Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wedergeboorte als inwendige roeping

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wedergeboorte als inwendige roeping

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het begint met de prediking, met de uitwendige of algemene roeping. Zoals Bavinck opmerkt is deze prediking een voorbereidende genade tot de wedergeboorte voor de uitverkorene. Trouwens de prediking is één uit vele middelen. „Ontvangenis en geboorte, huisgezin en geslacht, volk en land, opvoeding en onderwijs, ontwikkeling van verstand en hart, bewaring voor schrikkelijk zonden, voor de lastering tegen de Heilige Geest bovenal of ook overgave aan allerlei boosheid en ongerechtigheid, rampen en oordelen, zegeningen en weldaden, prediking van Wet en Evangelie, verslagenheid en vreze voor het oordeel, ontwaking der consciëntie en behoefte aan redding, het is alles een gratia praeparans (voorbereidende genade) tot de wedergeboorte uit de Heilige Geest".

De Heere heeft vele middelen, die samenwerken om zijn grote werk van levendmaking voor te bereiden. Daaronder wordt genoemd: bewaring van zonde tegen de Heilige Geest.

Mag ik even een uitstapje maken? Iemand vroeg mij juist of het waar is, dat de man, die tegen de Heilige Geest zondigde nooit meer in de kerk komt. , , Ik geloof dat niet", schrijft hij mij, „want juist mensen, die onder Gods Woord komen, kunnen die zonde doen. Nu wilde ik graag van u horen hoe of dat is: gaat zo'n mens nog ter kerk of niet? Ik ben er altijd bang voor, maar mag steeds vragen of de Heere mij er voor wil bewaren."

Als antwoord meen ik te mogen zeggen, dat ook hier geldt: „Welgeluk

zalig is de mens, die geduriglijk vreest."

Wat het kerkgaan betreft van deze zondaar tegen de Geest, ik meen, dat zij juist in de kerk is te vinden, 't Meeste dan weer onder de predikanten en de ouderlingen. Jezus heeft immers tegen deze zonde gewaarschuwd in verband van een verkeerde leer omtrent Hem. De Farizeeërs zeiden, dat Jezus in verbinding stond met Beëlzebul, de overste der duivelen. Daarom meen ik, dat een verkeerde leer het dichtst brengt bij de zonde tegen de Heilige Geest, een verkeerde leer dan, die de kern en het centrum van het Evangelie, die Jezus Christus aantast in zijn waarde.

Na dit uitstapje keren we terug naar de levendmaking, waaraan de voorbereidende genade vooraf gaat. Bavinck spreekt hier, met de Schrift, van wedergeboorte. Schrift en ervaring getuigen, dat de uitwendige roeping niet altijd en bij allen tot het oprecht geloof en de zaligheid leidt. Daar zijn vele werkingen van de uitwendige roeping, doch niet bij allen het geloof.

Wat is nu de diepste en laatste oorzaak van die verschillende uitkomst? Sommigen zeggen, dat die in de wil des mensen is gelegen. De een zegt, dat de wil des mensen van nature de kracht en de wijsheid heeft om te kiezen. Een tweede zegt, dat de genade aan alle mensen, die kracht geeft, een derde denkt aan de Doop, die een nieuwe kracht in de mens brengt en een vierde zegt, dat de uitwendige roeping de prediking dus, aan iedere hoorder de kracht geeft, dat hij het Evangelie kan aannemen of verwerpen. Op dit standpunt is er een geen onderscheid tussen algemene en bijzondere roeping. De prediking is wel niet voor allen krachtdadig, maar dat verschil ligt alleen in de wil van de hoorders.

Zo is bij deze gedachtegang het geloof in zijn diepste grond niet een genadegave, maar een werk van de mens. De apostel vraagt: Wat hebt gij, dat gij niet hebt ontvangen? Al de aanhangers van de hier boven vermelde leer roepen: Het geloof hebben wij niet ontvangen, dat komt uit onze eigen wil. De consequentie van deze leer is, dat er niet één gelovige kan meezingen met Psalm 89: , , Door li, door LI alleen". Ook laat deze leer de mogelijkheid open, dat Christus geen onderdanen zal hebben.

