Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Huisbezoek in naam van de Zender

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Huisbezoek in naam van de Zender

Ouderling Van Buuren: Calvijn wilde waardige viering Avondmaal

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Calvijn heeft een belangrijk stempel gedrukt op het afleggen van huisbezoeken. In verschillende ‘confessies’ – belijdenissen – benadrukte hij dat het herderlijk werk bestaat uit meer dan alleen het Woord prediken. Wat hield dat huisbezoek toen in en hoe functioneert het nu? Daniël ging daarover in gesprek met ouderling J. van Buuren uit Nunspeet. “In mijn hart is meestal veel opzien tegen het huisbezoek.”

De oorsprong van het afleggen van huisbezoeken ligt in de tijd van Calvijn. Hoe dacht hij daarover?
“Calvijn moest niets hebben van de roomse biechtpraktijk als voorbereiding op een waardig gebruiken van het sacrament van het Heilig Avondmaal. Een priester mag niemand uitsluiten van of toelaten tot het sacrament. Als je echter aan het Avondmaal wilde deelnemen, achtte Calvijn een pastoraal gesprek met de predikant wel gewenst. Hij schrijft in zijn Institutie (3.4.13): ‘Intussen verzet ik mij er zo weinig tegen, dat de schapen zich voor hun herder stellen, zo dikwijls zij aan het Heilig Avondmaal willen deelnemen, dat ik zelfs wel zou willen, dat dit overal waargenomen werd. Want zij, die een bezwaard geweten hebben, kunnen daaruit een buitengewone vrucht ontvangen; en zij, die vermaand moeten worden, geven zo gelegenheid tot vermaning; wanneer slechts tyrannie en bijgeloof verre zijn’. Toen Calvijn in Straatsburg woonde, liet hij vóór het Avondmaal elk gemeentelid bij zich komen om ‘de onwetenden te onderrichten, te vermanen en te vertroosten’. Een pastoraal gesprek dus. In Genève heeft Calvijn het gesprek in verband met de deelname aan het Avondmaal vervangen door bezoek aan de huizen, waarbij ook de ouderlingen een functie kregen.”

Calvijn legde de nadruk op huisbezoeken rond Avondmaalsdiensten. Waarom?
“Calvijn wilde dat alle dingen die te maken hadden met het Heilig Avondmaal stichtelijk zouden plaats hebben. In een brief aan Caspar Olevianus schrijft hij: ‘Wat de volwassenen betreft, het volgende. Jaarlijks wordt er door ons in elk gezin een onderzoek ingesteld. De wijken van de stad verdelen wij onder elkaar, zodat de districten stuk voor stuk, op de rij af, onderzocht kunnen worden. De predikant wordt begeleid door een ouderling. Nieuw ingekomenen worden daarbij aan een onderzoek onderworpen. Bij degenen, die reeds zijn aangenomen, wordt dit nagelaten; bij hen wordt slechts onderzocht, of het in hun huis vredig en ordelijk toegaat; of er geen twist met de buren is; of er geen brood-dronkenheid gevonden wordt en of men niet traag en nalatig is in het regelmatig bezoeken van de prediking des Woords’. Zoals uit de brief blijkt, werd in de tijd van Calvijn jaarlijks in elk gezin een huisbezoek werd afgelegd en niet, zoals wel eens wordt gedacht, vóór iedere avondmaalsbediening. Dat zou mijns inziens ook onmogelijk zijn geweest, want Calvijn was een voorstander van de wekelijkse, of in elk geval een maandelijkse viering van het Avondmaal. Calvijn paste zich overigens aan bij het besluit van de Raad van Genève het Avondmaal vier keer per jaar te bedienen.”

