Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TER OVERWEGING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TER OVERWEGING

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nelly Bax, Cornelius. Een roman. Uitg. Kok, Kampen 1992. 198 blz. f 28,50.

Dit is in zekere zin een dubbelroman; of een roman in spiegelbeeld. Het gaat over de Romeinse centurio Cornelius. Deze wordt via contact met joden christen. Zijn levensgescheidenis, zijn dienst als officier en zijn bekering worden beschreven.

Telkens wordt een hoofdstuk over Cornelius afgewisseld met een over Cor, een student uit deze tijd. Deze komt tot het inzicht dat hij homosexueel is. Zijn strijd om het te ontkennen en zijn aanvaarding en beleving ervan worden sober, maar niettemin duidelijk beschreven. De “plot” van de roman is: zoals Cornelius door Petrus (na het visioen van het laken) als gelovige wordt aanvaard, zo mag Cor als homosexueel zichzelf aanvaarden. De conclusie ten aanzien van Cor wordt niet zo duidelijk uitgesproken.

Ik vind dit bijzonder gezocht. De gedachte bleef bij mij achter: de geschiedenis van Cornelius moet dienen om de keus van Cor te rechtvaardigen. Overigens staan er boeiende bladzijden in over het leven van Romeinse militairen.

A.G.M. van Melsen, Tot vooruitgang veroordeeld? Overdenkingen van een filosoof. Uitg. Gooi en Sticht, Baarn 1993 (Katholiek Studiecentrum, Nijmegen). 280 blz. f 29,50.

De schrijver is in Oktober 1994 overleden. Hij was hoogleraar in de wiskunde en de natuurwetenschappen, alsmede in de filosofie, eerst in Utrecht, later in Nijmegen. Hij heeft veel gepubliceerd op filosofisch terrein en over ethiek en samenleving.

Hij schrijft vlot, duidelijk en begrijpelijk. In dit boek stelt hij de vraag of wetenschap, wijsbegeerte en ethiek de mens vooruit hebben geholpen. Hoewel hij schaduwzijden ziet, is zijn antwoord positief. De basis daarvoor is wat hij om zich heen waarneemt, en vertrouwen in de mens. Godsdienst komt wel ter sprake, maar meer in de marge dan centraal.

Het boek geeft interessante overzichten van de verschillende terreinen. Het ademt een humanistische geest. Daarmee zou ik het niet durven wagen. Ik zie meer achteruitgang dan de auteur aan vooruitgang waarneemt. Ik zou graag gezien hebben dat de ontwikkelingen dieper gepeild waren - en dat voor Gods aangezicht (coram Deo).

R. Kuiper en W. Bouman (red.), Vuur en vlam. Aspecten van het vrijgemaakt-gereformeerde leven 1994-1969. Uitg. Buijten & Schipperheijn, Amsterdam 1994. 277 blz. f 39,90.

Het boek beslaat de eerste helft van de periode, die sinds de Vrijmaking in 1944 is verlopen. De schrijvers zijn (betrekkelijk) jonge historici, die het verleden van hun eigen kerken onder de kritische loep nemen. Allerlei thema’s komen aan de orde: De Vrijmaking zelf, A. Janse, de hoofdonderwijzer uit Biggekerke, het studentenleven - in de eigen organisatie en de uitbouw naar wetenschappelijke bladen, de Reformatie, het blad Contact, de positie/kwestie drs. Van der Ziel, schoolverenigingen en de Open Brief uit 1966. Blijkens de vele noten hebben de schrijvers speurwerk in archieven verricht. Het boek biedt een goed samengesteld overzicht van gegevens op velerlei terrein. Ik denk dat er ook tal van niet bekende gegevens in worden gepresenteerd. Als zodanig biedt dit boek nieuws. De schrijvers behoren tot een jongere generatie, die het verleden kritisch bekijkt en beschrijft. Het feit dat prof. A. Th. van Deursen het slothoofdstuk schrijft is daarvan het bewijs. Deze generatie zoekt te helen wat in het verleden kapot is gegaan. Of de oudere generatie zich in dit boek geheel herkent en recht gedaan voelt, is de vraag. Dat dit boek door vrijgemaakte auteurs (op het slothoofdstuk na) is geschreven, wijst op kritisch zelfonderzoek in die kring. Dat lijkt mij ook voor onze verhouding tot hen een winstpunt.

Prof.dr. A. Th. van Deursen, De Bataafse Revolutie (1795-1995)). Uitg. Willem de Zwijgerstichting, Apeldoorn. 52 blz.

