Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

0uder worden mn met ouderen omgaan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

0uder worden mn met ouderen omgaan

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3)

De bejaarden in de bijbel

Tot nog toe zijn we bezig geweest met de eerste vraag: hoe beleven we het ouder worden? We gaan nu de tweede vraag onder ogen zien: hoe begeleiden we de ouderen, hoe gaan we met onze bejaarden óm?

Die vraag is echt niet zinloos in een tijd waarin we spreken over een „bejaardenprobleem". Is het inderdaad een probleem dat we een categorie mensen in onze samenleving hebben die niet meer deelnemen aan het arbeidsproces en die verzorging nodig hebben? Mensen die niets meer inbrengen en alleen nog geld kosten? Mensen die je niet helemaal serieus kunt nemen omdat ze niet méér zijn dan restanten uit een verleden dat onherroepelijk voorbij is?

In de bijbel wordt in ieder geval héél anders over bejaarden gedacht en gesproken. In de Wet van Mozes heeft de Heere uitdrukkelijk voorgeschreven: Voor het grijze haar zult gij opstaan en gij zult het aangezicht van de ouderen vereren, en gij zult vrezen voor uw God, Ik ben de Heere" (Lev. 19 : 32). In de Spreuken van Salomo treffen we verschillende uitspraken aan die getuigen van respect voor de bejaarden. „De grijsheid is een sierlijke kroon, zij wordt op de weg der gerechtigheid gevonden" (16 : 31).

„Der ouden heerlijkheid is hun grijsheid" (20 : 29). In de gesprekken met zijn vrienden zegt Job: bij de stokouden is wijsheid en in de langheid der dagen het verstand" (Job 12 : 12).

En — om niet meer te noemen — in de Pinksterprofetie van Joël worden de ouderen niet vergeten: uw ouden zullen dromen dromen" (Joël 2 : 28).

In het licht van de Heilige Schrift kun-

nen we dus onze bejaarden niet zien als lastige medeburgers die verzorgd moeten worden, maar zijn ze volwaardige medemensen die gerespecteerd dienen te worden en die zelfs met hun levenservaring de jongere generatie kunnen dienen.

En óók de ouderen die lichamelijk of geestelijk minder worden, die helemaal afhankelijk zijn van onze hulp, of wier geheugen hen in de steek laat, zijn geen mensen over wie we meewarig of zielig moeten doen, of die door ons als kinderen behandeld moeten worden. Ik wil dan ook protest aantekenen tegen het „opa" of „oma" aan het adres van totaal onbekende bejaarden, van wie men vaak niet eens weet of ze wel kleinkinderen hebben. Ook bejaarden, hoogbejaarden, demente bejaarde hebben er recht op dat we hen beschouwen als volwaardige medeburgers, wat meer is: als mensen die geschapen zijn naar Gods Beeld.

Huisvesting

Er kan een tijd komen dat een bejaarde niet meer alleen kan zijn. Moet hij of zij dan bij de kinderen intrekken? Nog niet zó lang geleden was dat vanzelfsprekend. Hoeveel van die kleine huisjes waren er niet, waarin een groot gezin moest wonen, soms met acht of tien kinderen, maar altijd kon er nog wel een plaatsje worden ingeruimd voor een oude hulpbehoevende grootvader of grootmoeder.

Wat vroeger regel was is nu uitzondering geworden. De snelle veroudering van de bevolking zou het onmogelijk hebben gemaakt en de moderne huizen zouden er niet op ingesteld zijn. Bovendien — zegt men — is het niet gezond: drie generaties bij elkaar. De bejaardenhuizen zijn als paddestoelen uit de grond gerezen. En inderdaad zijn voor vele bejaarden deze huizen een uitkomst. Ze genieten er een volledige verzorging en ze zijn er in gezelschap van andere bejaarden.

Laten we echter wel bedenken dat het rusthuis voor de meeste bejaarden een noodoplossing is, die het eigen home nooit helemaal kan vervangen. Of men zich noodgedwongen in de nieuwe situatie schikt, of probeert er wat van te maken is afhankelijk van de eigen instelling.

Het wonen in een bejaardenhuis moet zeker niet geïdealiseerd worden! De gedwongen samenleving, het elkaar voortdurend gadeslaan, het (te) veel van elkaar weten, doet vaak een geprikkelde stemming ontstaan. Jaloezie, omdat de één meer bezoek zou krijgen dan de ander, of beter behandeld zou worden dan de ander, en roddel over medebewoners zijn in elk bejaardenhuis normale verschijnselen. Klachten over het personeel, over de voeding, over de verzorging, over de kinderen die vader of moeder maar hebben laten „opbergen" en niet naar hen omkijken, het past allemaal in hetzelfde kader en het moet ook niet allemaal even serieus worden genomen. Maar het zijn wel symptomen van het feit dat de bejaarden het wonen in een rusthuis niet beschouwen als een ideale situatie.

Bejaardenzorg

Er wordt in onze tijd veel voor dé bejaarden gedaan en georganiseerd. Vooral in de rusthuizen zijn er tal van aktiviteiten. Bejaardenmiddagen, bejaardenreizen, zang-en muziekavonden, bejaardengymnastiek, lektuurvoorziening, enz. Soms is men geneigd te vragen: hebben de oudjes nog weieens een vrije dag?

