Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Drie milieus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Drie milieus

Over jeugdgedrag

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij uitgeverij Samson te Alphen a/d Rijn verscheen een boek, getiteld Beknopte Jeugdkunde, van de hand van drs. G. C. de Haas, verbonden aan het pedagogisch-didactisch instituut voor de leraarsopleiding van de Rijksuniversiteit te Utrecht. De schrijver, die al meerdere boeken over het jeugdvraagstuk op zijn naam heeft staan, schrijft op wetenschappelijk niveau over allerlei aspecten van de jeugd wereld (sociaal-cultureel, psychologisch, sociaal-psychologisch). Dit boek is derhalve slechts toegankelijk voor hen, die op dit wetenschappelijk niveau mee kunnen denken, en is als zodanig aan te bevelen voor diegenen, die als leraar, jeugdwerkleider, sociaal of cultureel werker met jongeren van allerlei slag te maken hebben. Voor hen bevat het boek brede achtergrondinformatie. Voor ons blad haal ik naar voren een interessant aspect uit dit boek en wel datgene, wat de schrijver in een hoofdstuk 'de drie milieus' aan de orde s.telt, omdat dit dunkt me van fundamentele betekenis is.

Driedeling

De schrijver stelt, dat er drie levensgebieden zijn, waarin de jeugd zich ophoudt. Het eerste _ miheu is dat van het gezin; het tweede milieu wordt gevormd door het onderwijs of de werksituatie; het derde miheu is dat van de vrijetijdsbesteding .

In het eerste milieu, het gezin - aldus de schrijver - vindt de kennismaking plaats met inhoudelijke waarden en praktische normen en wordt een gedrag eigen gemaakt, dat in staat is een duurzame relatie te onderhouden tussen de innerlijke drijfveren van de mens en het cultuurmilieu, waarin hij opgroeit. Ook in het tweede en het derde milieu vindt dit alles plaats maar in het gezin is dit hetprimaire en alles-omvattende. Het tweede milieu, het onderwijs, verschaft wapens van inzicht, kennis, en vaardigheden, die het mogelijk maken zich in een maatschappelijke loopbaan staande te houden ('kennis is macht'). Het derde milieu, dat van de vrijetijdsbesteding, raakt de ontspanning, de sociale omgang met leeftijdsgenoten, spontane communicatie van gevoelens en strevingen. In dat laatste miheu wordenaldus de Haas - de spanningen van het eerste en tweede milieu, het gezin en het onderwijs, ook afgereageerd. Wat zich in dat derde milieu afspeelt kan intussen wél weer van invloed zijn op de eerste twee milieu's.

Veelzeggend

Drs. de Haas werkt elk van de facetten, die hij van de onderscheiden leefmilieu's van de jongeren aangeeft, nader uit. Het is uit het bovenstaande al duidelijk, dat hij dit op wetenschappelijke wijze doet en verder ook los van christelijke vooronderstellingen. Hij beschrijft één en ander over de jeugd in het algemeen, dus los van het miheu, waaruit de jongeren komen.

Nu doet de schrijver in dit verband wel een opvallende uitspraak, die we hier letterlijk laten volgen. Hij zegt:

'Voorzover valt na te gaan, is de betekenis van de primaire opvoeding in het gezin voor de jeugd niet minder geworden, ook al staat de gezinsopvoeding bloot aan veel kritiek en discussie. Zowel uit psychologische als uit sociologische onderzoekingen blijkt, dat de gezinsopvoeding de doorslaggevende factor is in de individuele en sociale ontwikkeling van de jeugd. De invloed van het tweede en derde milieu blijven ondergeschikt en aanvullend jegens die van het gezin.'

Ik stelde dat dit een opvallende uitspraak is, hoewel niet nieuw. Het zal duidelijk zijn, dat er een onmiskenbare wederzijdse beïnvloeding is van de onderscheiden, leefmiheu's van de jongeren: het gezin, de school en de ontspanning. Dat erkent de Haas ook en hij zegt ook, dat in verschillende tijden beurtelings het zwaartepunt bij één van de genoemde milieu 's kan komen te liggen. Maar intussen blijft het een feit: het gezin is het eerste, het a/omvattende. In het gezin wordt de eigenlijke basis gelegd.

Christelijk

Het lijkt me goed hierbij nog eens de vinger te leggen. Het komt niet zelden voor, dat bij ontsporing van jongeren - en'het behoeft nog niet ééns ontsporing te zijn, het .kan ook zijn ontgroeiing aan het gezinsmiheu - gewezen wordt naar de school of naar de vrienden. Ik zal de laatste zijn, die die invloeden ontkennen zal. Het komt voor dat ouders het beste gaven wat ze te geven hadden, en toch...

