Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„APELDOORN" STRAKS ACADEMIE VAN GEREFORMEERDE GEZINDTE?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„APELDOORN" STRAKS ACADEMIE VAN GEREFORMEERDE GEZINDTE?

Chr. Geref. Theol. Hogeschool

8 minuten leestijd

„Aangezien het, vooreerst om de kerken op de rechte wijze te ordenen, inzonderheid nodig zal zijn boven en voor alle dingen zorg te dragen dat vrome, geleerde en in de kennis der Schriften uitmuntende mannen, die het Woord Gods recht weten te snijden als dienaars en herders over de kerken gesteld worden, en niemand betwijfelt, dat de kennis der talen en wetenschappen en voortdurende oefeningen in het uitleggen der Schriften, welke men propositiën of profetieën noemt, daartoe het meest kunnen baten, ... zo besluiten wij dat voor alles gearbeid moet worden, opdat er vooreerst Colleges van wetenschappen worden ingesteld, waarin de drie talen (Hebreeuws, Grieks en Latijn) worden onderwezen en inzonderheid de zuivere voorstelling en de nauwkeurige beoefening der Godgeleerdheid bloeie".

Dit sprak het Convent uit dat in 1568 te Wezel bijeen gekomen was om voorbereidingen te treffen tot het vormen van een welgeordend kerkverband in de zo zwaar vervolgde Nederlanden. Men zag daar de noodzaak in van een wetenschappelijke vorming van de aanstaande dienaren des Woords in theologische scholen, door de kerken gesticht en onderhouden. Hierin stonden onze gereformeerde vaderen lijnrecht tegenover de doperse richting, die van geen wetenschappelijke vorming wilde weten, maar die van oordeel was, dat een ieder, die de drijving des Geestes in zich voelde mocht gaan prediken in de „vergaderingen der gelovigen".

AFSCHEIDING

Een tijd lang is er van het ideaal van Wezel niet veel terecht gekomen. In plaats van opleidingsscholen gesticht door kerken, kwamen er theologische faculteiten aan de Universiteiten, gesticht door de overheid. Pas in de kerken der Afscheiding werd het ideaal van Wezel gerealiseerd. Op de eerste Synode der Afgescheiden kerken, in het geheim bijeengekomen in 1836 te Amsterdam, werd reeds een verzoek behandeld van een theologisch student om toegelaten te worden tot het predikambt. Deze Synode sprak toen uit, dat „zoo hij zich in de dienst des Heeren wenscht over te geven, hij zich voor af zal behooren onderworpen te hebben aan een examen in de talen, eer men tot het onderzoek in de andere noodige vakken zal kunnen overgaan, dewijl wij in den tegenwoordigen toestand der Kerk noodzakelijk achten, dat een Bedienaar des Goddelijken Woords in de gemeente met de noodige bekwaamheden voorzien is, om te kunnen staan tegen de vijanden en tegenstanders der Kerk". Op 6 december 1854 werd de oprichting van een Theologische school een feit, nl. in Kampen.

VERENIGING

Toen echter op 17 juni 1892 besloten werd tot vereniging van de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Dolerende Nederduits Gereformeerde Kerken, ging de Kamper Theologische school over naar de Geref. Kerken in Nederland, het pas gevormde kerkverband. Het gedeelte, dat met de vereniging niet meeging, de Christelijke Gereformeerde Kerken, was nu zonder Theologische school. Het verloop van de geschiedenis van deze Theologische School, nu gevestigd in Apeldoorn, willen we wat nader bezien.

Al spoedig kwam men in de Chr. Geref. Kerken voor de vraag te staan waar de opleiding voortgezet moest worden. Na een gesprek tussen ds. J. Wisse Czn, eeri predikant die na verloop van tijd brak met de verenigde kerken en Chr. Gereformeerd werd, en de heer P. J. M. de Bruin, die studeerde aan de Theologische school te Kampen, maar Chr. Gereformeerd was, werd besloten dat de heer De Bruin zijn studie ten huize van ds. Wisse en onder diens leiding zou voortzetten. Dit initiatief was eigenlijk een particuliere aangelegenheid. Het moest spoedig een kerkelijke zaak worden. Dit geschiedde op de eerste Synode na 1892. Daar werd aan ds. F. P. L. C. van Lingen en J. Wisse verzocht te komen tot een opleiding van dienaren des Woords. De volgende Synode belastte deze beide predikanten met het onderwijs.

COLLEGEGELD

Tevens besloot zij, dat het collegegeld der studenten 80 gulden zou bedragen, dat er een oproeping van jongelingen zal plaats hebben en dat er een commissie bij de aspiranten een onderzoek zal instellen naar hun godzaligheid en naar hun wetenschappelijk gehalte. Op 31 augustus 1893 vond het eerste admissie-examen plaats. Er bleek veel animo voor dit examen te zijn. Ds. Wisse had trouwens reeds in „De Wekker" van 21 juli 1893 geschreven: „Wij worden overstroomd met aanvragen van menschen, die predikant willen worden. Dit verwondert ons niet. Men weet nu eenmaal, dat de Christelijke Gereformeerde Kerk veel behoefte heeft aan Leeraars. Zijn de eisen elders zwaar en duur, wellicht, zo wordt allicht bewijs hunner volstrekte ongeschiktheid". Negen personen meldden zich, waarvan er vijf aangenomen werden.

OPENING

Op 11 september 1894 werd de Theologische school geopend met een predikatie door de president van het inmiddels gevormde curatorium ds. J. Schotel over 2 Corinthe 12 vers 9a: „Hij heeft tot mij gezegd: Mijne genade is u genoeg". Bij deze gelegenheid werden de docenten F. P. L. C van Lingen en J. Wisse Czn. tot hun werk ingeleid.

