Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onderwijskunst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onderwijskunst

Nieuwe ontwikkelingen in de didactiek, gebaseerd op de ideeën van Comenius (1592-1670) en Wagenschein (1896-1988)^

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan de Christelijke Hogeschool 'De Driestar' te Gouda worden studenten opgeleid tot leraar in het basisonderwijs. De basisschool in Nederland is bedoeld voor kinderen van 4 tot 12 jaar. Hoewel de leraren bevoegd zijn om les te geven in de hele basisschool, is het toch zo dat zij zich specialiseren voor het lesgeven in de onderbouw (4-8 jaar) of de bovenbouw (8-12 jaar). De studenten die de specialisatie bovenbouw kiezen volgen allen de module 'Onderwijzen, een kunst en een kunde'. Deze module is gebaseerd op de didactische principes van Comenius en Wagenschein.

Onderwijskunde is een typisch twintigste-eeuws begrip. Tot aan de twintigste eeuw werd didactiek niet vereenzelvigd met onderwijskunde, maar met onderwijskunst. De onderwijskunde is de wetenschap die zich bezighoudt met de vraag hoe men het meest efficiënt kennis en vaardigheden kan overdragen. Onderwijskunst kunnen we voorlopig omschrijven als: kinderen helpen te komen tot echt begrijpen.

Het begrip onderwijskunst treffen we het eerst aan bij Comenius in zijn Didactica Magna. (Grote Onderwijsleer. 1638) De openingszin van dit boek luidt; 'Beste lezer, wees gegroetl Didactiek heet onderwijskunst. Didactica Magna wordt door Comenius zelf omschreven als: 'De volledige kunst, alle mensen alles te leren'.

Alle kinderen

In hoofdstuk IX van Didactica Magna betoogt Comenius dat alle kinderen, ongeacht geslacht, rijkdom of begaafdheid, naar dezelfde school moeten worden gestuurd, ja zelfs misdeelden, sociaal zwakkeren en minder begaafden moeten onderwijs ontvangen. Hij motiveert dit als volgt:

'Allen die als mensen geboren zijn, zijn voor hetzelfde hoofddoel geboren, namelijk dat zij mensen moeten zijn, dat is redelijke schepselen, meesters over de overige schepselen, en evenbeelden van hun Schepper. Allen moeten dus zover gebracht worden, dat zij wel ingewijd in wetenschappen, deugden en godsdienst, in staat zijn het tegenwoordige leven nuttig te besteden en zich voor het toekomstige op de rechte wijze voor te bereiden'. Want bij God is geen aanzien des persoons, zo verzekert Hij zelf. 'Laat ons daarom de zon aan de hemel navolgen, die de gehele aarde verlicht, verwarmt en bezielt, opdat al wat leven, groenen, bloeien en vruchten kan dragen, ook leve, groene, bloeie en vrucht drage'.

Onze studenten die een kort programma Onderwijskunst hebben uitgevoerd met kinderen van 9-12 jaar waren verrast toen ze ontdekten dat alle kinderen het konden volgen, ook de kinderen die moeilijk leren. Sommige studenten hebben het zelfs met succes in het Speciaal Onderwijs uitgevoerd met minder begaafde leerlingen.

Alles

De leerlingen moeten op school 'alles' leren. Comenius doelt hier niet op ailesweterij. Hij heeft niet, zoals de Humanisten in zijn tijd, een soort van encyclopedisch kennisideaal. Het gaat hem niet om kennis van alle kunsten en wetenschappen. 'Dat is op zich niet nuttig en gezien de korte tijd van ons bestaan voor wie dan ook in het geheel niet mogelijk'. (. ) 'Maar over grondslagen, oorzaken en doelen van de belangrijkste feiten en gebeurtenissen moet iedereen worden onderwezen'.

(Didactica Magna. 1657, p. 58) En dat in de juiste ordening! Het gaat om het begrijpen van de zin van de wereld en de samenhang in de wereld.

Dit laatste dreigde te verdwijnen onder invloed van de natuurwetenschappelijke methode gebaseerd op het rationalisme. Deze methode richtte zich meer en meer op het onderzoek van elementen los van het geheel. En als de samenhang tussen de verschijnselen in de wereld verdwijnt, dan verdwijnt de zin van de wereld, de zin van het geschapene en daarmee tenslotte ook de Schepper! Comenius heeft kritiek op de scheiding tussen natuurwetenschap en geloof, tussen natuurwetenschap en ethiek. Dit leidt ertoe dat de natuurwetenschap in de moderne tijd alleen nog maar vraagt naar wat gemaakt kan worden, maar niet wat gemaakt moet worden of mag worden. De geleerdheid bij een mens zonder deugd is 'als een gouden ring in een varkenssnuit', zo citeert hij Spreuken 11:22.

