreeuwen zijn cultuurvolgers. Zo broeden ook veel spreeuwen op het platteland, in bossen en duinen.

Luchtkokers
Sinds de ekster niet meer zo bejaagd wordt is deze vogel in de steden een algemene soort geworden, die de buurten afstroopt op zoek naar muizen, wormen, jonge vogels, kaaskorsten, zaden, etensresten en ga zo maar door. Schoorstenen, luchtkokers in huizen, flats of andere gebouwen bieden broedplaatsen aan kauwtjes, die vooral aan de rand van steden voorkomen. Daar kunnen ze uitwijken naar bos of wei om naar wormen en insekten te zoeken. Torens, fabrieksgebouwen of hoge flats naast bomen en speciale nestkasten vormen de broedplaatsen van de torenvalk die vooral muizen op het menu heeft staan. Bij gebrek aan muizen vergrijpen ze zich ook wel aan de kleinere zangvogels zoals lijster, merels of spreeuwen.

Veroverende tortels
Roodborsten, die 's winters op onze voedselplankjes verschijnen, trekken in het voorjaar meestal weg naar noorderlijke streken. Bekend om hun gebengel aan vetbollen, pindanetjes of-slingers zijn de kool- en pimpelmezen. De laatste jaren hebben ook mussen en spreeuwen zich de kunst moeester gemaakt om te profiteren van het grote aanbod van dit calorierijke voedsel. Pimpel- en koolmezen maken ook dankbaar gebruik van de alom opgehangen nestkastjes (na broedseizoen schoonmaken!) Een niet meer weg te denken soort is de Turkse tortel, die sinds ± 1950 ons land heeft 'veroverd'. Hoewel veel nesten verloren gaan, is hun voortplantingsdrang zo groot dat de tortels nog steeds in aantal toenemen. Ze broeden bijna het hele jaar door en je kunt de mannetjes vaak op schoorstenen horen koeren, terwijl ze hun keel als een blaasblag opblazen. Een andere duif die steeds meer in steden te vinden is, is de houtduif, die vroeger veel bejaagd werd en ook wel koolduif werd genoemd, omdat hij 's winters vaak van de boerenkool of de spruiten op het land snoept. Gierzwaluwen staan bekend om het gierende geluid dat ze produceren bij hun wilde achtervolgingen (over) boven de straten en langs de gebouwen in oude centra van de steden, waar ze onder de dakpannen broeden. Ze doen bijna alles vliegend, zelfs slapen! Alleen om te broeden komen ze "aan land". Het is wel jammer dat veel van hun oude broedplaatsen door sloop verloren gaan.

Meeuwen
Min of meer gebonden aan water zijn de reiger en de kokmeeuw. De laatste profiteert van de grote hoeveelheden afval en etensresten op stortplaatsen. Terwijl "onze" kokmeeuwen, die hier in kolonies, in de weilanden, de vennen of de duinen broeden, wegtrekken naar Frankrijk en Engeland na het broedseizoen, arriveren hier de wintergasten (kokmeeuwen uit Scandinavië, Duitsland en Polen) om de winter door te brengen. Elke avond verlaten de kokmeeuwen de stad om in weilanden, op het strand of op meren te overnachten. Wie zijn ogen en oren goed gebruikt, zal ook in de stad veel van de natuur kunnen genieten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 september 1994

Terdege | 84 Pagina's

Vogels passen zich aan bij verstedelijking

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 september 1994

Terdege | 84 Pagina's