Er is nog een andere leer. Zij wil ook antwoord geven op de vraag, waar het van afhangt, dat een hoorder het Evangelie aanneemt. Volkomen vast staat, dat de naaste oorzaak van het ongeloof is de wil van de mens. De mens verwerpt het Evangelie. De genoden wilden niet komen (Matth. 22 : 3). De zondige wil van de mens is oorzaak van zijn ongeloof.

Maar hoe komt deze verdorven, zondige wil tot geloof? Sommigen zeggen: De roeping wordt krachtdadig als zij tot de mens komt, juist op een tijd, dat hij genegen is haar op te volgen. Daar zit wat in. Ik meen zeker te weten dat er een voorbereidende genade is, die iets bereikt. „God bereidt zelf op menigerlei wijze zijn werk der genade in de harten voor. Hij werkt in Zacheüs de begeerte om Jezus te zien. werkt verslagenheid onder de schare, die Petrus hoort, doet Paulus ter aarde vallen en vragen: Heere, wat wilt Gij, wie zijt Gij, brengt de stokbewaarder in de grootste verlegenheid. Maar voor het waarachtige loof is meer nodig. Daarvoor is nodig, dat de Heilige Geest een waa\' geloof in de mens ontsteekt, waar door Hij Christus omhelst. „Het is niet desgenen, die wil noch desgenen die loopt, maar des ontfermenden Gods". Daarom wijzen wij liever 'n andere oorzaak aan van het geloof in de zondaar namelijk de kracht Gods, die het geloof werkt en schenkt: Augustinus sprak reeds van een verschil in roeping. Calvijn heeft dat overgenomen. Bij Romeinen 10 : ló schreef hij, dat men niet moet denken, dat het geloof altijd op het Woord volgt. Dan zou geheel Israël altijd gelovig zijn geweest. De stem van de mens kan echter nooit in de ziel doordringen. De sterfelijke mens zou veel te hoog worden verheven, indien van hem gezegd zou worden, dat hij over de kracht beschikte om ons te wederbaren.

Bij wie volgt wel het geloof op de prediking? „Aan wie is de arm des Heeren geopenbaard? Het Woord Gods heeft dan alleen uitwerking, wanneer God met het licht van Zijn Geest verschijnt. En zo wordt van de uitwendige stem van de mens de inwendige roeping onderscheiden, welke alleen krachtdadig is en alleen aan de uitverkorenen toekomt. Hieruit is ten volle duidelijk, hoe dwaas de redenering is van sommigen, die beweren dat allen zonder onderscheid uitverkorenen zijn, omdat de leer der zaligheid algemeen is en God zonder onderscheid allen tot zich nodigt. De algemeenheid der beloften alleen en op zichzelf maakt immers de zaligheid niet algemeen voor allen; integendeel deze bijzondere openbaring, waarvan de profeet melding heeft gemaakt beperkt haar tot de uitverkorenen".

Dat er een bijzonder ingrijpen Gods nodig is volgt uit de toestand, waarin elk mens verkeert. Hij is verdoemelijk voor God, dood in zonden en misdaden, verduisterd in het verstand, kan zonder wedergeboorte het Koninkrijk niet zien. Sommigen willen alleen weten van een wedergeboorte, die gelijk staat aan de heiligmaking. Dan zou dus een zondaar gerechtvaardigd kunnen zijn en nog niei wedergeboren. Dat lijkt mij niet waarschijnlijk. Het is een rede te meer om rustig te blijven spreken van wedergeboorte in engere of ruimere zin.

Hoe is de mens? Hij kan uit zichzelf niets goeds denken of doen. Zou hij dan wel bekwaam zijn om te geloven?

Als men sommige meditaties leest schijnen de schrijvers, dat toch wel te veronderstellen. Een vreemde zaak. Het Evangelie is voor ieder natuurlijk mens een ergernis of een dwaasheid. Uit de mens is daarom nooit te verklaren, dat de één het Evangelie aanneemt en de ander het verwerpt. Alleen God en zijn genade maakt onderscheid. „Wat hebt gij, dat gij niet hebt ontvangen? "