(Didactica Magna. 1657, p. 62) Hij oefent kritiek uit op de reductie van de moderne wetenschap tot causaal-analytisch onderzoek dat nog slechts naar de oorzaken, maar niet meer naar de zin, het waarom en het doel van de gebeurtenissen in de natuur vraagt. Hij keert zich tegen de empirische eenzijdigheid van Francis Bacon en tegen de rationalistische begrenzing van René Descartes.

Comenius veroordeelt de natuurwetenschappelijke houding van de moderne mens tegenover de natuur, waarbij alles geobjectiveerd wordt. Dit leidt onafwendbaar tot uitbuiting en tenslotte verwoesting van de natuur.

Ook in Comenius' visie heerst de mens over de natuur, maar de relatie wordt het best getypeerd met het begrip verantwoordelijkheid. 'Deze heerschappij wordt verl< regen door een liefdevol zich verdiepen hierin, door een verstandig bestuur en een verstandig gebruik'. (Unum necessarum. 1668/Hetene nodige. 1964, p. 81).

Comenius heeft Descartes persoonlijk gekend. Descartes woonde in Holland en tijdens een bezoek van Comenius in 1642 hebben zij elkaar ruim 3 uur gesproken. Comenius heeft de eenzijdigheid in het denken van Descartes trefzeker doorzien. Terwijl Descartes zijn systematische theorie uitsluitend vanuit de rede opbouwt, beschouwt Comenius voor het verkrijgen van inzicht behalve de rede ook de zintuiglijke waarneming en de goddelijke openbaring als onontbeerlijk.

Orbis Pictus (De wereld in beelden)

In Orbis Pictus (1658) heeft Comenius een sublieme poging gedaan om lagere-schoolkinderen tot het ware inzicht en de goede verhouding tot de schepping te brengen. Kinderen moeten worden gebracht tot wijsheid.

'IHoofdzaak hierbij is de zintuiglijke waarneembare dingen aan de zintuigen voor te leggen zodat zij begrepen kunnen worden'. 'Er is immers niets dat niet eerst in de zintuigen was', zo zegt Comenius in het Voorwoord van Orbis Pictus. '/-/ef boekje is, zoals u ziet, niet groot, maar het bevat een bondige samenvatting van de hele wereld en al het wezenlijke uit de hele taal, het staat vol afbeeldingen, benamingen en beschrijvingen'.

Teacher: Come, boy. l.carn to be wise. Boy: What docs to be wise mean? T.: To understand well, to do and to express well all that is necessary. B.: Who will teach mc this? T.: I, by God's help. B.: T.: B.: T.: How? I will guide you everywhere, I will show you everything, I will name you everything. Here I am. Lead me in the name of the Lord. Before all things, you ought to learn the plain sounds of which man's speech consi.sts and which the living creatures know how to make and your tongue knows how to imitate and your hand can picture. Then we will go into the world and view all things. Here you have a live and vocal alphabet:

Leraar: Kom, jongen, leer wijs Ie zijn. Jongen: Wal is dat, wijs zijn? Leraar: Alles wat nodig is goed begrijpen, goed doen en goed uitdrukken. Jongen: Wie leen me dat? Leraar: Ik, met Gods hulp. Jongen: Hoe? Leraar: Ik leid je overal heen, ik laat Je alles zien, ik benoem alles voor je. Jongen: Hier ben ik, Icidl me, in naam van God. Leraar: Je moet vooral de eenvoudige geluiden leren waaruit de menselijke taal is samengesteld, geluiden, die de dieren kunnen voortbrengen en die jouw tong kan nabootsen en jouw hand kan schilderen. Dan gaan wc de wereld in en beschouwen we alles. Een levend en klinkend alfabet heb je hier:

Dit is dus 'alles': de hele wereld, het heelal, in samenhang en in beelden. Hoe? In 150 thema's. In deze thema's wordt de kosmos aan de kinderen gepresenteerd vanaf het begin (de schepping) tot het einde (het jongste gericht). Ze gaan over natuur en cultuur, over God, de hemel, de aarde, de elementen, de planten en dieren, de mens en al het menselijk bedrijf: beroepen, kunst, wetenschap, maatschappij en godsdienst.

