Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toepassing van het door Christus verworven heil*

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toepassing van het door Christus verworven heil*

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

GEESTELIJK LEVEN

„Toeëigening des heils”

Het gaat in dit artikel over , , de toeëigening des heils". Voor sommige lezers zal het onmiddellijk duidelijk zijn wat met deze term wordt bedoeld, maar anderen zullen de wenkbrauwen fronsen. Voor die laatsten is het alleen maar een vreemde, wat ouderwets aandoende klank. , , Toeëigenen" is een oud woord voor , , overhandigen, ter hand stellen"; , , zich toeëigenen" wil zeggen , , in ontvangst nemen". , , Heir' is een samenvattend woord voor heel de verlossing die God in Christus tot stand brengt'. Prof. dr. W. H. Velema omschrijft de zaak waarom het bij de toeëigening des heils gaat als volgt: , , ...om het antwoord op de vraag hoe de mens deel krijgt en deel houdt aan het heil. We kunnen ook zeggen: welke ervaringen de Heilige Geest de mens die in het heil gaat delen en die daarin blijft delen, doet doormaken”1.

Een citaat van Calvijn kan ons helpen om het kader van de toeëigening des heils nader aan te geven: „Alles wat Christus tot zaligheid gedaan heeft, blijft voor ons zonder nut en is van geen gewicht zolang Christus buiten ons is. Daarom moet Hij de onze worden en in ons wonen. Wij moeten Hem worden ingeënt. En hier gaat het dan om de verborgen werking van de Heilige Geest. Want de Heilige Geest is de band waardoor Christus ons krachtdadig aan Zich verbindt" (J. Calvijn, Institutie, III, 1, 1). Calvijn onderstreept dus dat het heil, namelijk vergeving van zonden, gerechtigheid en eeuwig leven als door Christus verworven schatten, moet toegepast worden door de Geest. De Heihge Geest doet dat door ons als ranken in te enten in de Wijnstok Christus (Joh. 15). Hij zorgt voor de , , unio mystica cum Christo", de mystieke, in de zin van innige en verborgen eenheid met Christus, zodat Hij in ons leeft en wij in Hem leven.

Drieërlei subject van de toeëigening

Hieraan is toe te voegen dat waar de Heihge Geest toeëigenend werkt, de mens zich zelf het heil gaat toeëigenen door het geloof. Primair wordt de toeëigening toegeschreven aan de Heilige Geest, maar dan moet daar meteen bij gezegd worden dat de gelovige zelf zich het heil toeeigent door het geloof als vrucht en werk van de Geest^. Prof. dr. W. van 't Spijker noemt drie verschillende subjecten van de toeëigening: , , Christus, Die ons het leven wedergeeft dat Hij verwierf; de Geest, Die ons toeeigent hetgeen wij in Christus hebben; maar ook de gelovige zelf, die door de Geest zichzelf toeeigent, door het geloof, hetgeen ons in de belofte van het evangelie geschonken is. Het één is niet met het ander in tegenspraak".'» Immers, de verhoogde Christus werkt door Zijn Geest. De Heilige Geest anderzijds verheerlijkt Christus. Geloven is zonder Geest onmogelijk, maar de Geest gelooft niet voor ons en in onze plaats. Zo grijpt alles in elkaar als in een gouden keten.

Actualiteit

Over de toeëigening des heils is niet alleen veel gesproken en geschreven in de dagen van Reformatie en Nadere Reformatie, het is in kerkelijk Nederland ook een actueel onderwerp. Zo hebben er gedurende de laatste decennia vele gesprekken plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van verschillende kerken die behoren tot de , , gereformeerde gezindte", met name de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Nederlandse Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Kerken in Nederland (vrijgemaakt). Bij het zoeken naar kerkelijke eenheid bleken de verschillende accenten die op dit punt gelegd worden in prediking en pastoraat tot op heden een struikelblok, hoewel men elkaar toch inhoudelijk heel dicht genaderd schijnt te zijn. Als vrucht van deze samenspreking kwamen Deputaten voor de eenheid van de Gereformeerde belijders in Nederland (CGK) en de Gereformeerde Commissie voor samenspreking (NGK) namelijk tot een , , Gemeenschappelijke verklaring ten aanzien van de toeëigening des heils"K Hopelijk biedt die consensus op termijn perspectieven voor kerkvereniging.