De vraag wordt tegenwoordig gesteld of er niet tevéél wordt georganiseerd. Er zijn stemmen te beluisteren die beweren dat we met al die aktiviteiten de bejaarden passief hebben gemaakt en hun zelfwerkzaamheid hebben belemmerd.

Ondanks dat alles is er toch een stuk eenzaamheid. Het is een goede zaak dat bejaarden persoonlijk worden bezocht. Bezoekzusters en leden van vrouwenverenigingen kunnen hierin dankbaar werk doen door van tijd tot tijd een beperkt aantal adressen af te werken.

Zo'n bezoek is niet bedoeld om het pastorale bezoek te vervangen. Het staat meer in het teken van de gezelligheid. Men komt allereerst om een praatje te maken. Misschien ook om iets voor te lezen aan mensen die niet of niet goed meer kunnen zien. Of mogelijk om een eindje te wandelen met een oudere die niet zo goed meer kan lopen. Het is belangrijk om op deze manier het vertrouwen te winnen. En dan mag men natuurlijk het gesprek over de geestelijke zaken niet uit de weg gaan. Wanneer er — soms ook bij randkerkelijken — een deur opengaat voor het Woord, dan moeten we die deur ook openhóuden.

Bejaardenpastoraat

Het eigenlijke pastoraat aan bejaarden is tegenwoordig — nu er zoveel bejaarden en hoogbejaarden zijn — zeer omvangrijk. Er zijn nog steeds gemeenten die van de predikant verwachten dat hij systematisch alle bejaarden bezoekt. Dat is zelfs in een kleine dorpsgemeente niet meer mogelijk. Ook een predikant heeft maar zeven dagen per week tot zijn beschikking (terwijl voor vele mensen de werkweek maar vijf dagen telt!). Maar in die zeven dagen moet hij twee preken voorbereiden, zes of zeven of acht catechisaties geven, vergaderingen leiden of bijwonen, is er een rouw-of een trouwdienst, en nog zoveel meer! Waar zou hij de tijd vandaan moeten halen om ook alle bejaarden regelmatig te bezoeken?

Het is bovendien ook niet nodig dat de ouderen zoveel extra pastoraal bezoek krijgen. Voorheen was iemand die niet meer naar de kerk kon gaan verstoken van het Woord. Maar de kerktelefoon heeft dat probleem opgelost. De bejaarden kunnen alle kerkdiensten meebeleven, tot rouw-en trouwdiensten toe, en veelal maken ze ook gebruik van die mogelijkheid. Ze ontvangen dus niets minder dan alle andere gemeenteleden.

Natuurlijk moeten de bejaarden bezocht worden in geval van ziekte of persoonlijke geestelijke nood. Dat is het werk van de predikant. Daarnaast kan een ouderling of een bezoekbroeder de gezonde bejaarden van tijd tot tijd bezoeken. Het is gemakkelijk waniieer dat iemand is die zelf gepensioneerd is en dus over veel vrije tijd beschikt.

Het bejaardenpastoraat is een dankbaar werk, maar ook een moeizaam werk. Bejaarden zijn niet gauw tevreden over de frequentie en de duur van het bezoek. Bovendien komt men telkens bij dezelfde mensen die dikwijls ook dezelfde verhalen vertellen. Tijd is kostbaar, toch mag een pastor niet te gehaast doen en te snel het verhaal onderbreken. Wat voor ons nauwelijks een probleem is, is het voor de bejaarde wèl. Bejaardenpastoraat is méér dan het gewone pastoraat voorbereiding op de dood. Jonge mensen kunnen sterven, oude mensen móeten sterven.

Allereerst hebben we onze bejaarden te wijzen op het vele goede dat ze tijdens hun lange leven mochten ontvangen. Hen aan te sporen tot dankbaarheid voor alle zegeningen. Maar we kunnen ook de vraag niet ontwijken: waar gaat de reis heen en bent u er klaar voor?

De inhoud van het dan volgende gesprek zal worden bepaald door het antwoord op die vraag. Maar in alle gevallen hebben we de bejaarden te wijzen op Hem Wiens bloed reinigt van alle zonde. En op Zijn belofte dat Hij tot de ouderdom en de grijsheid Dezelfde is. Die gereed staat om zondaren te ontvangen, ook al hebben ze misschien hun leven lang Zijn roepstem naast zich neergelegd.

Gelukkig zijn er ook bezoeken die voor de pastor of de ouderling een verkwikking zijn. Bezoeken waardoor we zelf versterkt en bemoedigd worden. Er zijn immers ook bejaarden voor wie het licht is in de avond van het leven. Die hoop hebben op Gods beloften en uitzien naar de dag der verlossing. En van wie geldt wat de psalmdichter zingt: „in de grijze ouderdom zullen zij nog vruchten dragen, zij zullen vet en groen zijn, om te verkondigen dat de Heere recht is..."

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 november 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

0uder worden mn met ouderen omgaan

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 november 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's