Het is ook duidelijk uit de Schrift, dat de prediking des Woords zonder meer niet voldoende is. Dan gaat het zoals Jesaja 6 zegt: Horende hoort men, doch men verstaat niet. Wie heeft onze prediking geloofd? Lang niet allen, die haar horen. Het gepredikte woord vindt veel grond, die niet toebereid is en waar het woord niets doen kan. Oud en Nieuw Testament spreken daarom van de belofte en van de noodzakelijkheid van de Heilige Geest om een nieuw hart te schenken en om de wereld te overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel. De zaligheid wordt daarom niet voorgesteld als een

zaak van ons aannemen van de prediking alleen, maar als de vrucht van een apart werk Gods. God opent het hart en schrijft daar zijn Wet in. Hij geeft verlichte ogen des verstands, verwisselt het stenen hart voor een vlesen hart, doet Christus kennen. Godzelf werkt het willen en het werken en gebruikt daartoe een kracht, die ook nodig was voor de opwekking van Christus uit de doden. De Schrift spreekt van een geboorte uit God, een wedergeboorte, het voortbrengen van een nieuwe schepping.

Wat kan het woord der prediking? Op z'n best overreden; gevoelig aandoen: aar kan het van dood levend maken? Kan het een nieuwe schepping voortbrengen, blinde ogen openen? Het werk der genade in de mens is veel te groot dan dat het louter uit de prediking des Woords verklaard zou kunnen worden. Daar is bovendien volop aanleiding om van tweeerlei roeping te spreken in de Schrift zelf. Meermalen gewaagt zij van een roeping en een nodiging die niet opgevolgd wordt. „Ik heb geroepen, maar gij hebt niet geantwoord, Ik heb gesproken, maar gij hebt niet gehoord" (Jesaja 65 : 12).

De genodigden wilden niet komen. Velen zijn geroepen, weinigen uitverkoren (Matth. 22). Gijlieden hebt niet gewild, hoewel Ik u wilde bijeenvergaderen (Matth. 23).

Zo kan het wezen, dat God alles gedaan heeft, zoals Jesaja 5 zegt, maar de mensen hebben door hun onwil niet geloofd, zij verwerpen Gods raad. zij weerstaan de Heilige Geest.

Hoe zullen we deze roeping beter kunnen betitelen dan met de naam algemene of uitwendige roeping? Doch de Schrift kent ook een roeping, die altijd krachtdadig is en waarin de verkiezing wordt verwerkelijkt. Met deze roeping roept God de dingen, die niet zijn, altsof ze wa~ verlichting van het verstand en de overren. En dan zijn ze er. Die zo geroepen zijn komen allen tot de rechtvaardigma-king (Rom. 4 en 8). De genade, die voortvloeit uit het voornemen Gods, dat naar de verkiezing is, rust niet in onze werken of in ons natuurlijk eigengemaakt geloof, doch in de Roepende. Zijn roep wordt altijd gehoord (Rom 9 : 11). Deze krachtdadige roeping, waarbij iedere geroepene komt, vindt men in veel teksten van het Nieuwe Testament. Gelovigen kunnen daarom gewoon geroepenen worden genoemd. De anderen verstaan het niet, het is hun een reuke des doods ten dode. Maar die God krachtdadig roept komen allen uit de dood in het leven.

Wat brengt deze krachtige roeping te weeg? Een mens, die leeft in de gemeenschap met Christus Jezus.

De krachtdadige roeping neemt de uitwendige roeping in zich op en sluit alles in, wat God doet door W'oord en Geest om in de natuurlijke mens een geestelijk mens geboren te doen worden.

Waar komt dus een nieuwe mens, een wedergeboorte? Wat is de verhouding van krachtige roeping en wedergeboorte? Dat is een en dezelfde zaak in zeker opzicht. Als God een uitverkorene na hem voorbereid te hebben en tot een goddeloze en zondaar gemaakt, gelijk de tollenaar, de 3000, de stokbewaarder en zoveel anderen, krachtdadig roept, ontvangt hij de tuiging van het hart. De krachtdadige roeping is alzo het wederbarende werk Gods in de ziel, de z.g. aevtieve wedergeboorte. In beginsel ontsteekt de Heilige Geest dan in de zondaar een geloof, waardoor hij Christus omhelst. „Als degenen die tevoren door God verordineerd zijn. in de tijd worden geroepen, krachtdadig, zoals Paulus dat zelf ondervonden had op de weg naar Damascus; als zij, gelijk de apostel dat elders uitdrukt (Fil. 3:12) van Jezus Christus zelve gegrepen zijn, dan komen zij in datzelve ogenblik tot het geloof en door dat geloof ontvangen zij de rechtvaardigmaking en de aanneming tot kinderen."