Visie op de prediking

De aandacht voor de toeëigening van het heil brengt met zich mee dat het bijzondere werk van de Geest, een duidelijk accent krijgt. We hebben gezien dat de Geest dit bijzondere werk van het leggen en onderhouden van de verbinding tussen Christus en de gelovige uitvoert door middel van het Woord. De nauwe verbinding tussen Woord en Geest is echter geen automatisme en het Woord is niet op een magische manier met de Geest geladen. Het feit dat ik als kerkganger en ook anderszins regelmatig met het Woord in aanraking kom, imphceert dus niet vanzelfsprekend dat ik de Geest in Zijn zaligmakende bearbeiding ontvangen heb en persoonlijk door de Geest van God geleid wordt. Hier dienen Gods soevereiniteit en vrij macht te worden gerespecteerd, zonder overigens ook maar iets af te doen van onze eigen verantwoordelijkheid. Wij zijn immers geroepen er op toe te zien hóe wij horen en acht te geven op zo grote zaligheid die ons wordt verkondigd.

Deze geweldige klem en deze eeuwigheidsernst worden gemist in een prediking die aan de noodzaak van de toeëigening van het heil voorbijgaat en wedergeboorte en bekering als het ware veronderstelt bij de gemeenteleden. Wij hebben hier te maken met een ernstige ontsporing. Immers, door een eenzijdige pre- 338 diking waarin de noodzaak van persoonlijke bekering en van het toepassend werk van de Geest worden gemist, worden zielen misleid voor de eeuwigheid. Er komt dan een verbondsoptimisme naar voren, waarbij gemeend wordt dat het wel goed zit omdat men gedoopt is en naar de kerk gaat. Theoretisch zal deze redenering worden verworpen, maar in de praktijk doet zich een dergelijke oppervlakkige benadering maar al te vaak voor.

De prediking zal ook geestelijke leiding moeten geven, opdat er voedsel zal zijn voor de schapen van Christus' kudde in hun verschillende omstandigheden en gesteldheden*. In de oproep tot geloof en tot dagelijkse bekering dienen de kenmerken van de ware christen ter sprake te komen, als het maar niet is als gronden voor de zekerheid des geloofs. Christus is immers de enige grond van het geloof. Wanneer dit vooropgesteld is, komt er een legitieme plaats voor het spreken over de merktekenen der christenen (art. 29 N.G.B.) of de vruchten van de verkiezing (Dordtse Leerregels I, 12). Wanneer zo de kenmerken van het geloofsleven aan de orde komen, wordt aan de gemeente een toetssteen aangereikt bij het onderzoek of men in het geloof is. Dat betekent niet dat de preek in een vast schema gewrongen wordt, waarbij altijd weer dezelfde kenmerken in dezelfde volgorde worden genoemd en de tekst dus ondergeschikt wordt gemaakt aan een bepaalde schematiek. Het is opmerkelijk hoe verstandelijk en afstandelijk in sommige kringen die zich als bevindelijk aanduiden over de heilsweg gepreekt kan worden, alsof het om een geestelijk spoorboekje ging. Er zal in de rechte prediking geen sprake zijn van wettische systeemdwang, classificatie van de hoorders en systematisering van de wegen die de Geest met mensen gaat. Waar de Geest des Heeren is, daar is vrijheid.

Visie op de gemeente

De noodzakelijke aandacht voor de toeëigening des heils heeft ook gevolgen voor onze visie op de gemeente. Wat de aanspraak van de gemeente betreft, deze wordt nooit bepaald door de huichelaars en ongelovigen die in haar midden zijn. De verkiezing mag het verbond niet overheersen. Het wezen van de gemeente des Heeren wordt niet bepaald door de meelopers en huichelaars die helaas in haar midden verkeren. De aanspraak moet zich dan ook GEREFORMEERD WEEKBLAD richten op de gelovige kern van de gemeente. Wanneer vervolgens in de prediking een goede separatie optreedt, dat wil zeggen een heldere onderscheiding tussen geloof en ongeloof, bekeerd en onbekeerd wordt gemaakt, zal het gevaar van verbondsautomatisme zich niet voordoen. De leden van Christus' gemeente die als huichelaars leven, moeten door een ontdekkende prediking vermaand worden en ernstig gewaarschuwd worden zich te bekeren.

Er zijn , , tweeërlei kinderen des verbonds". Gods belofte en de geloofsbeleving zijn twee verschillende zaken. Alle gemeenteleden ofwel , , bondelingen" hebben wel de beloften van God ontvangen, maar daarmee zijn ze nog niet allemaal oprechte gelovigen. Geloven is een persoonlijke zaak. Alleen in de weg van wedergeboorte en bekering worden wij het heil dat ons in de belofte geschonken is metterdaad deelachtig. Er moet gewaakt worden tegen verzakelijking van het geloof. Het is maar niet het verstandelijk aannemen van een stand van zaken. Het gaat om een persoonlijke relatie met God in Christus, waarbij de mens met hart en ziel betrokken is.