Een interessante brochure over de Bataafse revolutie in 1795! In kort bestek wordt de gang van zaken geschetst, waarbij sterk de aandacht wordt gevraagd voor de achtergronden van deze gang twee eeuwen geleden. Gewezen wordt op de doorwerking ervan tot in de huidige samenleving, de staatkundige vorm waarin wij leven, inbegrepen; geen aristocratische of oligarchische staatsvorm, maar een democratische (dus: daarin kan nog het meest de théocratie in ieders persoonlijke verantwoordelijkheid en rentmeesterschap beleefd worden). De ‘Bataafse revolutie’ is - aldus de schrijver - ‘de moeder geworden van het systeem van de verzuiling’ (45) met christelijke school, christelijke partijvorming enz. Mede gelet op het feit dat voor velen ‘verzuiling’ een vies woord is geworden, komt haast als vanzelf de vraag op: Is de door hen toegejuichte òntzuiling in feite niet de monopolisering van één zuil nl. die van de zogenaamde neutraliteit (dus een soort “monozuiling” in plaats van ontzuiling)? Loopt er een lijn van het oude regentendom met zijn rekkelijkheid en Verlichting (met al wat daarachter zit) naar de deconfessionalisering met in haar kielzog de ontkerkelijking en ontkerstening van de samenleving? Kan de schrijver daarover ons ook eens informeren?

René Süss, Opent de poorten. De plaats van Israël in het-gesprek. Uitg. Kok, Kampen. 143 blz. f 27,50.

De schrijver, wiens vader in 1938 uit Nazi-Duitsland ontkwam (86), stelt in dit deeltje van de serie Verkenning en Bezinning ‘de plaats van Israël in het gesprek’ aan de orde in verband met het feit dat de kerkorden die sinds 1951 in de Ned. Herv. Kerk vigeerden, vigeren of mogelijk gaan vigeren (in S.o.W.-verband), een en ander omtrent Israël beleden, belijden en misschien gaan belijden. Hij blijkt niet zonder reserve met dit belijden in te stemmen, integendeel, nogal bezwaren te hebben. Het gaat hem ‘primair om het bepalen van de formele voorwaarden voor het gesprek’ (8), waarbij ‘de inhoudelijke thematiek van het gesprek’ niet de bedoeling van deze studie is, althans ‘ in eerste aanleg’, ook al moet er ‘wel iets over worden gezegd’ (111). Een en ander wordt dan onderbouwd met een ‘godsdienst-filosofische oriëntatie’ met een beroep vooral op Martin Buber en met een ‘bijbels-theologische oriëntatie’ aan de hand ‘van een analyse van het boek Ruth’. En ongetwijfeld worden er rake en behartenswaardige opmerkingen gemaakt, die niet in de laatste plaats het verholen antisemitisme dat altijd maar weer Israël en zelfs het Israël-werk omgeeft, ontmaskert. Maar wat blijft erover, formeel en inhoudelijk, om in het ‘gesprek’ aan de orde te stellen als het een na het ander wordt afgestreept dat aan de orde is te stellen? Volgens de schrijver is wat ‘goed bedoelende christenen’ Israël toewensen ‘juist het aanvechtbare’ (112), moet afscheid genomen worden van een theologie die ‘tot in de kern geïnfecteerd blijkt door het antisemitisme’ (123) en verbijstert het antisemitisme van het evangelie van Mattheüs (128). Zo zou er meer te noemen zijn dat de inhoud van het ‘gesprek’ en van de haast van bladzijde tot bladzijde aangeprezen ‘onopgeefbare verbondenheid’ van vele vraagtekens voorziet en kan ik begrijpen dat ‘de eerste dienst die de kerk Israël heeft te bewijzen is … Israël met rust laten (117 - en dat na een betoog van meer dan honderd bladzijdenl). Hoeveel waardevols ook geboden wordt, de moeite die Israël en de kerk met elkaar hebben, wordt m.i. niet wezenlijk ánders, laat staan verminderd door wat in feite een academische benadering is. Het is en het blijft geen simpele zaak om de positie van de kerk ten opzichte van Israël en van Israël ten opzichte van de kerk aan te duiden. En zeker niet als het persoonlijke geloof en de persoonlijke bekering in een soort twee-wegen-theologie buiten beschouwing blijven.

Wat is uw enige troost? Bijbels dagboek naar aanleiding van de Heidelbergse Catechismus. Door predikanten uit de Nederlandse Hervormde Kerk, de Christelijke Gereformeerde kerken en de Gereformeerde Gemeenten. Uitg. Groen en Zoon, Leiden. f 39,95.

Per maand worden een aantal zondagen van de Catechismus behandeld; in de maand september door twee, in de resterende maanden door elf auteurs. Zoals te verwachten, is de kwaliteit van de 366 dagboekbladzijden niet gelijk, soms verrassend, maar ook wel eens clichématig. Elke meditatie geeft een Schriftgedeelte aan om te lezen en een psalmvers om te zingen. Wie wel eens een ander dagboek wil gebruiken dan doorgaans wordt gebruikt, vindt hier iets van zijn gading!

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1995

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

TER OVERWEGING

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1995

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's