Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een grsprek mrt P.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een grsprek mrt P.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer dit artikel onder het oog der lezers komt, zijn we in de buurt van Pinksteren. Dat is geen ongelegen tijd om iets te schrijven over de rechtvaardigmaking, want in deze zaak is ook de Heilige Geest betrokken. Ik wilde namelijk dit keer voortgaan met de kanttekeningen, die ik de vorige keer begonnen ben te maken bij enkele brieven. Ik begin met P. die het doorlopend niet met me eens is, al jaren trouwens, en toch zo graag eens wat terug wil horen. Ik tracht dan op deze wijze de zaken mij en mijn lezers duidelijk voor ogen te stellen. Het is goed, dacht ik, met een dergelijk onderwerp bezig te zijn, want bij de hemelpoort zal in hoofdzaak, meen ik, gevraagd worden of wij gerechtvaardigd zijn! Daarom zeiden onze vaderen, dat de rechtvaardigmaking het artikel is, waarmee de kerk staat of valt. en dus ook elk lidmaat der kerk. Ik zeg niet, dat de grote vraag is of wij van on

ze rechtvaardigmaking verzekerd zijn. Het komt mij voor, dat een ziel duister heen kan gaan en toch gerechtvaardigd. Trouwens ook het omgekeerde lijkt mij niet onmogelijk. Wees voorzichtig.

Wat is dan die rechtvaardigmaking? Dat is de vergeving der zonden. Ik denk dat niemand in de hemel kan binnengaan, tenzij hem de zonden vergeven zijn. Over deze rechtvaardigmaking nu heeft onze vriend P. het vragenboekje van Hellenbroek nog eens opgezocht. Dus schrijft hij aan mij: , , Hellenbroek zegt in zijn vragenboekje, dat de rechtvaardigmaking buiten de mens geschiedt — volmaakt. En de heiligmaking binnen in ons, hier in dit leven, slechts ten dele. Daar zal ik me, zolang ik nog leven mag, maar aan houden, daar ik geloof, dat hij een vertrouwd onderwijzer was."

Ik moet zeggen, dat ik mij hier ook aan houd. Maar uit zijn schrijven meen ik op te moeten maken, dat deze oude baas van 72 jaar nog niet helemaal begrijpt, wat het betekent, dat deze rechtvaardiging buiten ons geschiedt. Hij wil ze daarom buiten de orde des heils zetten. Het schijnt wel moeilijk te zijn om de zaken duidelijk voor te stellen. Onze vriend speelt het op deze wijze klaar om te schrijven dat de rechtvaardigmaking niet tot de weg der zaligheid behoort. Ik geloof niet, dat hij het zo kwaad bedoelt, maar ik zou hem toch willen aanraden deze dingen nog eens te overdenken. Wat is immers de orde des heils, waar wij over schreven, en waaromtrent wij stelden, dat de levendmaking vóór de rechtvaardiging gaat? Die orde des heils is de weg der zaligheid, die God met een mens gaat. Met enig recht kan men zeggen, dat alle volken verlossing en zaligheid zoeken langs een bepaalde weg. Zij zoeken een duurzaam geluk en een eeuwig goed. Dat kunnen de kunsten en wetenschappen der wereld niet geven. Daarom zoekt de mens dat in de godsdienst. Godsdienst vindt men overal. Zij komt op uit een veel diepere behoefte van de mens, dan die door de wereld bevredigd kan worden. Het hart des mensen is tot God geschapen en rust niet, voordat het rust vindt in Hem. De mens zoekt dus het duurzame geluk en het onveranderlijke goed in de godsdienst. In zoverre kan men zeggen, dat bijkans ieder mens ook zoekt naar God, die alleen het hoogste goed en de eeuwige zaligheid is (Handelingen 17 : 27).

Zij zoeken nochtans verkeerd. Vanwege de duisternis van hun verstand en de boze overleggingen van hun hart zoeken de mensen God niet op de rechte wijze en niet daar, waar Hij te vinden is.

