Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het consistorie-gebed

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het consistorie-gebed

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een vergeten hoofdstuk

Wat daaronder moet worden verstaan, het „consistorie-gebed", zal zonder meer duidelijk zijn. Het is het gebed dat door de ouderling van dienst wordt uitgesproken in de consistoriekamer, vlak voor, en in verreweg de meeste gevallen ook terstond na de dienst.

„Een vergeten hoofdstuk" schreef ik hierboven, want men kan allerlei liturgische handboeken naslaan, maar hoegenaamd nergens zal men iets zinnigs over dit onderwerp aantreffen. En ik heb sterk de indruk dat het ook nooit eens expliciet aan de orde wordt gesteld, bijvoorbeeld in de vergadering van de kerkeraad of in een gesprek met gekozen ambtsdragers.

En toch geloof ik dat vele ouderlingen „ermee zitten". Niet alleen jonge en pas beginnende ouderlingen, die soms sidderen bij de gedachte dat hun beurt aldoor dichterbij komt, maar ook oudere en ervaren broeders, die het door de jaren heen als een zwar^ opgave bleven zien. Tot mijn verwondering hoorde ik eens een reeds bejaarde ouderling, die overigens grote gaven, ook gebedsgaven, van de Heere gekregen had, zeggen: „Er is in heel het ambtelijk werk niets waar ik zó tegenop zien als tegen het gebed in de consistoriekamer".

Nog niet zo oud

Het gebed in de consistoriekamer is van tamelijk recente datum. Althans, van de tijd van de Reformatie af tot de tijd van de Afscheiding toe blijkt het nergens in gebruik te zijn geweest. De kerkdienst begon toen „zomaar".

In de tijd van de Afscheiding schijnt deze gewoonte te zijn opgekomen en dat is ook alleszins begrijpelijk. De samenkomsten van de Afgescheidenen werden nogal eens verstoord. De ruiten konden sneuvelen, de kerkgangers konden worden gemolesteerd, de predikant kon worden beboet of gevangen genomen. Daardoor kwam men op de gedachte om voor de dienst in gebed te gaan en de Heere te vragen of Hij de godsdienstoefening ongestoord wilde laten verlopen en of Hij in het bijzonder de voorganger moed en kracht wilde geven voor de vervulling van zijn taak.

Langzamerhand is dit gebed in de consistorie overal ingeburgerd, niet alleen in de samenkomsten van de Afgescheidenen, maar ook in die van de vaderlandse kerk. Het is één van de goede gewoonten die de Hervormden van de Afgescheidenen hebben overgenomen.

Allerlei variaties

Voor zover mij bekend wordt er in praktich alle kerkeraadskamers voor de dienst een gebed gedaan. Na de dienst is dat verschillend. Op sommige plaatsen wordt niet met gebed geëindigd, op andere plaatsen wel. Er zijn ook gemeenten, waar men 's morgens zo naar huis gaat, maar 's avonds dankt voor de hele dag. Dat laatste is wei begrijpelijk, maar bezwaarlijk wanneer men bijvoorbeeld 's morgens een gastpredikant heeft gehad, die 's avonds dan niet meer aanwezig is. Maar algemene regels zijn hier niet te geven, dat is een zaak die iedere kerkeraad voor zichzelf moet uitmaken.

Het spreekt vanzelf dat het gebed wordt gedaan door één van de ouderlingen. Aan de ouderlingen is immers opgedragen het opzicht over de dienst des Woords. En het ligt voor de hand dat de ouderling die de predikant zal „opbrengen", naar de kansel geleiden dus, ook voorgaat in gebed. Nu zijn er gemeenten, waar het „opbrengen" per jaar rouleert, waar dus één en dezelfde ouderling een jaar lang deze taak vervult. In dat geval kan men onmogelijk verlangen dat deze man ook steeds dienst doet in de consistorie. Dat zou een te zware opgave zijn. Het lijkt me dan ook beter om bij toerbeurt dienst te doen en de voorbede en hetv „opbrengen" in één hand te houden.

De voorbereiding

Moet een ouderling, die van tevoren weet dat hij dienst heeft, zijn gebed in de consistoriekamer voorbereiden? Dat is een vraag die me weieens door een ouderling is gesteld en die ik toch wel de moeite waard vind.

Vooreerst lijkt het me goed om inderdaad van tevoren te weten dat men aan de beurt is. Ik heb het wel meegemaakt in consistories, dat één van de broeders die blijkbaar de leiding had, zomaar iemand aanwees. De aangewezen kon dan weieens wat verbouwereerd reageren en dat had natuurlijk invloed op het gebed. Het gebed is echter een heilige zaak en zou het niet goed zijn ermee te rekenen dat men ertoe geroepen

wordt? De ouderlingen dienen dus van tevoren te weten wanneer zij dienst hebben. Dat kan, doordat men voor drie maanden of voor een half jaar een rooster opstelt. Zo is ook dc praktijk in de meeste gemeenten. Anderen houden eenvoudig de alfabetische volgorde aan. Mocht iemand door ziekte, of omdat hij thuis moet „oppassen" zijn dienst niet kunnen waarnemen, dan zal hij zelf zijn vervanger moeten inlichten, opdat deze in de consistorie niet voor een voldongen feit staat.

