Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OP WEG NAAR DE BASISSCHOOL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OP WEG NAAR DE BASISSCHOOL

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De formatieregeling WBO (1)

De huidige formatieregeling - de regeling waardoor het aantal leerkrachten per school geregeld wordt - zal voor zowel kleuterschool als lagere school haar einde vinden als de nieuwe basisschool per 1 augustus 1985 haar intrede doet.

Staatssecretaris drs. G. van Leyenhorst heeft daarom de onderwijsorganisaties - lees: die onderwijsorganisaties die aangesloten zijn bij het Georganiseerd Overleg - de notitie 'Formatieregeling WBOonderwijzend personeel' aangeboden. Deze notitie bevat de grondslagen voor een Algemene Maatregel van Bestuur, welke na overleg met de onderwijsvakbonden en - besturenorganisaties zal worden genomen.

Deze formatieregeling behoort dus tot een van de vele AMvB's, welke de Wet op het Basisonderwijs vraagt.

Met de Tweede Kamer is de afspraak gemaakt dat deze formatie-

regeling budgettair neutraal zal zijn, d.w.z. dat er na 1 augustus 1985 niet meer geld mag worden uitgegeven aan onderwijzend personeel op de basisschool dan wat de formatie-en faciliteitenregelingen voor het kleuter-en lager onderwijs nu kosten.

De formatieregeling in de jaren 85/86, 86/87, 87/88 moet een regeling zijn die zo direct mogelijk de definitieve regeling benadert of zelf al de definitieve regeling is, indien de financiering kostendekkend is.

De formatieregeling W.B.O. (2)

De nieuwe formatieregeling gaat niet meer alleen uit van het aantal leerlingen. Het aantal leerkrachten op de nieuwe basisschool zal worden bepaald door èn het aantal leerlingen èn de samenstelling van het leerlingenbestand.

Dit is niet geheel een nieuwe benaderingswijze, daar het momenteel ook mogelijk is extra schooltijden te ontvangen indien het leerlingenbestand daartoe aanleiding geeft. We denken dan aan de extra schooltijden voor onderwijsstimulering en - activering, voor de culturele minderheden, voor de schippers-en woonwagenkinderen. Deze faciliteiten komen echter boven het wettelijk toegestane aantal personeelsleden.

In de nieuwe formatieregeling zijn bovengenoemde faciliteiten integraal opgenomen. Er wordt uitgegaan van een 'basisformatie' op grond van het aantal leerlingen per school. Deze 'basisformatie' is gebaseerd op de gebroken 28-schaal, er wordt dus per 28 leerlingen een formatieplaats gegeven. Voor scholen met minder dan 180 leerlingen is in deze schaal een voet ingebouwd, zodat de formatie voor die scholen gunstiger uitvalt.

Nieuw is de formulering van het aantal formatieplaatsen. Hangt onder het regime van de KOW en de LOW het bestaan van een der leerkrachten soms aan een zijden draad, daar een vermindering van enkele leerlingen het bestuur kunnen noodzaken een leerkracht te ontslaan, bij deze nieuwe formatieregeling is dit niet meer mogelijk. Uit de hierbij weergegeven tabel (de gecorrigeerde 28-schaal, dus met de ingebouwde voet) blijkt dat er steeds stappen gemaakt worden van 2/10 formatieplaatse. Elke tiende formatieplaats is één schooltijd.

Een voorbeeld: een basisschool heeft in het voorgaande jaar op de drie teldata (16 oktober, 16 januari, 1 april(!)) een gemiddelde van 118 leerlingen. Deze school heeft in dat jaar recht op 4, 8 formatieplaatsen volgens de gecorrigeerde 28-schaal. Dat houdt dan in: vier full-time leerkrachten en één part-time leerkracht voor 8 schooltijden.

Let wel: in deze 4, 8 formatieplaatsen is mede het vakonderwijs begrepen!

In de praktijk zal deze regeling wel zo werken, dat een kleine kleuterschool en lagere school hun leerkrachtenbestand achteruit zullen zien gaan. Wij achten deze gecorrigeerde schaal voor basisformatie dan ook aan een te lage kant gecorrigeerd.

De formatieregeling WBO (3)

Artikel 15, lid 4 van de WBO laat een hoger basisformatie toe dan waarop het gemiddelde aantal leerlingen van het vorig cursusjaar recht geeft, indien het leerlingenaantal aan het begin van het

cursusjaar aanzienlijk meer is dan het voorgaande jaar.

Elk jaar opnieuw zal de minister richtlijnen uitvaardigen over de zogenaamde boventalligen. Het is in deze optiek dan ook niet de plaats hierover uit te wijden.

Belangrijker is paragraaf 3 van de notitie. Daarin wordt beschreven hoe aan elke leerling gewicht wordt toegekend.

