Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waar komen toch al die insekten vandaan?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waar komen toch al die insekten vandaan?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maart wordt wel de lentemaand genoemd en is dat officieel ook, maar in april wordt het pas voluit voorjaar. Dan komt, bij alle andere prille lenteboden, de overrompelende uitbarsting van blad en bloesem, die het landschap in een rijke schakering van het allerteerste groen zet. Dit alles voluit tot je te laten doordringen is nauwelijks mogelijk. Guido Gezelle voelde dat ook: „ 'tis lentegroen genoeg voor honderdduizend ogen; eilaas, 'k en heb er ik, o grondig groene zee, maar twee. . . " Heel snel gaat nu de ontwikkeling van groei, bloei en nieuw leven. Zangvogels komen terug uit het verre zuiden. Tegelijk komen er steeds meer insekten tevoorschijn op zoek naar de eerste bloemen, naar partners, naar voedselplanten, naar plaatsen voor het nageslacht. De levenwekkende zon roept er steeds meer uit allerlei schuilplaatsen. Waar en hoe brachten ze de winter door?

Goed beschermd
Op vier verschillende manieren wordt de winterperiode verdragen. Er zijn soorten die in het najaar eitjes leggen en sterven. Het nageslacht overwintert dan als eitje, de onvolkomenste vorm. Er blijven ook insekten leven die als volkomen dier, als imago, de strengste kou ondergaan. Van andere zijn het de rupsen die overwinteren. Ten slotte zijn er rupsen die in de herfst verpoppen en in die toestand maandenlang alle weersomstandigheden doorstaan. Hoe kan dat? Bij temperaturen van soms 20 graden onder nul, zoals in ons laatste wintertje? En het zijn nog wel koudbloedige dieren, waarvan de lichaamstemperatuur daalt met die van de omgeving. Hagedissen, slangen en kikkers kruipen weg op beschutte plaatsen en onder de grond. Insekten overwinteren in spleten en kieren, in schuren en achter boomschors. Ze hebben echter een bijzondere bescherming tegen bevriezen, zoals de radiateur in onze auto dat ook heeft. In hun lichaam wordt suiker omgezet in glycerol, dat we kunnen vergelijken met antivries vloeistof. We zien elk voorjaar opnieuw hoe in de schepping tot in de kleinste details voor de instandhouding van het leven is gezorgd. In deze maand fladderen alleriei insekten als echte lenteverkondigers boven de bloemen. Je moet die eerste citroen vlinders langs een eikenwal zien fladderen. Ze zijn er altijd al in maart, meestal rond de lentedatum. Nu, begin april, zijn ze er zeker op elke zonnige dag. De vlinder valt op door z' n heldere citroengele kleur waaraan hij zijn naam dankt. Dit geldt alleen voor het mannetje; het vrouwtje is groeniggeel en lijkt daardoor veel op het koolwitje. Beide geslachten hebben op de vleugels een oranjerode stip. Vlinders worden over het algemeen niet erg oud, dat is bekend. Dit geldt echter niet voor soorten die overwinteren. De citroenvlinders die in het voorjaar uit hun schuilplaats komen, zijn van vorige zomer, van de generatie die al in juli vloog en in de herfst in winterrust ging. Deze leggen hun eitjes op vuilboom en wegedoorn. De rupsen die daaruit komen zijn dofgroen en daardoor moeilijk te vinden. Wat een verschil tussen vaak onaantrekkelijke rupsen en de tere, bontgekleurde vlinders die iedereen bewondert, Nogzo'n gemakkelijk herkenbare vlinder is de dagpauwoog die ook tot de overwinteraars behoort. In de herfst zoekt hij daarvoor een schuilplaats en komt dan ook wel in onze woningen. Als zo'n plek te warm is, wat in moderne woningen vaak het geval is, dan overieeft zo' n vlinder de winter juist niet. Wel in een koud vertrek, zelfs daar waar het vriest, waar de lichaamsfuncties voldoende worden geremd, wat voor overleving vereist is. We zien dagpauwogen het hele jaar door, want er vliegen twee generaties. Hun rupsen leven op brandnetels. In de zomer komt daaruit de nieuwe generatie vlinders, die we tot laat in het jaar aantreffen, vooral op de vlinderstruik Buddleia. De derde echte voorjaarsvlinder die volwassen de winter overblijft, is de kleine vos. Die heeft zelfs drie generaties per jaar, welke alle kunnen overwinteren. Daarvan leven de rupsen ook al op de brandnetel; ze zitten dicht bij elkaar op een kluit en doen niet anders dan eten, groeien en vervellen. De echte vlindertijd is de zomer en nazomer. Maar juist die eerste vlinders verkondigen dat de winter voorbij is. We gaan naar de lange lichte tijd vol bloemen en insekten, vogelzang en nieuw leven.