Elk thema bestaat uit een prent en een samenhangende tekst. De cijfers in de prent verwijzen naar woorden en namen in de tekst. De tekst staat in de moedertaal, het Latijn, een vreemde taal of een combinatie. En zo is de Orbis Pictus behalve een methode voor natuurkennis en zaakkennis ook een methode voor leesonderwijs en vreemde talenonderwijs. Daartoe is er ook een alfabet opgenomen in de Orbis Pictus.

Zo leert elk kind wat het weten moet. Maar hoe?

Onderwijskunst

Didactiek is onderwijskunst. (Didactica Magna) De methode van Orbis Pictus is synthetisch, analytisch en syncretisch. Synthetisch, want er worden thema's aangeboden. Zo'n thema is een totaliteit, vertoont samenhang. Ook hangen de thema's onderling weer samen. De volgorde van de thema's correspondeert met de scheppingsdagen in de bijbel.

De nummers in de prenten en de tekst nodigen uit tot analyseren. De prenten wekken de belangstelling van de kinderen, waardoor de aandacht versterkt wordt. Kinderen leren vanzelf waarnemen en op speelse wijze kennis verwerven. De prenten zijn realistisch. Ze verwijzen naar de zichtbare werkelijkheid. Zo moet de leraar ze ook gebruiken: als heenwijzers naar de werkelijkheid.

'De mensen moeten zoveel mogelijk hun wijsheid niet uit boeken putten, maar uit de hemel en de aarde, uit eiken en beuken, dat wil zeggen zij moeten de dingen zelf kennen en onderzoeken en niet alleen andermans waarnemingen en getuigenissen daarover. (...) Vandaar de gouden regel voor leraren: Alles moet indien enigszins mogelijk aan de zintuigen appelleren, wat zichtbaar is voor het gezicht, wat hoorbaar is voor het gehoor, wat ruikbaar is voor de reuk, wat men kan proeven voor de smaak, en wat voelbaar is voor de tastzin'. (Didactica Magna. 1657, p. 148)

De prenten mogen ook nagetekend worden. Dat versterkt de aandacht voor de dingen en leidt tot dieper inzicht.

'Kennis wil zeggen, iets kunnen namaken, hetzij met het verstand, met de hand of met de taal. Want alles ontstaat door het namaken of afbeelden, dat wil zeggen door het scheppen van afbeeldingen van de echte dingen', (id.) 'Overalin mijn geschnften benadruk ik het zelf zien, zelf spreken, zelf handelen en zelf toepassen als de enige grondslagen voor een gedegen kennis...'. (id.)

Comenius' onderwijskunst is niet alleen synthetisch en analytisch, maar ook syncretisch. Voor het verduidelijken en onderstrepen van didactisch basisprincipes grijpt Comenius telkens weer naar voorbeelden uit de natuur. Een van deze principes is dat de leraar rustig de tijd moet nemen voor het ontwikkelings- en leerproces van

A school' is a shop in which young wits are fashioned in virtue; it is divided into forms. The master' sits in the master's chair^, the pupils' in forms'. He teaches them, they learn. Some things are written down for them with a stick of chalk on the blackboard''. Some pupils sit at a table and write'. The master corrects" their errors. Some stand and rehearse things committed to their memory'. Some talk with one another'" and behave wantonly and negligently; these are chastened with a cane" or a birch'''.

De school is een werkplaats waar de jonge ziel deugdzaamheid leert; ze wordt in klassen verdeeld. De onderwijzer^ zit op de leerstoel', de leerlingen'' in banken^ Hij onderwijst, zij leren. Er wordt voor hen iets met krijt op het bord'* geschreven. Sommige leerlingen zitten aan een tafel en schrijven'; de onderwijzer verbeten' de fouten. Sommige leerlingen slaan recht en zeggen wat ze uit hun hoofd geleerd' hebben. Sommigen praten'" onder elkaar en gedragen zich eigenzinnig en onachtzaam. Die worden gestraft met een stok" of met een roede'^.

kinderen. Vooral niet overhaasten! En hij geeft hierbij vier voorbeelden uit de natuur en het dagelijks leven. Eén daarvan is het volgende: 'De vogel werpt de eieren, om ze snel uit te broeden, niet in het vuur, maar laat ze door langzame, natuurlijke verwarming uitkomen'. Deze analogie verduidelijkt niet slechts, maar heeft ook bewijskracht. God heeft namelijk een eenheid in de schepping gelegd. Ook in het schijnbaar kleine en eenvoudige zijn sporen van een hogere natuur te ontdekken. En zo kan Comenius uit de natuur regels afleiden voor het onderwijs. En daarom moet in het onderwijs de natuurlijke methode worden toegepast.

