Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE VASTENDAG

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE VASTENDAG

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Blaast de bazuin te Sion, heiligt een vasten, roept een verbondsdag uit”.

De Raad van kerken in Nederland heeft enige tijd geleden een oproep tot het houden van een wekelijkse vastendag gedaan.

Deze oproep luidt als volgt: „De Raad van kerken richt zich tot de ledenkerken met de vraag of zij hun leden willen oproepen tot het houden van een wekelijkse vastendag. Deze dag dient als symbolische maar ook praktische oefening in een meer omvattende nieuwe levensstijl, gericht op een samenleving, waarin het recht der armen voorop zal staan in het persoonlijk en maatschappelijk leven".

Nader geconcretiseerd betekent dit, dat met name één vleesloze dag per week wordt gepropageerd. De basis van deze oproep is: het recht der armen, zoals uit het slot duidelijk te lezen is. De argumenten die vóór een dergelijke vastendag kunnen worden aangevoerd, zullen van verschillende aard zijn. Dit lijkt ook hier het geval. Een bijbels motief is ongetwijfeld de nadruk op een zekere soberheid, zoals de Schrift ons leert, n.1. een niet-gelijkvormig-worden aan deze wereld. Maar ook algemeen-menselijke motieven lijken in deze oproep een rol te spelen. De achtergrond is dan: zolang er honger is in de wereld, moeten wij ons beperken. De gedachte aan honger in de wereld doet de eetlust vergaan. Ook kan de vrije naïeve gedachte meespelen, dat wat wij besparen, anderen ten goede komt. Ook als men weet, dat dit niet het geval is, wil men tóch in ieder geval een téken stellen.

Deze oproep verdient het serieus genomen te wor.den. Op ons allen komt de vraag af: hoe leven wij met de welvaart? Zijn ook wij niet terecht gekomen in de maalstroom van een egocentrische gulzigheid? Kunnen we nog langer doorgaan met de uitbuiting van ons milieu? Heeft het welvaartsdenken ons niet zó in de macht gekregen, dat er voor bezinning nauwelijks tijd en gelegenheid overblijft? Streven ook wij, jongelui, (en ouderen) uit de reformatorische kerken, niet naar een nóg luxere bromfiets, een nóg betere stereo-installatie, een nóg comfortabeler auto, een nóg ? Horen we ook onder ons niet vaak: „We kunnen het ons nog niet veroorloven "? Dr. Ubbink in „In de Waagschaal" zegt het scherp: „Ook voor de christen heeft de voorbijgaande wereld plaats gemaakt voor een vooruitgaande wereld”.

Onder de indruk van deze klemmende vragen lijkt het voor de hand te liggen: we moeten méédoen met deze vastendag. Ook als het niet meer dan een téken is, dan nog illustreren we er een algehele mentaliteitsverandering mee, die voorwaarde is voor een „meer omvattende, nieuwe levensstijl". Hier is een kans om de menselijke begeerlijkheid te beknotten! De begeerte bewerkt immers een innerlijke verbondenheid met de wereld en dit is in tegenspraak met het Woord van God, dat zegt: „Zoekt eerst het Koninkrijk Gods".

En tóch als we de Bijbel openen, zien we dat het vasten nooit los te maken is van rouw, gebed, boete en verootmoediging. Kortom; het vasten en de bekering horen bij elkaar.

Bij Nehemia b.v. gaan vasten en bidden samen: „ik was vastende en biddende voor het aangezicht van den God des hemels". Voor Jeremia is het vasten zónder waarachtige terugkeer tot d.e Heere louter een dode formaliteit: „Ofschoon zij vasten. Ik zal naar hun geschrei niet horen, en ofschoon zij brandoffer en spijsoffer offeren, Ik zal aan hen geen welgevallen hebben; maar door het zwaard, en door den honger, en door de pestilentie zal Ik hen verteren". Hiermee veroordeelt de profeet ook de „vroomheid" van de latere farizeeën, waar de Heere Jezus zo tegen toornen moet. De Zoon des mensen wijst hun vastendagen af als Hij zegt: „Kunnen ook de bruiloftskinderen treuren, zolang de Bruidegom bij hen is? Maar de dagen zullen komen, wanneer de Bruidegom van hen zal weggenomen zijn, en dan zullen zij vasten". Dit zegt Hij, Die Zelf veertig dagen en nachten in de woestijn was zónder eten en drinken!

De vrome mens, die zélf iets aan zijn zaligheid wil toedoen, komt er gauw Dat blijkt ook in de Rooms-Katholieke kerk, waar het vasten lange tijd een verdienstelijk werk was, nuttig ter afsterving van het natuurlijke leven. tussen.

Hiermee is het vasten zélf niet afgewezen. In de tijd van de Nadere Reformatie hebben sommige „oud-vaders" voor het vasten gepleit, maar dan als uiting van boetvaardigheid en verootmoediging. Op déze wijze, met déze instelling van een verbroken hart en een verbrijzelde geest, kan het vasten van betekenis zijn als een „oefening der godzaligheid"; kan het een voorbereiding zijn tot het verwachten van de grote dag cler wederkomst van Christus.

Maar dan mag er van het vasten géén nieuwe wet. gemaakt worden. Dan gaan we het vasten ook niet in de eerste plaats koppelen aan de verandering der structuren in de maatschappij. En eerlijk gezegd proef ik dat in de oproep van de Raad van kerken er toch in, terwijl de oproep tot terugkeer tot de levende God achterwege blijft. Dan blijven we, zoals zo vaak in het nieuwere theologische denken, in de horizontaliteit steken, zonder dat de verbroken verhouding tot Gód om bekering vraagt.

Het vasten als een „nieuwe wet" is ook daarom niet geheel onschuldig, dat het de aandacht wel eens zou kunnen afleiden van de wereldproblemen naar de eigen „goede" opstelling. Laten we ook een beetje nuchter zijn: de voorgestelde versobering van de éne vleesloze dag per week kan geen bijdrage zijn tot de oplossing van de gigantische wereldproblemen. Daar is méér voor nodig dan een wijziging in de persoonlijke instelling.

En dan, waarom is het vléés zo plotseling de boosdoener geworden? Komt onze welvaartsmentaliteit dan vooral in ons éten uit? Ik dacht, dat er ernstiger symptomen aan te wijzen zijn, zoals b.v. de al eerder genoemde jacht naar méér, naar gróter, naar móóier!

Daar wil ik in deze „opinie" dan ook ernstig tegen waarschuwen, temeer omdat deze geest ons eerder in de greep heeft dan we menen. Het moet inderdaad toe naar een algehsle versobering!

Tenslotte: versoberen is goed, maar, zoals ik ergens las, laten we dan ook sober doen óver deze versobering, laten we er niets mee wórden. We zijn immers maar bezitters, als niet bezittenden? Als dat ervaren mag worden, geeft dat een leven zónder kramp, zónder de uitputtende worsteling naar een beter bestaan hier-en-nu, maar zijn we reizigers geworden naar een beter Vaderland!

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1975

Daniel | 20 Pagina's

DE VASTENDAG

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1975

Daniel | 20 Pagina's