Wat houdt huisbezoek tegenwoordig in?
“Christus heeft als Koning van de Kerk de ambten ingesteld. Calvijn herstelde het ambt van ouderling naast de predikanten. Volgens de Dordtse Kerkorde Orde (DKO) vormen predikanten en ouderlingen samen de raad van de kerk. Hun taak is het uitoefenen van het opzicht en de tucht, zoals we lezen in het formulier ter bevestiging van de ouderlingen. Ze zijn opzieners van de gemeente en zien toe op leer en leven. Zij hebben het opzicht: Zo hebt dan acht op uzelven en op de gehele kudde, over dewelke u de Heilige Geest tot opzieners gesteld heeft, om de Gemeente Gods te weiden, welke Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed (Handelingen 20: 28). Huisbezoek staat in direct verband met de prediking. De belangrijkste vraag op het huisbezoek is ‘Wat heeft de prediking in jouw leven nu uitgewerkt?’ Je zou kunnen zeggen dat het huisbezoek in de week het vervolg is op de preek op de zondag. Huisbezoek is één van de middelen die de Heere heeft gegeven om de gemeente te verzorgen. In het huisbezoek gaat het over de zielszorg voor de enkeling. Er moet gesproken worden over persoonlijk geloof, geloofservaring, levensstijl en band met de plaatselijke gemeente. De ouderlingen willen horen of en hoe het gepredikte Woord beslag legt op hart en leven van elk lid van het gezin. Hoewel het moeilijk kan zijn om in het bijzijn van andere gezinsleden over jezelf te praten, is het toch heel belangrijk eerlijk en open te zijn. Dan is een gesprek mogelijk. Het huisbezoek mag geen monoloog zijn van de ouderling, maar een dialoog tussen bezoeker en de mensen die worden bezocht. Wat is het fijn als jongeren en ouderen eerlijke vragen stellen. Vragen geven de mogelijkheid om te spreken. Maar ook de kleinere kinderen horen bij het huisbezoek, want juist die zijn nog zo onbevangen en open. Ik herinner me dat een meisje van een jaar of negen mij tijdens het huisbezoek vroeg of ik de stem van de Heere weleens had gehoord. Toen kreeg ik ineens huisbezoek. Op zo’n moment mag je dan iets zeggen wanneer en hoe de Heere spreekt.”

Moet het Avondmaal ter sprake komen op het huisbezoek?
“Het huisbezoek stond vroeger in het teken van de viering van het Heilig Avondmaal en had het karakter van vermaan en tucht. Nu heeft het huisbezoek een ander doel, maar de vraag hoe je staat ten opzichte van het Heilig Avondmaal mag tijdens het huisbezoek natuurlijk niet ontbreken. Deze vraag is niet alleen bestemd voor avondmaalgangers. Ook niet-avondmaalgangers moeten hierop worden aangesproken, want het niet deelnemen aan de bediening is óók een daad.”

Huisbezoek is dus geen gezellig praatje met de wijkouderling?
“Natuurlijk informeren de ouderlingen ook naar de gezinsomstandigheden, zoals gezondheid, werk, school en de invulling van je vrije tijd. Over de zorgen mag worden gesproken en vragen moeten worden beantwoord vanuit de Schrift. Huisbezoek geeft jongeren ook de gelegenheid vragen te stellen over het kerkelijke leven en andere zaken waar ze mee lopen. Soms wordt ook gekozen voor de bespreking van een jaarthema dat ingaat op een actueel onderwerp, zoals moderne media. Het gesprek mag echter niet uitlopen in een gezellig praatje. Ik hoorde eens een dominee zeggen: ‘Ambtsdragers komen niet voor de gezelligheid, maar voor je zaligheid’. Het doel van het huisbezoek mag nooit uit het oog verloren worden.”

Hoe kun je je voorbereiden op huisbezoek?
“Zowel de ambtsdragers die op huisbezoek gaan als de gemeenteleden die het bezoek verwachten, moeten zich hierop voorbereiden. Nooit mag een ambtsdrager op huisbezoek gaan zonder zijn knieën gebogen te hebben om de Heere te bidden om de leiding van Zijn Geest, om Gods hulp en bijstand. De Heere zegt: Zonder Mij kunt gij niets doen. In mijn hart is meestal veel opzien tegen het huisbezoek. Je moet met mensen spreken over wat er nodig is om welgetroost te leven en eenmaal zalig te kunnen sterven. Spreken over zonde en genade, over dood en leven, Adam en Christus, dwalenden terechtbrengen, vertroosten en vermanen. Wie zal dat kunnen? De verantwoordelijkheid kan zwaar drukken, want eens zal van elk huisbezoek rekenschap moeten worden afgelegd. Als je zelf huisbezoek krijgt, moet je je hierop ook biddend voorbereiden. Het is goed als de ouders hun kinderen vóór het huisbezoek vertellen waarom er ambtsdragers op bezoek komen. Het is belangrijk dat zoveel mogelijk het hele gezin aanwezig is bij het huisbezoek. Kinderen moeten ervan doordrongen zijn dat het huisbezoek geen gewoon bezoek is. De ambtsdragers komen niet voor de gezelligheid, maar als dienstknechten van de Koning van de Kerk om te zien of het zaad van het Woord van God is gevallen in de harten van de gemeenteleden, die aan hun zorgen zijn toebetrouwd. En dezen zijn, die in de goede aarde bezaaid zijn, welke het Woord horen en aannemen, en dragen vruchten, het ene dertigvoud, en het andere zestigvoud, en het andere honderdvoud.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 februari 2009

Daniel | 36 Pagina's

Huisbezoek in naam van de Zender

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 februari 2009

Daniel | 36 Pagina's