Wat ontbreekt dan bij de heidense godsdiensten en ook bij velen van onze tijd? Deze godsdiensten missen het rechte inzicht in de zonde en weten van geen genade. Omdat zij de persoon van Christus niet kennen, houden zij allen de weg der eigen werken voor de weg des heils. Dat is het grote verschil met de Bijbel. Ik herinner dienaangaande aan de woorvan Max Müller, de grote geleerde uit de vorige eeuw. Hij verklaarde in een rede: Ik mag zeggen, dat ik de laatste 40 jaar van mijn leven meer tijd en studie heb gegeven aan de heilige boeken van het Oosten dan enig ander mens. En in al deze boeken heb ik maar één grondaccoord gevonden bij Brahmanen of Mohammedanen of Perzen namelijk dit: de zaligheid is uit de werken. Zij leren alle dat de zaligheid gekocht moet worden en dat de prijs ligt in de eigen werken en verdiensten. Onze Bijbel, ons heilig boek uit Oosten is van begin tot eind een protest tegen deze leer. De Bijbel spreekt wel en veel van goede werken, meer dan welk heilig boek ook, doch dan als vrucht der liefde en uit dankbaarheid. De werken zijn niet de losprijs voor de jongeren van Christus. We mogen niet de ogen sluiten voor alles wat edel en waar is en wat wel luidt in genoemde heilige boeken. Maar wij moeten wel al deze volken betuigen, dat er slechts één boek is, dat werkelijk troost biedt op het ogenblik, dat wij alleen overgaan in de onzichtbare eeuwige wereld. Dit éne boek uit het Oosten leert ons — en daarvan weten de andere niets — dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken.

Onze weg des heils bestaat uit een aaneenschakeling van daden Gods. En daarvan is de rechtvardigmaking er één, al geschiedt zij buiten ons, want tot de toepassing des heils behoort ook, dat deze rechtvaardigmaking ons bekend gemaakt wordt.

Wanneer heeft nu deze rechtvaardigmaking in de vierschaar Gods plaats? Deze heeft plaats nadat de uitverkoren zondaar aan zijn val in Adam is ontdekt, tot een mishagen aan zichzelf is gebracht (Calvijn noemt dit de bekering, die aan het geloof voorafgaat) en hem in de inwendige roeping het geloof is geschonken, waardoor de mens in Christus wordt ingelijfd. Die in de Zoon geloven worden door de Vader zo beschouwd alsof zij alles, dat Christus gedaan en geleden heeft, zelf geleden en gedaan hebben. De Vader spreekt dus de gelovigen vrij van schuld en straf. De uiterlijke staat van de mens, die voor God komt te verschijnen is, dat hij van zijn schuld en goddeloosheid overtuigd is en aan de eeuwige verdoemenis onderworpen en schuldig.

Waarom spreekt God deze goddeloze vrij? Omdat het God behaagt. De Almachtige wil, dat deze zondaar vrijgesproken wordt. Dat is de binnenste beweegreden. Vrije genade alleen brengt God tot de vrijspraak. Door deze vrije gunst alleen wordt de Heere bewogen. Maar kan de Vader het doen? Hij kan toch zijn eigen wet niet buiten werking zetten? Dat niet, darom kan de Rechtvaardige alleen die mens voor rechtvaardig verklaren, die aan de gerechtigheid voldaan heeft. Daarom rekent God de uitverkoren en krachtdadig geroepen en dus wedergeboren zondaar de verdienste van Christus toe, sprekt hem daarna van zonden vrij en stelt hem tot een erfgenaam des eeuwigen levens.

Het is dus zo, dat de evangelische rechtvaardigmaking niet in wezen verschilt van de wettische, maar alleen wat betreft de omstandigheden. De gerechtigheid van Christus is als een toegerekende gerechtigheid in de uitverkoren zondaar. Deze gerechtigheid is zijn eigen gerechtigheid geworden. De apostel Paulus zegt dan ook: hebbende mijn rechtvaardigheid, die door het geloof van Christus is. Het gaat er om dat de gerechtigheid van Christus ons alleen van nut kan zijn, wanneer zij de onze is geworden. Daarom gaat altijd de wedergeboorte in engere zin of de inwendige roeping, die het geloof in Christus werkt, aan de rechtvaardigmaking in orde vooraf. De mens staat dus voor God als een goddeloze in zichzelf, aan wie geloof is geschonken en die door het geloof Christus omhelsde en die nu de gerechtigheid van de Borg heeft ontvangen.

Maar nu wat anders. Is hier alleen maar een werk van de Vader? Is dus de vrijspraak van God in de hemel genoeg? Of is misschien de mens daar bij tegenwoordig? Zo hebben de ouden het niet gesteld. Zij hebben een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de actieve en de passieve rechtvaardigmaking. De eerste is de daad Gods — Hij is actief — in de tijd. Zij geschiedt als God door de Heilige Geest de uitverkoren zondaar krachtdadig roept en door instorting van het geloof aan de zondaar de genade meedeelt.