Er is toch wel rede om hier van een nieuwe geboorte te spreken. De mens wordt in beginsel een nieuw schepsel in Christus. Deze vernieuwing moet nog verder uitgewerkt worden, doch men kan moeilijk zeggen, dat in beginsel niet alles met de inlijving in Christus gegeven is. Deze inlijving is het grote stuk. Daarom zegt de Catechismus, dat alleen zij zalig worden, die Chistus door een waar geloof zijn ingelijfd. Het woord geboorte doet ons van zelf denken aan het ontstaan van het leven. Het is dus te begrijpen, dat al spoedig na de Reformatie voor de aanvang van het nieuwe leven, voor het inlijfd worden in Christus door het geloof, de naam wedergeboorte gebruikt werd, zij het dan in een engere zin dan de Schrift aan dat woord toekent. Daar wordt dan allereerst mee bedoeld de wederbarende werkzaamheid Gods. God handelt. Hij opent de ogen van de zondaar voor Jezus Christus. De Heere Jezus grijpt de zondaar vast, die daar hulpeloos ronddreef in de wateren van Gods toorn.

Zo verstaan, is wedergeboorte een andere naam voor krachtdadige roeping, voor de verlichting van het verstand en de overbuiging van het hart. Dat is alles niet in één dag klaar. Het begin evenwei is er en als er een band gelegd is tussen Christus en de mens, is in beginsel alles gegeven. Door de genade des Geestes moet het alles meer en meer verklaard worden, doch het is geschonken. Nu niet alleen voorwerpelijk, doch ook onderwerpelijk. Van deze wedergeboorte zegt de Geloofsbelijdenis, dat het een ontsteken van het geloof is, waardoor wij d.i. de uitverkorenen Christus omhelzen. De verlichting van het verstand, hetwelk ten deel valt aan de verlorene en goddeloze heeft niet in de eerste plaats betrekking op allerlei waarheden of op een of andere kernleer, maar op Jezus Christus in de boodschap van het Evangelie. Die mens begint de Heere Jezus te zien. De heilsweg in Christus wordt hem ontsloten. De wedergeborene of inwendig geroepene staat

hiermee in een persoonlijke betrekking tot Christus. Daar is een element van kennen in. God openbaart zijn Zoon. De zondaar begint het Lam te zien. De ogen worden verlicht om te weten. Maar dit heeft niets te maken met verstandelijk maken van het geloof. Deze kennis is een kennis door de Geest Gods. Ons gewone verstand staat hier in zover buiten, dat deze kennis ons niet bereikt door middel van nadenken of zintuigen. Het is een kennis, die door een nieuwe scherpzinnigheid ontstaat. De nieuwe mens alleen kan deze kennis hebben. Maar het voornaamste van wat God werkt is niet een nieuw zien, het is bovenal een overgave. God neemt in de wedergeboorte het wantrouwen des mensen weg meer en meer. Aan die Christus, die door God aan de mens geopenbaard wordt, geeft deze zich over. Het kennen is in orde eerst. De Heilige Geest werkt op verstand en hart en daaruit resulteert het geloof als (van boven geboren) kennen en vertrouwen. De mens is gemaakt tot een verloren, goddeloos mens, maar zoekt nu al zijn heil in Jezus Christus. Hij neemt toe in de kennis van en in de overgave aan Hem.

Als nu de zondaar wedergeboren is, wat is er dan in beginsel in hem? Wat brengt deze wedergeboorte voort? Een vlezen hart, een nieuw schepsel, een geestelijk mens. Hij ontvangt de Heilige Geest, die doet roepen Abba, Vader, en is ten nauwste met Christus verenigd. Al deze dingen zijn echter ten dele. De volle aanneming tot. kinderen moet nog komen. Het nieuwe leven veschilt bij de een en bij de ander. Men heeft kinderen van 4 en van 8 pond. Ook daar onder en daarboven. Het ene kind groeit harder dan het andere., . Maar dat is de hoofdzaak niet. Als wij maar leven in Christus Jezus. Dat is de wedergeboorte als inwendige roeping.

Een volgend artikel zij gewijd aan de wedergeboorte als heiligmaking, dus een voortzetting van dit begin van leven.

D.

L. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 juni 1963

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Wedergeboorte als inwendige roeping

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 juni 1963

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's