Bijen en hommels
De meeste bijtjes die we vroeg in het jaar zien, zijn honingbijen uit de korven van imkers, dus geen wilde bijen. De laatste komen echter nu ook tevoorschijn. Wat is het mooi om op zonnige zendplekken de graafbijtjes of zandbijtjes uit de grond te zien komen. Daar hebben ze gehuisd sinds vorige zomer; eerst als eitje, daarna als larve en tenslotte als pop, veilig in de grond. Nu komen ze naar het licht; zilvergraafbijtjes en fluweelgraafbijtjes. De laatste worden ook wel vosjes genoemd vanwege hun warm roodbruine zijdeachtige beharing. Heel mooi. Ik heb ze op heipaden met tientallen tegelijk uit de grond zien komen, die daar vol was met ronde gaten als gemaakt door een ponsapparaat. Al dat grut wordt gelokt door de bloeiende wilgen,waarover ik de vorige keer schreef. U kunt er nog bloeiende soorten van aantreffen en van allerlei insekten genieten. Wie er boeiend van wil lezen raad ik het album van Thijsse aan: ,,De bloemen en haar vrienden". En dan de hommels. Met zwaar gezoem zien we ze laag boven de grond vliegen, op zoek naar een geschikte plek waar ze een nieuwe staat gaan stichten. Dat doen ze in een muizenhol of in het mos, soms tussen allerlei rommel, afhankelijk van de soort. Die dikkerds zijn koninginnen. Alle familieleden zijn vóór de winter doodgegaan, alleen de bevruchte koninginnen bleven over. Daardoor zien we vroeg in het jaar niet veel hommels. Pas als de eerste nakomelingen uitvliegen zien we er meer en hun aantal neemt daarna snel toe.

Herkennen
Vorige keer schreef ik reeds dat we hommels aan hun kleurenbanden kunnen herkennen. Sommige lijken nogal op elkaar. De alge- > mene aardhommel heeft een gele dwarsstreep op zijn borststuk en een op het achterlijf, terwijl de punt daarvan wit is. De tuinhommel verschilt slechts doordat hij op het borststuk twee gele dwarsstrepen heeft. Als zo'n hommel een zwart borststuk heeft en een rode achterlijfspunt is het vrijwel zeker een steenhommel. Zo, deze drie kunt u vast uit elkaar houden. Wat zijn die diertjes allemaal druk. Als ze een goede nestplaats hebben gevonden moeten ze aan het werk. Raten bouwen waarin de eitjes worden gelegd. Al gauw de larven verzorgen met honing en stuifmeel. Het laatste verzamelen ze op alleriei bloemen. Het is aardig om ze daarmee bezig te zien, ijverig graaiend met hun pootjes en behendig het stuifmeel tot klontjes plakkend op het zogenaamde korfje aan de buitenkant van de achterste poten. Je ziet ze met die pakketjes vliegen; die zijn meestal geel, de meest voorkomende kleur van stuifmeel. Tegelijk zijn ze ongewild bezig te zorgen voor kruisbestuiving van de bloemen die ze bezoeken. Insekten zijn lastig, zeggen mensen die niet beseffen hoe onmisbaar veel soorten zijn.

Metamorfose
Waar komen die insekten vandaan? Ik schreef al: uit kieren, spleten, donkere hoeken en uit de aarde. We merken er in de winter weinig van waar ze zijn. De wonderiijkste verschijningsvorm is die wanneer een kleurige vlinder uit een schijnbaar levenloze pop komt. In de herfst heb ik verschillende rupsen gezien die zich gingen inspinnen. Voor dat eenmalig gebeuren kunnen sommige rupsen een spindraad produceren waarmee ze een beschuttende cocon maken. Die van de zijderups is bekend. In dat omhulsel speelt zich een wonderlijk proces af. De rups beweegt niet meer, terwijl lichaamssappen naar het borststuk worden geperst waar de huid openbarst. Tegelijkertijd is de rups gevormd tot een volledige pop die uit de rupsenhuid tevoorschijn komt. Zo'n pop heefteen harde chitineachtige huid waarop al toekomstige ledematen van de vlinder herkenbaar zijn. Toch is die pop de eerste tijd slechts gevuld met een dikke vloeistof. Want tijdens de overgangsfase van rups naar pop vindt er een totale weefseloplossing plaats, histolyse genoemd. Tijdens dat proces worden alle organen van de rups afgebroken en blijven slechts enkele rustende kerncellen over. Na een bepaalde tijd, afhankelijk van de soort, beginnen die rustende cellen zich te ontwikkelen tot het volkomen insekt of imago, de vlinder in dit geval. Zo ongeveer is de wonderlijke metamorfose of gedaantewisseling. De rups wordt, via een rusttoestand en volkomen afbraak, omgevormd tot een geheel anders gevormd insekt dat ook een totaal ander leven leidt.

Wonderen
De geleerden kunnen daarvan heel wat verklaren, vaststellen wat er plaatsvindt. Maar hóe gebeurt dit bijzondere verschijnsel van volledige gedaanteverwisseling? Ik vind dit een van de grootste wonderen die mij bepalen bij schepping en herschepping, in deze prille voorjaarstijd zien wij aan alle kanten de insekten tevoorschijn komen in een bonte pracht van vormen en kleuren. Het is onmogelijk om ze allemaal te kennen en dat hoeft ook niet. Er van genieten kunnen we wel nu overal het leven in vernieuwde pracht uitbreekt. Leven dat zich ook openbaartin heel nietige insekten, in kleurige vlinders en talloze bijen. Ze zijn mooi, boeiend en vaak ook nuttig en onmisbaar, geschapen met elk een eigen functie. In psalm 148 staat ervan dat zelfs het nietige kruipende gedierte Gods lof verkondigt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 1985

Terdege | 64 Pagina's

Waar komen toch al die insekten vandaan?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 1985

Terdege | 64 Pagina's