Bovengenoemde illustratie laat zien welk gewicht bij een bepaalde leerlingencategorie behoort. Aan de hand van de leerlingengewichten wordt de schoolscore berekend. Dat is de som van de leerlingengewichten gedeeld door het gemiddeld aantal leerlingen. Valt de score hoger dan 1.05 uit, dan mag de school dit vermenigvuldigen met het aantal formatieplaatsen van de 'ongecorrigeerde 28-schaal\ (Met dit laatste wordt de school bedoeld waarin nog niet een voet voor scholen kleiner dan 180 leerlingen is ingebouwd.) Deze schaal is hieronder weergegeven zoals het blad 'Inkom' dit voor haar lezers deed. (In plaats van "vermenigvuldigingsfactor" kunt u ook "ongecorrigeerde basisformatie" lezen.)

De ongecorrigeerde basisformatie x de schoolscore = het aantal formatieplaatsen (afronden toegestaan).

Voor de scholen kleiner dan 180 leerlingen blijkt nu wel een adder onder het gras verborgen te zitten. Deze scholen waren al tegemoet gekomen met een gecorrigeerde basisformatie. Het opmerkelijke feit kan zich daarom voordoen dat een kleine school bij de vermenigvuldiging van de schoolscore x ongecorrigeerde basisformatie een lager aantal formatieplaatsen krijgt toegekend dan het volgens de gecorrigeerde basisformatie zou ontvangen. Is dit het geval dan geldt het aantal formatieplaatsen behorend bij de gecorrigeerde basisformatie. De notitie gaat ervan uit dat zo'n school al genoeg is tegemoet gekomen en extra formatieplaatsen in dat geval geen noodzaak zijn.

De tweede factor welke extra formatieplaatsen geeft is het onderwijs in eigen taal en cultuur. Voor de meeste lezers van deze optiek zal de derde factor van meer belang zijn: de verbreding van de zorg op de basisschool. Deze zomer zal hieromtrent een beleidsnotitie verschijnen. Vast staat dat ook aan zorgverbredingsleerlingen (een

term, niet door mij bedacht, vdD) een apart gewicht wordt toegekend.

De formatieregeling WBO (4)

Aan elke school zullen extra formatieplaatsen worden verstrekt ten behoeve van de taakrealisatie. Deze opslag in formatieplaatsen is in principe bestemd voor vrijstelling van de directeur, dan wel de plaatsvervangend cq. adjunct-directeur. Ter toelichting onderstaand tabel.

De formatieregeling WBO (5)

Na deze korte uitleg op deze nieuwe formatieregeling zij ons enkele opmerkingen veroorloofd.

1. Zullen scholen boven de 180 leerlingen geen noemenswaardige achteruitgang in formatieplaatsen ondervinden door deze nieuwe regeling, voor de kleine scholen is dit nog wel de vraag. Op de kleine scholen komt een vermindering van formatieplaatsen ook harder aan. Organisatorisch is op een kleine school in dit geval nu eenmaal minder flexibiliteit mogelijk, dan op de grotere scholen.

Wat denkt u van een terugval van vier formatieplaatsen naar 3, 8. Hoe vangt een school dit op? Zou elke leerkracht bereid zijn om onbezoldigd toch die negende schooltijd les te geven?

2. Duidelijk is dat als deze notitie AMvB wordt, scholenkoppels, die nu beide - dus als kleuter-en als lagere school - net op de grens zitten voor wat het leerlingenaantal betreft, in ieder geval achteruitgaan in het aantal formatieplaatsen.

Hoewel onze organisaties, de KLS en de VBSO, aan de kantlijn staan, hoop ik toch dat het Georganiseerd Overleg deze situatie onder ogen ziet. Ik verwijs hierbij naar mijn optiek in Criterium 12/6.

3. De notitie is op sommige punten onduidelijk. Vooral op het volgende punt: Een volledige formatieplaats is 40 uur, dus 10 schooltijden. Als we de woensdagmiddag erbij rekenen, werken wij, onderwijzend personeel, nu ook 10 schooltijden!

Maar stel nu, dat een school 0.9 formatieplaats krijgt toebedeeld. Zo'n leerkracht kan dus 9 schooltijden op school werken. Maar wordt zijn woensdagmiddag ook doorbetaald? Hoe zit dat?

4. De vakleerkrachten, bijvoorbeeld de handwerkjuf, kunnen bij deze regeling "kind" van de rekening worden. Welk schoolbestuur zal bij een aantal volledige formatieplaatsen nog denken aan vakleerkrachten ten koste van een van deze formatieplaatsen? De problemen zullen alleen maar groter worden, want het jaar daaropvolgend heeft de school misschien wel ruimte voor de handwerkjuf!

5. Elk jaar kan een vermindering of vermeerdering van een tiende formatieplaats of meer geven. Vooral vermindering kan geen prettig vooruitzicht zijn. Zes leerlingen minder kan die vermindering al teweeg brengen. Wordt de vermindering gewenteld op de laatst benoemde leerkracht? Of wordt het een kwestie van collegialiteit?

6. Eén zaak is zeker: deeltijdarbeid in het basisonderwijs ligt in het verlengde van deze formatieregeling.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 1984

Criterium | 70 Pagina's

OP WEG NAAR DE BASISSCHOOL

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 1984

Criterium | 70 Pagina's