Maar nu de passieve rechtvaardigmaking. Zij bestaat in het subjectieve gevoel van de genade in het bestzijn van de gerechtvaardigde door het geloof. Als God de goddeloze rechtvaardigt is dat een daad buiten de mens, die volkomen af is. Deze rechtvaardigmaking geschiedt op het ogenblik, dat in het hart het geloof oprijst. Op de eerste geloofsdaad wordt de zondaar gerechtvaardigd, doch niet op grond van dit geloof, maar op grond van de gerechtigheid van Christus. Maar het bewustzijn, dat men gerechtvaardigd is, is hiermee niet gegeven en is nimmer volmaakt. Hellenbroek zegt dan ook, dat de Heilige Geest in dit stuk voorkomt ons Verzegelaar, Die ons kennis geeft en verzekert van de rechtvaardigmaking. Hierin onderscheiden de Godgeleerden drie verschillende geloofsdaden. De eerste is een voorbereidende daad, namelijk de kennis van de gerechtigheid, die in Christus voor de gelovigen bereid is en het verlangen daarnaar. Ten tweede de rechtvaardigende daad namelijk het bewustzijn van de ontvangen gemeenschap met Christus en van zijn ontvangen gerechtigheid. Ten derde het bewustzijn van de daardoor blijvend gewonnen zalige vrede met God.

Nu heb ik menigmaal de gedachte, dat sommigen of velen, die menen, dat er geen leven voor de rechtvaardigmaking is, daarmee bedoelen, dat er geen leven is voordat men de rechtvaardigende daad heeft beoefend en dus bewustzijn heeft van zijn rechtvaardigmaking voor God. Dan lijkt mij deze stelling nog onhoudbaarder, want de rechtvaardigmaking van de Vader en die door de Heilige Geest vallen niet altijd op hetzelfde ogenblik. Trouwens in het laatste geval zijn er vele ogenblikken. De bekendmaking van het vonnis wordt

dan ook door Comrie nadrukkelijk onderscheiden en gescheiden van de uitspraak. Hij schrijft er het volgende over: „Eindelijk de bekendmaking van dit vonnis, welke geschiedt: a. uitwendig in des Heeren dierbaar woord, in hetwelk de weg van rechtvaardigmaking klaar en duidelijk geleerd en geopenbaard is, dat die in Christus gelooft, het leven heeft; want al de profeten geven getuigenis, dat een iegelijk, die in Christus gelooft, vergeving van zonden ontvangen zal door Zijn naam.

Evenwel dit vonnis wordt ook aan de gerechtvaardigden vroeger of later inwendig bekend gemaakt, door de middelijke of onmiddelijke werking des Heiligen Geestes. Middelijk doet het de Geest, wanneer Hij de ziel verlicht om de kenmerken, die God in zijn Woord geeft van diegenen, die gerechtvaardigd zijn, en hun die in hun eigen ziel doet zien. Dit is het, dat de apostel leert in Romeinen 8:16: De Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn."

Onmiddellijk doet het ook de Geest zonder de kenmerken, de ziel soms de vrijspraak zo krachtig inboezemende, dat ze het ten volle geloven kan, en haar hart in blijdschap verwijd vindt, zodat zij zeggen kan, met Psalm 103 : 2—5: oof de Heere mijne ziel...

Onmiddellijk is: zonder middelen. Zo wordt de ziel in Gods vierschaar gerechtvaardigd en krijgt zij daar kennis van.

De lezer ziet hoe Comrie van vroeger of later spreekt. En uitverkoren zondaar kan dus enige tijd gerechtvaardigd zijn, eer hij daar kennis van krijgt. Gerechtvaardigd zijn is dus niet hetzelfde als bewustheid hebben van zijn rechtvaardigmaking, maar alles bijeen hoort de rechtvaardiging onder de werken Gods tot toepassing der zaligheid.