De doodsstaat van het verbondskind moet worden erkend. Wel is er onderscheid tussen het gedoopte en het niet-gedoopte , , Adamskind", aangezien eerstgenoemde dankzij de ontfermende hefde van God onder de koepel van het verbond leeft, als erfgenaam van al Gods beloften. Maar de , , Abrahams-positie", het groot voorrecht kind van het genadeverbond te mogen zijn, neemt de , , Adamspositie" niet weg. Gedoopte kinderen mogen niet voor wedergeboren kinderen gehouden worden. Ze zijn van nature kinderen des toorns, die de verdoemenis in Adam deelachtig zijn en in het rijk van God niet kunnen komen zonder opnieuw geboren te worden. Wél zijn zij in Christus geheiligd en als hdmaten van Christus' gemeente gedoopt. Dat betekent ondermeer dat hen de wedergeboorte is toegezegd en dat ze ootmoedig en vrijmoedig mogen pleiten op wat hen in Christus geschonken is en in de weg van wedergeboorte ep bekering door de Geest deelachtig gemaakt zal worden.

Visie op het pastoraat

Ook voor het pastoraat heeft de vraag naar de toeëigening van het heil blijvende betekenis.' Dr. W. Verboom heeft erop gewezen dat de vraag hoe mensen delen in het heil van God door Jezus Christus meer en meer uit het gezichtsveld dreigt te geraken. Het lijkt in de hedendaagse literatuur over het pastoraat een gepasseerd station. De tendens lijkt te zijn: We moeten ons niet langer bezighouden met het persoonlijk toeëigenen van het heil dat Jezus Christus tot stand heeft gebracht, maar we moeten het heil - en dan in de brede zin opgevat - , de wereld in dragen".s Maar Verboom stelt daartegenover met een beroep op Schrift en belijdenis: Wanneer in de prediking de boodschap van verzoening centraal staat met de oproep: aat u met God verzoenen (2 Cor. 5 : 20), dan kan het niet anders of ook in het pastoraat moet de vraag naar de heilstoeëigening een wettige plaats krijgen. Gemeenteleden die opgegroeid zijn in de reformatorische traditie, herkennen de vraag van Luther op dubbele wijze. Hoe krijg ik een genadig God en hoe krijg ik een genadig God? Als we deze vragen in het pastoraat negeren doen we niet alleen geen recht aan de bijbelse boodschap, maar dan laten we ook diepe vragen in het mensenhart hggen. Dan doen we geen recht aan de mens als schepsel van God”.9

Toeëigening en kerkelijk leven

Heel kort wil ik, in navolging van Van 't Spijker, nog twee aspecten noemen. De Apeldoornse hoogleraar beklemtoont dat de verdeeldheid van kerken die toch dezelfde belijdenis hebben individualisering in de hand werkt en de toeëigening van het heil belemmert. , , De kerken zouden in deze verspHnterende wereld de eenheid der toeëigening kunnen zoeken in de eenheid van de gemeente van Christus, onder het heilzame gezag van Christus en bewogen door de macht van Zijn Geest ”.10

Toeëigening en toekomst

Voorts dienen wij het spreken over de toeëigening te stellen onder het voorteken van de grote toekomst van Christus. De Nederlandse Geloofs Belijdenis eindigt in artikel 37 met de stralende woorden: , , Daarom verwachten wij die grote dag met sterk verlangen om tenvolle de beloften Gods in Jezus Christus, onze Heere, te genieten". Dan is de toeëigening van het heil voltooid en zal God eeuwig de eer ontvangen.

Veenendaal

Dr. J. Hoek

* Lezing voor de rubriek „Theologische Verkenningen" van de E.O., 14 januari 1994.

1. Zo R. ter Beek in , , Enigheid voor eigenheid". De reformatie, 68/28 (1993), 561.

2. W. H. Velema, , , De toeëigening van het heil - in de prediking", in Dr. W. H. Velema (red.), Delen in het heil, over de toeëigening van het heil in Christus, Kampen 1989, 41-65 (65).

3. Zo het christelij k-gereformeerde bezinningsstuk De, , Toeëigening des heils" in de Belijdenisgeschriften - een overzicht, opgenomen in Dr. W. van 't Spijker, De toeëigening van het heil, Amsterdam 1993, 124-136 (126). Vgl. dr. C. Trimp, „De toeëigening van het heil in het perspektief van historie en confessie" in W. H. Velema, Delen in het heil, 27-40.

4. W. van 't Spijker, a.w., 34.

5. Dit stuk dateert van October 1975 en is eveneens als bijlage opgenomen in het genoemde werk van Van 't Spijker, 120-123.

6. Vgl. W. H. Velema, a.art., 60v.

7. Zie Dr. W. Verboom, , , De toeëigening van het heil - in het pastoraat". In W. H. Velema, Delen in het heil, 66-83.

8. W. Verboom, a.art., 68.

9. W. Verboom, a.art., 69.

10. W. van 't Spijker, a.w., 118.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 mei 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Toepassing van het door Christus verworven heil*

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 mei 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's