Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET BIJEENHOUDEN VAN GRONDVLAK EN KERKELIJKE STRUCTUREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BIJEENHOUDEN VAN GRONDVLAK EN KERKELIJKE STRUCTUREN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aanzet

Geen kerk kan zonder een zeker apparaat dat uitvoering geeft aan genomen besluiten en dat opdrachten uitvoert die te maken hebben met het doordenken van de plaats en de roeping van de kerken in de wereld. Het voorbereiden en uitvoeren van wat we als kerken willen doen is opgedragen aan de meerdere vergaderingen. De meerdere vergaderingen geven deze opdrachten door aan deputaten. Zo kennen wij enkele tientallen deputaatschappen voor allerlei vormen van kerkewerk. Naast en ten dienste van het grandvlak, dat door alle kerken en leden van de kerken gevormd wordt, staat de structuur van de administratieve, bestuurlljke lichamen zoals kerkelijke vergaderingen, een kerkelijk bureau en allerlei deputaatschappen. Dat bedoelen we met grondvlak en structuur. Dit artikel wil een aanzet geven om die ordening en structuur van ons kerkelijk leven te doordenken. Dit met het oog op een goede en zuivere functionering van die structuur waarin het hele grondvlak van alle kerken zich kan herkennen en vinden. Met enige recente voorbeelden wil ik toelichten dat er tussen grondvlak en structuur problemen kunnen zijn. Nu denk ik dat een socioloog deskundig is op het gebied van de onderlinge samenhang en werking van structuren waarin mensen met elkaar moeten samenwerken. Het probleem is algemeen van aard. Het bestaat in de politiek en het bedrijfsleven net zo goed. Ons belang als ambtsdragers in de kerk is dat wij bijzonder in het oog moeten houden dat er mensen bij betrokken zijn, die geraakt, beschadigd en misvormd kunnen worden. Zowel door de tegenwerking die uit een kerkelijk bestuurslichaam ondervonden kan worden als door de te grote vereenzelviging van mensen met hun kerkelijke bevoegdheid en ”macht” waardoor de zonde van hoogmoed aan de deur ligt. Als leidraad uit Gods Woord staat ons bij dit onderwerp voor ogen het woord van onze Heiland: Eén is uw meester (nl. Christus) en gij zijt allen broeders.

Voorbeelden

Voorbeelden van het uiteengroeien van grondvlak en kerkelijke structuur zijn niet moeilijk te vinden zowel buiten als binnen eigen kerkelijk leven. Om het onderwerp helder in het oog te krijgen zullen we er enkele noemen. Allereerst die buiten ons kerkelijk leven. Op 24 december 1991 meldde het Reformatorisch Dagblad het terugtreden van de secretaris algemene zaken van de Nederlandse Hervormde Kerk. Opmerkelijk daarbij was zijn motivering die luidde: ”zijn onvrede met de toenemende vervreemding tussen het landelijk apparaat van de Nederlandse Hervormde Kerk en de plaatselijke gemeenten”. In een toelichting op zijn besluit om terug te treden werd meegedeeld, dat de secretaris weigerde om een ”formalistische, burocratische functionaris” te zijn. Volgens dit bericht uit het dagblad heeft het ook te maken met het feit dat er ”bij benoeming van nieuwe leden van organen of kerkelijke functionarissen niet of nauwelijks wordt gekeken naar de orthodoxe kleur.” De ervaring is dat het ambtelijk apparaat ”manipulatief” werkt naar de synode en de plaatselijke gemeenten. Het bijzondere van dit voorbeeld is dat iemand die zelf aan de bestuurskant staat het in geweten moeilijk krijgt met de handelingen van de structuur ten opzichte van het grondvlak en niet anders kan dan afhaken. Vervolgens is er te wijzen op de situatie in de Christian Reformed Church in de Verenigde Staten en Canada. Daar is een krachtig centraal synodaal bureau in Grand Rapids gevestigd van waaruit de kerk bestuurd wordt. In verwikkelingen rond het onderwijs aan de universiteit, die het eigendom van de kerken is, en in de tot sterke tegenstellingen aanleiding gevende zaak van de toelating van vrouwen tot alle kerkelijke ambten wordt beschuldigend gekeken naar de invloed en manipulate die mede uitgaan van dit synodegebeuren.