We keren tot P. terug. Hij wil de rechtvaardigmaking van eeuwigheid gelijk stellen met de rechtvaardigmaking in de vier-schaar Gods alsof de laatste gemist kan worden. Hij stelt b.v. dat de bekommerden gerechtvaardigd zijn. Nu weet ik niet, wat hij onder bekommerden verstaat, maar als hij bedoelt, dat zondaren, die bekommerd zijn vanwege hun zonde, zonder nog tot het geloof gebracht te zijn, rechtvaardig gesproken kunnen zijn in Gods vierschaar, vergist hij zich. Wij worden niet gerechtvaardigd uit de bekommering, doch uit het geloof. Het is evenmin juist dat in de zaligsprekingen aan bekommerden gedacht wordt. Zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen. Ja maar, zegt hij, de rechtvaardigmaking van eeuwigheid dan? Dat is een vrijspraak in het besluit, maar de vrijspraak in de dadelijkheid wordt hierdoor niet overbodig gemaakt. Het besluit tot de rechtvaardigmaking is niet hetzelfde als de rechtvaardiging zelf. Alle huwelijken zijn in het besluit Gods van eeuwigheid. Maakt dat nu het aardse huwelijk overbodig? Zijn dus alle kinderen getrouwd, die in Gods besluit getrouwd zijn en is dit genoeg? Iemand zegt: dat is dwaasheid. Zo is het ook dwaasheid, als iemand zegt, dat de eigenlijke rechtvaardigmaking in de eeuwigheid ligt en dat er geen rechtvaardiging in de vierschaar Gods op en uit het geloof nodig is. Dit is echter niet de gereformeerde leer.

Tot nuttige lering ook nog het volgende zinnetje van P.: „Voor de gerechtigheid van Adam komt bij de levendgemaakte en wedergeborene in de plaats te staan: geloof; zodat hij dan het volgende beeld vertoont: kennis, geloof en heiligheid". Zo zou ik het niet willen zeggen: Adam had de gerechtigheid uit de werken, de wedergeborene uit het geloof, maar beide hebben zij: kennis, gerechtigheid en heiligheid. Nu staat de zaak weer recht.

Wat zijn nu de kenmerken van de rechtvaardigmaking? De gerechtvaardig-de heeft God bevindelijk als een heilig en rechtvaardig Rechter leren kennen. Het heeft zijn ziel zeer ontroerd. De eeuwige Rechter beschuldigde maar en hij had niets om daartegenover te stellen.

Die gerechtvaardigd zijn hebben hun zonde leren kennen als Godonterende en mensonterende daden, die hun zeer verdoemenswaardig voorkwamen. Zij roepen vaak uit in hun gedachten: Erg toch, dat ik zo gezondigd heb. De zonde doorpriemt hen. Comrie schrijft: „Die nooit deze smart en zieledroefheid hebben gehad, die zijn ook nooit gerechtvaardigd geworden, want die God rechtvaardigt zijn zieken, belasten en beladenen, ja verbrokenen van hart en verslagenen van geest geweest."

Die gerechtvaardigd zijn hebben hun eigen werken en gerechtigheid als een waardeloos vod leren zien. Zij hebben leren veroordelen al het kwade en schijnbaar goede, dat zij gedaan hadden. Het vonnis des doods hebben ze ondertekend. Dat heeft hen er toe gebracht om niet op hun bekommering en niet op hun streven naar wetsonderhouding en niet op hun werken of gebeden te vertrouwen, doch de strop om de nek te doen en kruipende voor God als een worm te roepen om genade en geen recht.

Die gerechtvaardigd is, heeft de Middelaar leren kennen in zijn volstrekte noodzakelijkheid, in zijn volvaardige bereidwilligheid. Hij heeft gehoord, dat Christus hem inwendig riep en met zijn hele bestaan is hij tot de Borg en Zaligmaker gevlucht, omdat hij de roepende stem hoorde, die hem nodigde. Hij heeft de Christus aangenomen en zichzelf voor tijd en eeuwigheid aan Hem over leren geven. Niet de bekommerde, maar de gelovige wordt gerechtvaardigd. Gods volk leeft in de bijbel niet uit een uerkiezingsrechtvaardigheid, al of niet gedroomd, maar uit een ^e/oo/srechtvaardigheid. Het

is natuurlijk wat anders, dat de Heere laat zien, dat Gods kinderen hun zaligheid vast hebben liggen in Gods Raad.

Comrie zegt ook: „Die gerechtvaardigd is heeft in een mindere of meerdere trap iets ondervonden van de vrede tussen God en zijn ziel, op de oefening van zijn geloof. Hij heeft enige ontlasting van het pak zijner zonde ondervonden, enige ruimte en kalmte in het gemoed en enig vertrouwen, dat God hem genadig zal zijn om Zijns Zoons wil. En, schoon hij het gevoel hiervan altoos niet heeft, noch het daarvoor houden kan, zo heeft hij evenveel wetenschap, dat het gebeurd is en och, of hij het weer hebben mocht.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 mei 1964

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Een grsprek mrt P.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 mei 1964

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's