Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Kerkeraadsvergadering 4 II DE GEESTELIJKE KANT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Kerkeraadsvergadering 4 II DE GEESTELIJKE KANT

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Censura Morum.

Een term, die op elke kerkeraadsagenda eens per drie maanden pleegt terug te keren. We gebruikten hem in ons vorig artikel reeds even. We kwamen er toen op vanuit wat we schreven over de bijbelstudie op de kerkeraadsvergadering. Graag ga ik er nu wat dieper op in.

Dikwijls gaat het houden van de censura morum op in het vragen of een der broeders bezwaren heeft om met zijn medebroeders het Heilig Avondmaal te vieren. Meestal zal de praeses dit ieder hoofd voor hoofd vragen. Uit verslagen naar artikel 41 ter klassisvergadering geleverd, weet ik, dat er kerkeraden zijn, waarin het houden van de censura morum gebruikt wordt om persoonlijk met elkaar te spreken over het geloofsleven. Ik acht dit een zeer belangrijk iets. In de eerste plaats zullen we als ambtsdragers tegen over elkaar op dit punt geen vreemde mogen blijven. Er moet ook ten opzichte van geestelijke zaken openheid heersen in de kerkeraad. We mogen gerust van elkaar weten, hoe de zaken er bij ieder persoonlijk voor staan. Ik zou bijna zeggen: een kerkeraad, waarin dat niet mogelijk is, kan maar weinig zegen op zijn werk in de gemeente verwachten. Onder de broeders ambtsdragers zal er toch in de eerste plaats gesproken moeten worden over de heerlijkheid van de dienst des Heren. Nu lijkt mij de censura morum een welkome gelegenheid hiervoor. Men zou het bijvoorbeeld zo kunnen doen, dat ieder voor zich uitspreekt, hoe hij tegenover het komende Avondmaal staat. Dat kan dan verder in een gesprek overgaan waaraan allen deelnemen. De praeses heeft dan gelegenheid om op bepaalde moeilijkheden in te gaan en kan vanuit de Schrift verder onderwijzen. Hoewel dit zeker niet alleen zijn taak is. Ook de andere broeders hebben hier hun bijdrage te leveren.

Ik begrijp wel, dat men zo’n gesprek niet „organiseren” kan. Het wordt geboren en als een geschenk van God aan een kerkeraad gegeven. Maar het kan dikwijls nauw aansluiten bij de bijbelstudie. Ik stel me voor, dat een goede praeses bij een fijne bijbelbespreking deze vrijwel ongemerkt laat overgaan in de censura morum. Dan heeft men de aansluiting van het een bij het ander via de Schrift. Niet altijd zal men zo uitvoerig censura morum kunnen houden. Dat behoeft ook niet en kan afhangen van de situatie e.d. Maar dat men eens per jaar zeker zo’n persoonlijk gesprek moet hebben, staat voor mij vast. Welk recht heeft een kerkeraad om te klagen over het gebrek aan gesprek over de geestelijke dingen, als er in de vergaderingen van die raad zelf niet of zeer weinig over deze dingen gesproken wordt!

Mijn beste herinneringen aan een kerkeraadsvergadering zijn verweven met zulk een censura morum. Ik denk tegelijk aan de mogelijkheid om elkaar in de ambtelijke bediening te helpen en te sterken. Er zijn voor ons allen bepaalde moeilijkheden in het ambt. Dikwijls hebben die een terugslag op het persoonlijk geloofsleven. Zouden we niet geroepen zijn om elkaar daarin te steunen. Ik weet er ook voorbeelden van, dat bepaalde broeders geen Avondmaal vierden. Bij een sensura morum werd dit besproken en de andere broeders gewezen op de noodzaak van het gebed voor elkaar. Welk een vreugde heerste er in die kerkeraad, toen na enkele maanden de betreffende broeders voor het eerst Avondmaal vierden met de gemeente. Dat gaf een geweidige band aan elkaar. Zo heeft de censura morum ook iets te maken met de geestelijke opbouw van de broeders ambtsdragers.

Het voorbereiden van het huisbezoek

Het is niet de bedoeling uitvoerig over het huisbezoek te schrijven. U kunt in deze eerste jaargang van Ambtelijk Contact daarover al iets vinden, dat de moeite waard is. Ik zou allen willen wijzen op de noodzakelijkheid van een goede voorbereiding van het huisbezoek binnen de kerkeraad. Het lijkt me nodig, dat er aan het begin van een werkseizoen een bezinningsvergadering gehouden wordt, waarop in elk geval de ouderlingen allen aanwezig zijn. Het kan overigens geen kwaad, dat de diakenen er ook zijn. Daar moet over het huisbezoek van de komende winter gesproken worden. Men kan zo’n vergadering een injectie voor het winterwerk noemen. De predikant kan er een korte inleiding houden. Het zou ook van een der broeders gevraagd kunnen worden. Het is goed zich er dan op te bezinnen, hoe men het huisbezoek in die winter op zal zetten. Men kan bijvoorbeeld enkele vragen formuleren, waaromheen men het gesprek probeert op te bouwen. Ik denk aan vraag 1 van de catechismus: Weet u zich het eigendom van Jezus Christus en wat betekent dat in uw leven? In een andere periode kan men bijvoorbeeld het gebedsleven, dat wel de thermometer van het geloofsleven genoemd wordt, tot uitgangspunt nemen. Natuurlijk zullen er wel steeds weer dezelfde problemen naar voren komen; maar het kan onder een andere belichting geschieden en van uit een ander gezichtspunt dan het vorige jaar. Ik zou ook nog willen wijzen op een thema als dat van de geestelijke groei, waarbij 1 Cor. 3 mooi als uitgangspunt voor de gesprekken genomen kan worden.

