Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Evangelieverkondiging per radio.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Evangelieverkondiging per radio.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een lezer uit Utrecht schrijft mij:

„Het viel me op, dat vele briefschrijvers een (m.i.) verkeerd uitgangspunt namen. Ik las b.v.: „Ik kan niet geloven, dat...." of: „We halen met de radio de wereld binnen" (die is al binnen, hoor!) en dan weer: „het is geen middel, dat God ingesteld heeft" enz. enz. Zo beginnen we vanuit onszelf te redeneren. De Bijbel zegt twee dingen in dit verband: De aarde bebouwen en beplanten, en: het Evangelie verkondigen. Dat is een beter, of nee, hèt uitgangspunt. En nu heeft de mens (om kort te gaan) op deze aarde de radio uitgevonden. Dit stukje schepping wordt veel verkeerd gebruikt. Maar moeten wij dat ding dan zo maar ter zijde stellen en doen alsof dit stukje schepping door ons Ghristenen niet te gebruiken is? Ja, zo wordt geschreven: „De radio heeft nooit ten doel om God te verheerlijken" en: „Bij radiopreken gaat het niet om Gods eer." Toe maar! Al zou dit heel vaak niet het geval zijn, weet u dan dat dat ónze schuld is? God gaf de radio opdat Zijn naam geëerd zou worden (immers het doel van de hele schepping? ) De wereld eert er God niet mee. Maar de kerk? Die is laks en bang. Men praat over: „Mocht het nog eens" en laten dan (vooral) de buitenkerkelijken fijn zitten. Of wil men beweren dat de kerk (ook onze G.G.) hem aanlokt met zoveel scheuring, naam-christendom en een vaak moeilijke taal? De kerkdeuren zitten potdicht voor hem. Wij dragen daarvan de schuld.

Laat de kerk dus dit middel, heel vaak verkeerd gebruikt, nu goed gebruiken en ermee doordringen in de woningen, tot uitbreiding van het Koninkrijk. Dan zegt de Heere: „Mijn Woord zal niet ledig wederkeren, maar het zal doen hetgeen Mij behaagt."

Halfweg schrijft me: „Wanneer we als Ger. Gem. van de radio gebruik gaan maken, dan kunnen wij ons zendingswerk wel stopzetten. Het zendingsbevel is een persoonlijke opdracht voor een geroepen zendeling. Iedereen in Nederland is in staat om het Woord in de kerk te horen. Vroeger kwam men daarvoor lopen van heinde en verre. Tegenwoordig met onze moderne vervoermiddelen blijven we thuis. Willen we niet naar de kerk, we zullen ook niet naar de radio luisteren. Gaan we het Evangelie per radio brengen, dan vrees ik, dat het getal der spotters ook groter wordt en het ledental terug zal lopen. Laten we toch niet meedoen met allerlei middelen, ook al staat er Christelijk voor. Ik lees in de Bijbel: „Ze hebben Mozes en de Profeten, dat ze die horen, " en: „Zet de oude paden niet terug." Laten wij dan de mensen persoonlijk bezoeken of zoals ds. Zijder veld het doet om de oudvaders weer onder ons volk te brengen. Laten we daar onze schouders onder zetten. Ook de partijbeginselen niet per radio, het zou ongetwijfeld leden gaan kosten."

Een lezer uit Dirksland gaat in op de brief uit Lemmer (Daniël nr. 2) waarin o.a. stond, dat de schrijver geen bezwaar had tegen de Evangelieverkondiging per

radio, wel bezwaar te hebben tegen misbruik van de radio en dat we de hand aan de knop moeten houden. „Maar hij denkt niet om onze kinderen als de ouders weg zijn. Laten we maar aan onze doopbelofte denken. Ik hoop, dat onze dominees dit nooit zullen doen, dat de Heere onze herders en leraars daarvoor bewaren wil en dat ze in eensgezindheid de zuivere leer mogen prediken.

En ten tweede kan onze vriend niet begrijpen, waarom de S.G.P. de radio niet gebruikt. Rotterdam Banier X stelde op de Algemene vergadering voor, dit wel te doen, ter verbreiding van de beginselen. Op de vraag van de voorzitter, wie hierover het woord wenste, meldden zich een paar vrienden aan. Iemand uit Zeist was vóór, iemand uit 's Gravenhage tegen. Er was spontaan applaus, toen het voorstel werd afgewezen.

En dan wil ik nog eens heel kort ingaan op wat onze vriend uit Rotterdam schrijft in „Daniël" nr. 3. Men kan alles verkeerd gebruiken wat goed is, hij heeft al jaren een radio, maar luistert slechts zelden, omdat er niet veel goeds door komt. Zijn de kinderen nooit eens alleen thuis? En wat dat gezang betreft: een onderwijzer van de Ger. Gem. heb ik eens horen zeggen, dat de Heere niet ruist langs de wolken maar dondert en dit gezang wordt bij ons nooit gezongen.