Alles heeft z'n voorbereiding nodig, dus ook 't gebed. Anders zal men altijd weer dezelfde woorden en uitdrukkingen gebruiken. De dienstdoende ouderling zal er goed aan doen van tevoren te overdenken wat hij deze keer voor Gods aangezicht heeft te brengen. Dat bewaart voor slordigheid, voor routine en sleur. Wat natuurlijk niet wil zeggen dat hij z'n gebed uit het hoofd moet leren, want dan is het gevaar groot dat hij zich op een gegeven moment niet meer herinnert wat hij wilde zeggen, met het gevolg dat hij blijft steken. Men kan zakelijk de inhoud van het gebed overdenken en al sprekend de zinnen vormen. Dan laat men ook de ruimte aan de Heilige Geest, Die de Geest der genade en der gebeden is!

Dc inhoud van het gebed

Het is een tere zaak iets te zeggen over iemands gebed. Bidden is de meest persoonlijke uiting van wat er ieeft in iemands hart. Maar we hebben wèi te bedenken, ook als ambtsdragers, wat Paulus ergens zegt: „Ik zal ook met het verstand bidden". Ook in ons gebed, en zeker w 7 anneer we bidden in het openbaar, hebben we ons te houden aan een bepaalde orde, liefst aan de regels van het heiligdom.

Ik weet uiteraard niet of alle gebeden van dienstdoende ouderlingen aan deze regels voldoen. Als predikant hoort men, in verschillende gemeenten voorgaande, natuurlijk nogal wat verschillende ambtsdragers bidden. Er zijn er die kort en zakelijk Gods zegen vragen voor voorganger en gemeente, er zijn er ook die hun (vermeende) gebedsgaven willen demonstreren en van geen ophouden weten. En het schijnt ook voor te komen dat het gebed wordt gebruikt

- misbruikt! - om tegen de Heere te zeggen wat men tegen de dominee niet durft zeggen. Bijvoorbeeld vóór de dienst hoe hij preken moet en na de dienst wat er allemaal in de preek gemist werd. Maar dat zijn gelukkig uitzonderingen!

Ik ben van mening dat het consistoriegebed een kort en sober karakter dient te dragen. Er mag allereerst gedankt worden voor de gelegenheid die de Heere geeft om op de rustdag weer samen te komen rondom Zijn Woord. Er mag en moet gevraagd worden om een ordelijk verloop van de dienst. Ên zeker moet er gebeden worden om het licht en de leiding van de Heilige Geest, zowel voor de predikant in het ontvouwen van de Heilige Schrift als voor de gemeente in het luisteren daarnaar.

Wanneer de noden, de behoeften en de zorgen van de gemeente — zieken, bejaarden en eenzamen — een plaats krijgen in het gebed in de consistorie, dan moet dat wel een bescheiden plaats zijn. Gebeurt het al te uitvoerig en te breedsprakerig, dan zal de diensdoende predikant gemakkelijk dc indruk kunnen krijgen dat hem het gras voor de voeten wordt weggemaaid. Hij is het immers die straks in het „grote gebed" op de kansel met de gemeente deze noden opdraagt?

Bovendien moet de ouderling die in de consistorie bidt ook bedenken dat zijn tijd beperkt is. Er zit een hele gemeente te wachten .en dan moet de kerkeraad met de predikant niet vijf minuten over tijd binnenkomen! Laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden!

Een model

Eigenlijk zou ik geen beter gebed voor de dienst kunnen bedenken dan de „Bedezang voor de predikantie", die we achter de psalmen vinden. Een lied dat ik, voorzover ik weet, nog nooit heb opgegeven om te zingen en dat ik ook nimmer in een kerkdienst gezongen heb, maar dat wei in de consistoriekamer zou kunnen worden gebeden. Het luidt als volgt:

, , 0 God, Die onze Vader zijt, Die t' allen tijd Ons Uwe tegenwoordigheid In Christus wilt betonen, Wanneer men in Uw Naam vergaard Uw Woord verklaart; Zie ons nu saam daartoe bereid, Uw Geest koom' bij ons wonen. Ontsluit des dienaars hart en mond, Wil hèm en óns verlichten, Opdat hij uit Uw heilverbond Zichzelf en ons moog' stichten, En wij, op Uwe leer gegrond, Ons leven daarnaar richten".

Dit gebed zou een model kunnen zijn voor het consistorie-gebed. En voorts hebben niet alleen de ouderlingen, maar ook de diakenen en de predikant en alle gemeenteleden, elke dag maar weer te bidden met de Vlaamse dichter Guido Gezelle: „Ach leert mij, armen dwaas, hoe dat ik bidden moet..."

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 maart 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Het consistorie-gebed

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 maart 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's