Als derde voorbeeld en symptoom is te wijzen op wat binnen onze kerken genoemd kan worden. Ik denk aan de maand juni 1892 van het voortbestaan van onze kerken toen vlak daarvoor in de synode van de Christelijke Gereformeerde Kerk het bezwaarschrift van ds. Wisse en ds. Van Lingen behandeld werd. Op dat tijdstip moest de vereniging met de Dolerenden echt voortgang vinden. Dat was van het hoogste belang voor deze kerkelijke vergadering. En de behandeling van dit bezwaarschrift moest onder de druk van dat belang geschieden. Een van de hoofdpunten van het bezwaar betraf juist ons onderwerp. De raadpleging van het grondvlak van de kerken was achterwege gebleven. Dat bezwaar luidde: ”Nooit is de kerkeraden verzocht of opgedragen, de vergadering van manslidmaten in elke gemeente op te roepen, ten einde al of niet toe te stemmen in de voorwaarden van Leeuwarden en de verklaring, daarvan gegeven, hetgeen toch het onvervreembaar recht der gemeente mag gerekend worden, omdat de Vereeniging alle gemeenten met de kerken in Doleantie samenbindt. Wij achten daardoor de rechten der gemeenten verkort.”Het antwoord van de synode luidt: ”De synode oordeelt, dat aangezien het geldt de vereeniging van Kerkengroepen de gemeenteleden in hunne rechten niet zijn verkort.” Het gaat ons niet om een inhoudelijke beoordeling van dit antwoord. Het is een voorbeeld en een symptoom van hoe een structuur omgaat met het grondvlak om een doel te bereiken waarbij het grondvlak ten nauwste betrokken is, maar toch buitenspel moet blijven. Omdat het om een (kerken)groep gaat ben je niet als lid van een van de groepen in je rechten gekort als er niet naar je instemming of afwijzing wordt gevraagd, aldus het oordeel van de synode. Uit zo’n oordeel trekt het grondvlak ook een conclusie door zich hierbij neer te leggen of niet.

Het heden

Nu zijn voorbeelden uit andere kerken of uit het buitenland of uit de geschiedenis goed om daar rustig naar te kijken en daaruit lering te trekken. Het is spannend en ook veel moeilijker om in het heden om te zien naar voorbeelden. Dan gaat het om zaken die ons nu allemaal raken en die volop in bespreking zijn. Daar vallen ethische zaken onder, de samenwerking met andere kerken van gereformeerd belijden op het plaatselijke vlak en op het landelijke, structuurlijke vlak. Het is buiten het bestek van dit artikel op concrete zaken in te gaan. ledere ambtsdrager, die goed meeleeft met de kerkelijke vergaderingen heeft de zaken bij de hand. Er kunnen zelfs al zaken speien tussen de kerkeraad en het grondvlak van de gemeenteleden. Wat doe je als kerkeraad als leden een bepaald beleid voorstaan of de kerkeraad uitspraken willen ontlokken in ethische of maatschappelijke kwesties en daarover wordt in de gemeente genuanceerd verscheiden gedacht. We staan dan midden in het volle kerkelijke leven en hoe gezagvol kan daar gesproken worden zodat het grondvlak instemt met het gezag van de verantwoordelijke ambtsdragers, die allereerst staan voor de Here en voor Hem verantwoording hebben af te leggen maar die vervolgens te maken hebben met hen die zij te bearbeiden hebben en ook met de broeders van andere gemeenten die toezien en in de meerdere vergadering recht van spreken hebben voor en over elkaars ambtsuitoefening. Voor het inhoudelijk in kaart brengen van het landschap van onze kerken verwijs ik naar het referaat van prof. Van ’t Spijker op de ambtsdragersconferentie in het najaar van 1991. Als het gaat om grondvlak en structuur en het bijeenhouden van die twee zijn er enkele trefwoorden te noemen.

Trefwoorden

Grondvlak en structuur hebben elkaar nodig. Nodig om te komen tot het beleven en nastreven van een en hetzelfde samenstel van normen en waarden. Het is de taak van de structuur om dat stelsel van normen en waarden zo te formuleren dat de leden of het grondvlak zich daarin herkennen en dat ook beamen, daarin rust voor het geweten vinden en zo het gezag aanvaarden van hen die uit de structuur spreken. Gezag is dus zo’n trefwoord. Meestal worden drie vormen van gezag onderscheiden. Het traditionele gezag uitgeoefend door eeuwenoude gebruiken of dragers van gezag die onaantastbaar zijn en van een andere orde (de artsen van vroeger en de geestelijkheid in de Rooms-katholieke kerk). Het rationele of legale gezag dat erkend wordt op grond van aanstelling in het ambt en van de hantering van zakelijke overtuigende argumenten. Het charismatische gezag waarvan intuitief en emotioneel de zeggenschap erkend wordt doordat het aanspreekt op grond van geestelijke of spitituele overtuigingskracht.

