Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waar gaan we heen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waar gaan we heen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een onzer lezer zond het onderstaande voor opname in ons blad:

„De Wet des Heeren en artikel 64 Kerkorde. Verleden jaar is een nieuwe uitgave van de Kerkorde van de Chr. Geref. Kerken in Nederland verschenen. Hierin staat ook een bepaling, die handelt over de Wet des Heeren. In aitikel 64 lid 1 staat namelijk: „In elke gemeente zal des zondagsmorgens de wet des Heren en des middags ot des avonds de apostolische geloofsbelijdenis worden gelezen (1899, 1906).”

Hoe is deze bepaling in de kerkorde gekomen? In de jaren na het blijven voortbestaan van de Chr. Geref. Kerk in 1892 was er geen eenheid in liturgie. In de ene gemeente las men de Wet des Heeren wel, in de andere niet. De classis Zwolle wilde dat graag veranderen en diende in 1899 op de synodale vergadering in Utrecht een voorstel in. Dit werd aangenomen. Het voorstel luidde: „De Synode besluitte, dat in elke gemeente dei Christ. Geref. Kerk des Zondagsmorgens de Wet des Heeren en ’s middags of ’s avonds de bekende „Twaalf artikelen” worden gelezen. De classis Zwolle bestond toentertijd uit de gemeenten Zwolle, Steenwijk, Zwartsluis, Almelo, Vroomshoop, Kampen, Lutten, Apeldoorn, Teuge, De Krim, Elburg, Hattem en Deventer.

Maar ondanks het aangenomen voorstel bleven er gemeenten die zondagsmorgens niet de Wet des Heeren lazen. En zo diende de classis Amsterdam op de Synode van 1906 te Utrecht een instructie in, behelzende „Herhaald verzoek aan de Synode om de gemeenten der kerk met aandrang te wijzen op de noodzakelijkheid van het lezen der Wet en der Apostolische Geloofsbelijdenis in de openbare Godsdienstoefeningen.” Ds den Boer gaf een toelichting en wees erop, dat het een vroeger aangenomen regel was. Er waren gemeenten, die het slechts eens in de maand deden. Hij drong er op aan, dat bij de kerkvisitatie er op zou worden gelet. Aan het slot van de discussie stelde de voorzitter voor, dat „de Classes daarnaar onderzoeken en de wenk betreffende de kerkvisitatie worde behartigd”. En zo is in het reglement op de kerkvisitatie ook de volgende vraag opgenomen: ,.Worden de Wet des Heren en de Twaalf artikelen des geloofs geregeld Voorgelezen?”

Eén en ander heeft er toe geleid, dat nu al gedurende vele tientallen jaren in onze kerken zondagsmorgens de Tien geboden worden gelezen, geheel overeenkomstig art. 64 van onze kerkorde. Zolang art. 64 lid 1 in de kerkorde staat moet men zich daaraan houden. Alle ambtsdragers (predikanten, ouderlingen en diakenen) hebben zelfs beloofd en met hun handtekening bekrachtigd „in alles te handelen naar de geldende kerkorde en verdere bepalingen en besluiten der Chr. Geref. Kerken in Nederland.”

Tot zover onze lezer. U begrijpt, dat deze geen reden zou hebben gehad om zo te schrijven, wanneer hij niet geconstateerd had, dat er in sommige gemeenten een loopje met deze bepaling wordt genomen. Er zijn gemeenten waar niet altijd de Wet des Heeren wordt gelezen.

Daarmee handelt men dus rechtstreeks in strijd met de kerkorde op een heel belangrijk punt. Het is wel boven alle twijfel verheven, dat bij de vaststelling van de kerkelijke bepaling aan de Tien geboden en niet aan een samenvatting van de Wet of een evangelisch voorschrift is gedacht.

Dr. A. Kuyper wijdt hier aandacht aan in zijn werk „Onze Eeredienst”. Op blz. 209 schrijft hij o.a. het volgende :

„Moeilijkheid levert de vraag op, welke plaats de voorlezing van de Wet der Tien Geboden in den Eeredienst moet innemen.

Dat ze in den Eeredienst behoort te zijn opgenomen, is buiten kijf. Het oordeel hierover is eenparig. En het is niets dan achteloosheid en onaandoenlijkheid voor het heilige, zoo in enkele ook van onze kerken de voorlezing der Wet soms achterwege bleef.

Hiermede is niet gezegd, dat deze voorlezing in elken dienst moet plaats hebben. Als de geloovigen tweemaal op eiken Zondag saamvergaderen, moeten deze beide diensten als één geheel en in ordelijk verband worden genomen. Maar, hoe ook bezien, op elken Zondag moet de stemme Gods van den Sinaï in de vergadering der geloovigen naklinken.

Alleen op die manier toch wordt de Wet der Tien geboden levenslang op zulk een indrukwekkende wijze in het geheugen en in het hart der geloovigen ingeprent en ingefundeerd, dat die Wet met hun bewustzijn saam kan groeien en als ware het, onafscheidelijk wordt van hun zedelijk besef.

Gutta cavat lapidem. De druppel holt den steen uit. En naar dien goeden regel kan ook alleen door bestendige en gestadige voorlezing de Wet zoo vast in het zedelijk bewustzijn indringen, dat de Wet der Tien Geboden de redelijke vastheid voor alle handeling worde.”

Laat dit genoeg zijn om te laten zien, dat ook Dr. Kuyper de voorlezing van de Wet verdedigt. Dat beginsel heeft van ouds gegolden en dat is ook opgenomen in onze kerkorde. Wanneer men anders handelt dan de kerkorde aangeeft is dit een zeer bedenkelijk feit. Dit is een bewust handelen tegen letter en geest van de kerkorde.

We zien hierin weer een van de middelen, waardoor ons kerkverband geweld wordt aangedaan. Het is als met een wig, die in een blok hout gedreven wordt. De eerste slagen op de wig doen nog niet zoveel kwaad. Het hout laat zich niet gemakkelijk splijten. Maar wanneer iemand het er op gezet heeft om zijn doel te bereiken spant hij zich in om telkens met een moker op de wig te slaan. Het vuur spat er af. De wig komt langzaam maar zeker dieper in het hout te zitten. En tenslotte scheurt het blok. De moker heeft zijn werk gedaan, of liever de man, die de moker welbewust hanteerde.

Zo is het ook met hen, die met allerlei afwijkingen en nieuwigheden een wig slaan in onze kerkelijke gemeenschap. Er zijn al heel wat slagen op de wig neergekomen. Hoeveel slagen kunnen er nog geslagen worden zonder brokken te maken?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 april 1974

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Waar gaan we heen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 april 1974

Bewaar het pand | 4 Pagina's