Maar het ergste van alles vind ik, dat de reakties zo ver uit elkaar lopen. De één is voor, de ander tegen. Vooral ons jongere geslacht vindt, dat we een beetje met de tijd mee moeten gaan. Maar God is gisteren en heden dezelfde tot in eeuwigheid."

Een reaktie uit Leiden: „Dat onze Ger. Gem. wat meer naar buiten zouden moeten treden, daarvan ben ik vast overtuigd. Met de reaktie uit Zwijndrecht kan ik het niet helemaal eens zijn. Wanneer het gaat om godsdienstoefeningen

per radio uit te zenden, zeg ik ja. Maar of de radio gelegenheid biedt om grote groepen buitenkerkelijken weer in contact te brengen met het Evangelie, ik geloof dat dit laatste een andere zaak is. Al zou ik persoonlijk graag zien, dat onze dominees zich wat meer in duidelijke taal zouden uitdrukken, een taal die ook wij jongeren verstaan, toch zou ik niet graag willen, dat zij zo zouden spreken, dat het zelfs voor buitenkerkelijken makkelijk te begrijpen valt, zoals al zoveel Hervormde en Gereformeerde dominees doen.

Nu kan men wel met het zendingsbevel komen aandragen, maar in ons land zijn geen heidenen, die het Evangelie moeten missen. Er is gelegenheid om tot de kerk te behoren.

De vraag is: hoe is het met ons kerkmensen gesteld. Zijn wij niet met de Laodicenzen lauw? Als we naar de kerken onderling zien, dan ligt er voor ons een grote taak op dit terrein van de kerk. Wanneer we zelf het vuur des geestes missen, hoe zullen wij dan iets van dat vuur doen afstralen op buitenkerkelijken? En wanneer wij aangedaan zijn door dat vuur des Geestes, dan zal dat vuur uitstralen naar buiten. Wanneer de kerk zelf het Evangelie verstaat en beleeft, wij inplaats van hoorders des V/oords, daders des Woords zijn, zal er m.i. meer van ons uitgaan, dan wanneer wij het Evangelie in de zin van inwendige zending per radio zouden uitzenden."

Een jongeman uit Gcnemuiden geeft een beetje een reaktie op wat een lezer uit Zaandam geschreven heeft in „Daniël" van 14 augustus. „Deze schrijver beweert, dat men met de radio de wereld in huis haalt. Maar dit ligt m.i. aan de mens zelf. Is men niet altijd genoodzaakt een grens te trekken tussen het Ghristendom en de wereld? Niet alleen bij de radio, maar ook met b.v. het lezen van boeken? Op zichzelf is de radio

een uitvinding, die moeilijk te veroordelen is. Plet kan zelfs een zegen voor de mensheid zijn (zending bijv.) Het is ook niet in de eerste plaats voor ons belangrijk, dat onze dominees voor de radio spreken, wij gaan 's zondags naar de kerk, maar voor de mensen, die nooit van het Evangelie horen! En die zijn hier net zo goed als in Afrika en Nieuw Guinea. Er staat toch niet voor niets in de Bijbel, dat wij ons licht niet onder de korenmaat moeten zetten? Men komt er niet ver mee om alles af te keuren, maar er moet wat tegenovergesteld worden. Daarom is m.i. het spreken voor de radio van onze dominees ten volle verantwoord."

Tenslotte schrijft een vriend uit Dordrecht: „Wat zijn er toch veel dingen in ons leven, zowel kerkelijk als persoonlijk, waar wij later op terug moeten komen. Zo geloof en hoop ik, dat dit ook het geval zal zijn met „Evangelieverkondiging per radio." Trouwens, wat kan hier tegen zijn? „Zaait aan alle icateren!"

Bezwaren, als zou er veel door de radio komen wat niet in overeenstemming is met de Bijbelse gedachte, dat ben ik met ieder die dat beweert, eens. Echter daarom mogen wij dit niet nalaten, omdat er zo ontzettend veel mensen verstoken zijn van de rechte Evangelieverkondiging.

Men stapt 's maandags toch ook zonder enig bezwaar in een trein, die 's zondags duizenden mensen naar Godonterende plaatsen heeft vervoerd, maar daarom verwerpt men het vervoermiddel als zodanig toch niet?

Men moet toch wel erg voorzichtig zijn om iets wat geen zonde is, met zonde te betitelen.

Bovendien bezit 75% van ons kerkvolk een radiotoestel, inclusief ambtsdragers, waarvan het merendeel lid is van de N.C.R.V."

Verzoeke geen brieven over dit onderwerp meer in te sturen, daar er toch geen nieuwe gezichtspunten meer naar voren komen. Wil men nog reageren op een geplaatste brief, dan heb ik daartegen geen bezwaar, mits het schrijven kort is.

Gesprekleider.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 september 1964

Daniel | 16 Pagina's

Evangelieverkondiging per radio.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 september 1964

Daniel | 16 Pagina's