Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VRAGENRUBRIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAGENRUBRIEK

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Mogen wij ons kerkgebouw wel Gods huis noemen? De Bijbel noemt immers slechts Jeruzalems tempel en daaraan voorafgaand de tabernakel het huis van God? Geven wij ons kerkgebouw niet te veel eer door het Gods huis te noemen?”

Zo ongeveer werd het gesteld op een bijbelkring die ik bijwoonde en afgesproken werd deze vraag in ons blad te beantwoorden.

Ik voor mij geloof dat we ons kerkgebouw rustig een huis van God kunnen noemen. Als we daarmee dan wel bedoelen een huis, onder de vele andere die er gelukkig nog zijn, waar de gemeente van Christus samenkomt om de Heere te dienen.

Ons kerkgebouw is een huis, en Christus’ gemeente is het Huis van God. Die aardse godshuizen zullen bij Christus’ wederkomst eenmaal verdwijnen. Maar Zijn Kerk, het Huis van God staat in der eeuwigheid.

Laten we dat toch goed bedenken. We mogen ons kerkgebouw hartelijk liefhebben, maar laten we wel bedenken dat het een maaksel is van mensenhanden. Behoren wij tot het levende Huis, de ware Kerk des Heeren? Juist dan wordt het kerkgebouw ons echt lief. Niet omdat mijn vader en moeder daar ook al ter kerke gingen of omdat die kerk er mag staan mede dankzij mijn offervaardigheid, maar dan wordt die kerk mij lief omdat ik daar het Woord des Heeren mocht beluisteren tot onderwijs en zaligheid mijner ziel! Omdat het de Heere behaagde Zich ook daar door Woord en Geest aan mijn ziel te openbaren. Dan wordt dat bepaalde plaatsje mij lief, dat wel! Dan kan ik schreien als ik niet op kan gaan of als er een nieuwe kerk gebouwd moet worden. Dat is dan goed te begrijpen. Maar het gaat mij om dat levende Woord van God, die redelijke, onvervalste melk! Als ik dat in mijn nieuwe kerkgebouw, of elders, al is het in een schuur, weer horen mag, dan voel ik mij gelijk weer thuis!

Dus als ik door genade zingen mag: Hoe lief heb ik Uw woning, de tent o Hemelkoning, Die Ge U ter eer hebt opgericht, dan denk ik natuurlijk aan mijn eigen kerkgebouw, maar toch niet uitsluitend. Dan voel ik mij thuis onder de prediking van zonde en genade,waar, wanneer en door wie dan ook dat Woord gepredikt mag worden! Wie Gods Woord lief krijgt, krijgt het huis waarin God hem plaatste en de prediker onder wie God hem stelde hartelijk lief. Dan komt er trouw in ons leven, al is het op zichzelf maar een dood gebouw en de dominee ook maar een mens.

Wie hangt aan een gebouw, zoals de Joden destijds aan de tempel, zonder dat het hart de Heere vreest, moet bedenken wat Stefanus tegen het ‘vrome’ sanhedrin zei: “Maar de Allerhoogste woont niet in tempelen met handen gemaakt, gelijk de profeet zegt: De hemel is Mij een troon en de aarde een voetbank Mijner voeten. Hoedanig huis zult gij Mij bouwen, zegt de Heere, of welke is de plaats Mijner rust?”, Hand. 7.

God noemde de tempel Zijn Huis, omdat Hij Zich aldaar openbaarde en door middel van de ceremoniële eredienst duidelijk wilde maken dat Hij niet alleen in het Hoge en Verhevene woont, maar ook onder Zijn schuld-verslagen en arme volk hier op aarde. Zoals het toen was, zo is het ook nu nog, wezenlijk. De Heere woont daar waar Zijn volk samenkomt, al komen er slechts twee of drie in Zijn Naam bijeen! Was onder het Oude Verbond alles meer geconcentreerd rond een bepaald volk, de Joden, en een bepaald huis, de tempel, na Christus’ komst is dat veranderd. Jezus zei tot de Samaritaanse vrouw: “Vrouw, geloof Mij, de ure komt, wanneer gijlieden noch op deze berg, noch te Jeruzalem de Vader zult aanbidden. Maar de ure komt en is nu, wanneer de ware aanbidders de Vader aanbidden zullen in geest en waarheid. Want de Vader zoekt ook dezulken die Hem alzo aanbidden”, Joh. 4: 21 e.v. Straks zal God eeuwig bij Zijn volk wonen en zij eeuwig bij Hem. Dat zal het ware Huis Gods, het Vaderhuis met de vele woningen zijn! Er is dus een verband tussen het Huis des Heeren en een Godshuis. Lees in dit verband ook 1 Tim. 3:15 en de context.

Als we het kerkgebouw op Gods dag betreden moet er dus eerbied zijn. Daar ligt het geopende Woord van God. Daar zal het Woord van God geopend worden. Daar zal de Heere ook harten openen door het Woord voor het Woord. Die eerbied moet zich uiten in een stil, persoonlijk gebed voor de dienst. Die moet uitkomen in het zingen en het bidden. Die moet blijken uit onze offerande. Die moet gezien worden met name als het Woord gepredikt wordt. Slapen in Gods huis is een ernstige zonde. We vallen immers onder het eten ook niet in slaap? Die eerbied moet blijken uit het gehoorzamen van de nieuwtestamentische voorschriften aangaande de eredienst. Daar hoort bij dat allen van het vrouwelijke geslacht hun hoofd bedekken. Zij erkennen daarmee de scheppingsordinantie. De engelen zien er op toe.

U begrijpt dat ik maar enkele dingen noem. Het is niet moeilijk hier breder op in te gaan.

Ook over het zo nodige kerkelijk besef zou ik wat kunnen zeggen. En over de hoogmoed van kerkisme. Laten we onszelf de vraag maar stellen - het is per slot van rekening een vragenrubriek - of we door Gods genade een levende steen mochten worden of begeren te worden van het grote Godsgebouw dat in eeuwigheid zal rijzen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 2004

Bewaar het pand | 12 Pagina's

VRAGENRUBRIEK

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 2004

Bewaar het pand | 12 Pagina's