Comenius en Wagenschein

Ruim drie eeuwen zijn voorbijgegaan sedert Comenius. Waar hij voor vreesde bij de ontwikkeling van de natuurwetenschappen is gebeurd. De samenhang in en de zin van de wereld zijn verloren geraakt. We leven in een tijd van godsverduistering en secularisatie. Descartes heeft 'gewonnen'. Comenius heeft het tij niet kunnen keren. De band tussen Schepper en schepping is door het hoogste schepsel doorgesneden.

Dat maakt Comenius' visie echter niet minder actueel. Ook zijn didactische principes hebben niet aan actualiteit ingeboet.

Treffend zijn de overeenkomsten tussen Comenius en Wagenschein. (Er zijn ook verschillen.) Wagenschein is een Duitse natuurkundige die zijn hele leven heeft gewerkt met leerlingen in het voortgezet onderwijs (10 - 18 jaar), behoudens een korte periode dat hij aan de Universiteit van Tubingen werkte. Hij brengt zijn leerlingen in directe ervaring met het (natuurkundige) verschijnsel en voert hen terug naar het begin van de geschiedenis van het wetenschappelijk denken. Hij neemt daar ook de tijd voor. En zo moeten we ook kinderen tijd geven voor leren en nadenken.

De bekende Duitse pedagoog Hartmut von Hentig zei in 1988: 'Niets hebben de scholen in Duitsland harder nodig dan de pedagogiek van Wagenschein'.

In een volgend artikel hoopt collega Kalkman de didactiek van Wagenschein te typeren.

Onderwljskunst in internationaal perspectief

Tot voor kort waren er alleen in Duitsland en Zwitserland kleine groepjes oud-leerlingen van Wagenschein actief bezig met onderwljskunst, vooral in enkele gymnasia. Ruim vier jaar geleden is aan de Driestar onderwljskunst opge-

nomen in het programma van de lerarenopleiding. Prof. Dr. H.C. Berg uit Marburg (Duitsland) is hierbij betrokken als stimulator. Ook Prof. Dr. P.Buck uit Heidelberg heeft ondersteuning gegeven. Intussen werken wij op docent- en studentniveau samen aan de verdere ontwikkeling van onderwijskunst met de Universiteit van Rostock (Duitsland), het Lehrerseminar Liesthal (een PABO uit Zwitserland) en de Padagogische Hochschule Heidelberg (Duitsland). De Universiteit van Boedapest heeft ons gevraagd hen te begeleiden bij de introductie van onderwijskunst in de lerarenopleiding. En ook enkele Nederlandse, christelijke PABO's tonen belangstelling.

Tot nu toe hebben enkele honderden studenten in Gouda niet alleen het programma onderwijskunst gevolgd, maar ook een exempel (thema) naar keuze bewerkt voor de basisschool en daar uitgevoerd. De resultaten zijn heel bemoedigend.

Steeds meer studenten specialiseren zich in het examenjaar verder in onderwijskunst en ontwikkelen nieuwe exempelen. Ook passen ze het daarna toe in hun eigen beroepspraktijk.

Het is niet de bedoeling het hele onderwijs te transformeren tot onderwijskunst. Af en toe (bijvoorbeeld 2 of 3 maal per jaar) een exempel lijkt ons prima. Studenten geven aan dat hun houding in het algemeen verandert door hun ervaringen met onderwijskunst. Ze stellen zich meer open voor kinderen en laten meer uit de kinderen zelf komen en de kinderen zelf doen.

Transfer

De laatste jaren is het wiskundeonderwijs in Nederland vrij radicaal veranderd. De rekendidactiek is gebaseerd op principes die sterk overeenkomen met die van Wagenschein. Rekenkundige handelingen en processen worden aangeleerd aan de hand van concrete problemen en verschijnselen uit de dagelijkse leefwereld van het kind. Men noemt dit realistisch of contextgebonden rekenen. Kort samengevat kan men zeggen; de analyse van de alledaagse werkelijkheid levert een probleem op dat om een oplossing vraagt. De werkvormen hierbij zijn heel dialogisch. Het genetische element klinkt ook duidelijk door in de uitspraak van Freudenthal, de grondlegger van deze rekendidactiek: 'Het gaat om de herontdekking van een wetenschap vanaf het begin en dat onder leiding van de leraar'.

Drs. Blaauwendraat

Noot

1. Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd in Roemenië. Het tweede deel, dat voornamelijk over de didactiek van Wagenschein handelt, verschijnt in een volgend nummer.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1999

De Reformatorische School | 40 Pagina's

Onderwijskunst

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1999

De Reformatorische School | 40 Pagina's