Maar is daarmee alles gezegd? Waarom heeft de school op de ene jongere méér vat dan op de andere? • Waarom zoekt de één toch andere vrienden dan de ander?

Nóg anders gezegd: scholen kunnen op de beste grondslag worden gebaseerd en leerlingen aantrekken uit goed-orthodoxe kring maar in de kortste keren blijkt de schoolbevolking alle verschijnselen te vertonen, die zich overal vertonen. Maakt de school dan de leerlingen of maken de leerlingen de school? Ook dan blijkt intussen hoe gemakkelijk de school 'het' gedaan blijkt te hebben. Maar nog eens het Gezin is het primaire. Waarbij te bedenken valt, dat het kwaad er bij ons mensen niet al vroeg in zit maar er al vroeg uit komt.

Het gezinsleven staat in onze tijd meer dan ooit op de tocht, door de jachtige tijd, de stress van de arbeid, de dwang ook, die de media op de gezinnen leggen.

Dan juist echter valt te méér te bedenken, dat het gezin hetprimaire is bij de vorming van de jongeren. Krijgen jongeren van meet af aan mee 'de eerste beginselen naar de eis van (hun) weg' (Spr. 22 : 6) of krijgen ze mee de drift van de tijd, de jacht naar welvaart of genot, de dwang van de media? De beslissingen in het leven vallen niet zelden in de eerste levensjaren.

Bekend is van de moeder van de Engelse opwekkingsprediker John Wesley, dat zij elke dag één van haar negentien (!) kinderen een uur apart nam om met hen te spreken over de dingen van God en Zijn Woord. Zou het niet een beschamend voorbeeld zijn voor onze tijd met z'n veel kleinere gezinnen? Dieper nog denk ik aan wat David zegt, namenlijk, dat zijn moeder hem reeds op God wierp in barenssmart!

Het gezin is het primaire, ook in de lering. Het onderwijs uit het Woord, uit de leer der kerk is niet een zaak, die te delegeren is aan de catechese of de school, al zal daar het instrumentarium dienen te worden aangereikt om er mee in de maatschappij van straks te kunnen staan. Wanneer namenlijk deze lering pas op de schóól een plaats zal krijgen zal ze, als het er op aan komt, in de meeste gevailengéén plaats krijgen.

Men vrage intussen godsdienstleraren van de. beste scholen (wat noemt ge me best) hoe het gesteld is met de kennis-van-huis-uit. Dan valt zeker niet te generaliseren maar zeker ook niet te juichen.

Ik denk toch niet, dat het te veel gezegd is, dat •in veel gevallen het ondergaan van bepaalde negatieve invloeden van het tweede en derde miheu (de school en de ontspanning) al terug te voeren is tot het eerste miheu, het gezin. In concreto: welke krant wordt gelezen, welke .programma's staan aan, hoe functioneert het lezen van het Woord, h^t gezamenlijke gebed, het gesprek over God en Zijn dienst, welke richting wordt gegeven aan de vrije tijd, welke boeken worden gelezen als er al (nog) gelezen wordt?

Desalniettemin

Desalniettemin blijft recht overeind staan, dat de beste opvoeding nog geen garantie inhoudt voor het blijven in het uitgezette spoor. Tenslotte groeien de jongeren op in een dynamische wereld en kunnen de andere milieu's ook grote vat op hen krijgen. Het eerste (hierboven) moest gezegd worden maar dit laatste is er ook. Augustinus had de beste opvoeding gehad: een kind van zóveel gebeden kon zelfs niet verloren gaan zei Ambrosius; maar op welk een wégen begaf de kerkvader zich niet in zijn jonge jaren?

Zo zien we ook vandaag jongeren uit de beste gezinnen heengaan, met Demas de tegenwoordige wereld Uefkrijgen. Maar, ik geloof tóch, dat ook dit gezegd mag worden: het diepste, dat meegegeven werd in de opvoeding, gaat het leven lang mee en kan op het onverwachts weer opbloeien of toch op z'n minst als een angel in het geweten mee het leven doorgaan. Wie zou zich ooit kunnen ontdoen van wat in de jonge jaren in het gezin

aan eierste indrukken werd opgedaan?

Maar bovendien: de doop werkt bepaald niet automatisch maar het teken ervan is wel onuitwisbaar.

Drs. de Haas zegt, dat de vorming en normering, die in het gezin plaats vinden, samen vormen 'de ideologische functie van wat de hoogste souvereiniteit en het meeste gezag heeft in het leven.' Zo'n uitspraak krijgt in het christelijke gezin een extra dimensie, namenlijk vanuit de Hoogste Souvereiniteit.


N.a.v. Gerard C. de Haas: Beknopte Jeugdkunde, Uitgave Samsom, Alphen a/d Rijn, 124 pagina's, ƒ 21, 50.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1979

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Drie milieus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1979

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's