Hoe men dit verder ook uitwerkt, ik zou er voor willen pleiten, dat elk paar ambtsdragers weet wat de andere broeders in andere wij ken of bij andere bezoeken in dit seizoen aan de orde stellen.

Het is in het geheel niet mdjn bedoeling alles in een schema te passen. Trouwens het leven zelf is veel te afwisselend dan dat het zich daarin dwingen laat. Maar het is wel nodig een zekere orde te brengen ook al met het oog op het feit, dat er een volgend jaar weer in het gezin gewerkt moet worden.

De betreffende vergadering in september behoeft niet geheel aan het huisbezoek besteed te worden. Er kan in het algemeen een gesprek plaats vinden over wat men voor de gemeente in die winter kan doen. Ik denk aan het beieggen van kontaktavonden en allerlei andere aktiviteiten, waarom het me nu niet speciaal gaat. Maar al zulke werkzaamheden kunnen op zo’n instruktieavond overwogen en besproken worden. Ik kom in een volgend artikel nog wel op dergelijke speciale kerkeraadsvergaderingen terug.

Het verslag van bet huisbezoek

Het is goed bij deze vragen ook die naar het verslaan van de huisbezoeken te bespreken. Er is nog wel eens verschil van gevoelen over de vraag, hoe dat moet. Graag wil ik er mijn mening over geven. In de eerste plaats dient opgemerkt te worden, dat er soms zaken besproken worden, die niet in het verslag mogen worden opgenomen. Bij het gesprek kan dit met opzet gevraagd worden; het kan ook zijn, dat de ambtsdragers zelf aanvoelen, dat het nu besprokene niet in een biedere vergadering gerapporteerd moet worden. De ambtsdragers hebben zelfs ten opzichte van elkaar hun ambtsgeheim.

Verder lijkt het me ook niet nodig, dat er al te uitvoerig gerapporteerd wordt. Het verslag behoeft bijvoorbeeld — bijzondere gevallen uitgezonderd! — geen weergave te zijn van heel het gesprek. Het komt mij als het meest ideale voor, dat de broeders een indruk geven van de stand van zaken in het gezin. De overige broeders — en de predikant! — moeten weten hoe het in een gezin ligt. Men moet als het ware het geestelijk portret van een gezin proberen te tekenen. Dat gebeurt in zekere zin altijd subjektief. De andere broeder kan eventueel het verslag aanvullen. Kan dit kort geschieden, dan is dat best. Moet het wat uhv voeriger, dan neme men ook daarvoor de tijd. Het is in het geheel niet ondienstig, dat er na het verslag nog even verder gesproken wordt. Natuurlijk niet in de zin van: ik heb dit over dat gezin gehoord. Maar op een wijze, die in overeenstemming is met de waardigheid van het ambt. Het gaat om de schapen, die aan onze zorgen zijn toevertrouwd. Wanneer een kerkeraad eenmaal een beeld van een gezin heeft, kan er in een volgend jaar waarschijnlijk korter over gesproken worden. Er kan in elk geval aangeknoopt worden bij het verslag van het vorige jaar.

Ook lijkt het me goed, wanneer daartoe aanleiding bestaat, dat de wijkouderlingen ten aanzien van een bepaald gezin een opdracht meekrijgen om een bepaalde zaak te bespreken. Dat werkt effektief. Soms komt het voor, dat bij een verslag blijkt, dat er nog andere dingen, waarvan de wijkouderlingen niet afwisten, besproken hadden moeten worden. Daarom kan het voorbereiden van de huisbezoeken in kerkeraadsverband soms nodig zijn. Bovendien weten de broeders zich dan moreel gesterkt door de opdracht, die ze van de kerkeraad meekregen.

Voor ditmaal wil ik het hierbij laten. Mochten er vragen rijzen naar aanleiding van deze artikelen, dan wil ik die. voorzover mogelijk, graag in de serie betrekken en ze bespreken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juli 1962

Ambtelijk Contact | 12 Pagina's

De Kerkeraadsvergadering 4 II DE GEESTELIJKE KANT

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juli 1962

Ambtelijk Contact | 12 Pagina's