Hier doet zich voor een verscheidenheid in het grondvlak in de kerken. Sommige leden hechten aan het traditionele gezag, anderen zegt dat niets maar willen redelijk overtuigd worden en weer anderen stellen zich graag onder de bevlogen leider die het zo heerlijk zeggen kan. Dat over de uitoefening van en het aanvaarden van gezag. Daarmee zijn we er nog niet.

Het is noodzakelijk dat er identificatie mogelijk is en plaatsvindt van de normen en waarden van het grondvlak en de structuur. En juist op dit punt kan er van alles aan de hand zijn. Er kan vervreemding optreden tussen grondvlak en structuur omdat het stelsel van waarden en normen van het grondvlak en de structuur zijn gaan verschillen. Eenheid van de kerk is een grote waarde en een gebod, een norm. De structuur kan zich enorm inspannen om dat met gezag aanvaard te krijgen maar als het grondvlak er emotioneel niet aan toe is, zegt het nee, dat willen we niet en aanvaarden we niet. We haken af. Het zich kunnen identificeren, verenigen met normen en waarden die voorgehouden worden is wezenlijk voor het bijeenhouden van structuur en grondvlak. Leiding en leden vervreemden van elkaar. Zo kun je in de praktijk van de kerkleiding in hedendaagse kerken zien hoezeer die structuur haar eigen doeleinden najaagt, haar eigen compromissen sluit, omdat de structuur vervreemd is van het grondvlak. De leden en de leiding hanteren ieder een verschillend patroon van normen en waarden.

Er bestaat een prachtig voorbeeld van een situatie van vervreemding tussen twee charismatische leiders waarbij de een door de ander wordt teruggeroepen van een compromitterende situatie. Ik doel op wat er tussen de apostelen Petrus en Paulus is voorgevallen zoals ons dat verhaald wordt in Galaten 2: 11-14. Paulus wees Petrus terecht om zijn gedrag waar hij eerst wel met heidenen at en omging maar toen er besnedenen kwam zich terugtrok uit de omgang met de heidenen. Er moet één lijn getrokken worden en niet twee verschillende. Te denken valt ook aan Paulus in zijn verhouding tot het grondvlak van de gemeente van Korinthe en het staan op het gezag van het evangelie zoals hij dat overgeleverd heeft tegenover het gezag dat de dwaalleraars over de gemeente wilden krijgen.

Het eigene van de kerk

Hiermee krijgen we iets van het eigensoortige van de kerk in het oog. Om grondvlak en structuur bijeen te houden mag er niet gladjes gewerkt worden naar een overeenstemming tussen leiding en leden, we staan ervoor om elke gedachte krijgsgevangen te maken onder Jezus Christus.

Buigen we ons naar de eigen kerkelijke situatie dan is het duidelijk hoezeer we verlangen naar een eenheid, een herkenning tussen grondvlak en structuren. Dat die moge blijven, want ik geloof niet dat ze afwezig is. Evenwel zien we uit naar meerdere groei daarvan. Er moet één grondvlak zijn en niet meerdere, die ieder hun eigen type gezag en waardenpatroon alleen van elkaar en bij elkaar herkennen. Op eigen wijze zoeken onze kerken een weg om tot die samenbinding meer te geraken. De praeses van de synode 1986 verwoordde dat in zijn slotwoord: ”Voor de toekomst hebben we als kerken het besef nodig een dienende taak te hebben; er mag niet zoiets komen als een deputaten-hiërarchie. Verder hebben we allen nodig dat we het geheel van de kerken in het oog houden”.

De synode van 1989 deed dat op de zakelijke wijze door een deputaatschap ”taken en prioriteitenstelling van deputaatschappen” te benoemen. Deze deputaten moeten voorstellen doen over de taken die door onze kerken verricht moeten of zouden moeten worden, de praktische en principiële elementen dienen te worden meegewogen en een onderzoek moet worden gedaan naar uitwerking van het benoemingsbeleid inzake deputaatschappen. Daarin ligt de gelegenheid praktisch om voor het geheel van onze kerken structuur en grondvlak dichtbij elkaar te houden in wederzijds vertrouwen en het doorgeven van het heilig evangelie.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1992

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

HET BIJEENHOUDEN VAN GRONDVLAK EN KERKELIJKE STRUCTUREN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1992

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's