Aanvankelijk had men te kampen met huisvestingsmoeilijkheden. De synode had besloten de school in Den Haag te vestigen. Er werd een oplossing gevonden doordat docent Wisse zijn colleges gaf in zijn studeerkamer en docent Van Lingen in de consistorie vati de Christ. Geref. Kerken te Den Haag. Op de Synode van Utrecht in 1897 diende het voorstel om de Theologische school naar Doesburg te verplaatsen „met het oog op de localiteit en het goedkoope leven aldaar". De synode besloot echter voorlopig in Den Haag te blijven. In 1897 betrok men een pand, maar na verloop van tijd vertrok men naar Rijswijk, naar de „Villa Nuova". Op 15 sept. 1899 werd dit gebouw officieel in gebruik genomen als Theologische school.

De slechte toestand van het gebouw noodzaakte het curatorium echter om te zien naar een andere gelegenheid. Deze werd gevonden in Apeldoorn, namelijk aan het Wilhelminapark 4, waar de Theologische school sinds de jaren twintig een aanzienlijke uitbreiding onderging o.a. door de bouw van een aula.

DOCENTEN

Ook de personeelsbezetting leverde de nodige moeilijkheden op. In 1894 werd docent Van Lingen geheel aan de school verbonden, maar ds. Wisse, die ook docent was, bleef tegelijkertijd werkzaam als predikant van de Haagse gemeente. Twee mannen moesten dus de gehele theologische opleiding verzorgen, zowel de vooropleiding als de theologische vorming, en van deze twee docenten moest er één zijn tijd verdelen tussen de school en de gemeente, waaraan hij verbonden was. Men bedenke hierbij, dat Van Lingen reeds 62 jaar en Wisse 51 jaar oud was.

Eerst in 1905 kwam er in deze situatie verandering, toen de synode met het voorstel van het curatorium akkoord ging om een derde docent te benoemen, nl. ds. P. J. M. de Bruin, die in 1892 ook de eerste student geweest was. In datzelfde jaar nam docent Wisse een beroep aan naar Zierikzee, zodat door zijn vertrek de situatie niet verbeterde. In 1909 legde docent Van Lingen zijn arbeid neer. Achtereenvolgens werden benoemd de docenten A. van der Heyden, H. Janssen, F. Lengkeek en J. J. van der Schuit. In 1922 besloot men tot uitbreiding van het aantal studiejaren en de benoeming van een vierde (hoog)leraar. Voor het eerst in haar geschiedenis overleed er een hoogleraar in actieve dienst, nl. docent A. van den Heyden.

G. WISSE

Door de benoeming van ds. G. Wisse werd er in deze vakature voorzien. Tevens werd besloten dat de docenten de titel van hoogleraar zouden dragen. In 1932 overleed prof. Lengkeek, die opgevolgd werd door prof. J. W. Geels. Al spoedig kwam men weer voor moeilijkheden te staan, toen prof. Wisse een beroep aannam naar Amsterdam-Oost en aan prof. De Bruin emeritaat werd verleend. In deze twee vakatures werd slechts één hoogleraar benoemd: prof. L. H. van der Meiden. Wegens emeritering van professor Geels in 1947 en van de professoren Van der Schuit en Van der Meiden werden achtereenvolgens prof. Hovius, prof. dr. J. van Genderen, prof. dr. B. J. Oosterhoff en prof. W. Kremer benoemd. De professoren Van Genderen en Oosterhoff waren de eerste hoogleraren met een doctorstitel. In 1965 werd er een vijfde hoogleraar benoemd. Dr. W. H. Velema. De synode van 1971 verleende prof. Hovius op de meest eervolle wijze emeritaat en benoemde zijn schoonzoon dr. W. van Spijker in zijn plaats. Deze laatste zal 14 januari a.s. zijn inaugurele oratie uitspreken.

ZWARE OPLEIDING

Momenteel worden er door vijf hoogleraren colleges gegeven aan ongeveer veertig studenten, waaronder twee vrijgemaakte studenten (buiten verband). Van haar oprichting tot heden zijn er ongeveer 300 predikanten aan de Theologische hogeschool opgeleid. Wat het studiepakket betreft behoort deze opleiding tot zwaarste theologische opleidingen in ons land. Door de hoogleraar Van Genderen wordt college gegeven in de dogmatiek, door prof. Oosterhoff in de Oudtestamentische vakken, door prof. Velema in de ambtelijke vakken en ethiek, door prof. Versteeg in de Nieuwtestamentische vakken en door prof. Van 't Spijker in de kerkgeschiedenis en het kerkrecht.

„BUITENVERBANDERS"

Op de synode van Hilversum in 1968 viel een zeer belangrijk besluit m.b.t. de kerken, instemmen met de Drie formuleren van enigheid. Voor hen, die wel predikant wensten te worden in de Chr. Geref. kerken bleef de eis gehandhaafd, dat zij pas toegelaten worden na onderzoek door het curatorium wat betreft hun roeping en genadestaat.

Bij het besluit tot openstelling had men het oog op verontruste Gereformeerden en Vrijgemaakte gereformeerden (buiten verband). De „buitenverbanders" hebben hun studenten geadviseerd naar Apeldoorn te gaan om daar hun studie voort te zetten of te beginnen. Wat er van terecht zal komen is nog niet helemaal duidelijk. Wel is het mogelijk, dat Apeldoorn zich gaat ontwikkelen tot een centrum van Gereformeerde theologie en dat het hiermede de plaats van Kampen en de Vrije Universiteit gaat innemen. Zullen deze gevoelens uitkomen? Het is zeker zaak voor de gehele Gereformeerde Gezindte de ontwikkelingen in Apeldoorn nauwgezet gade te slaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 januari 1972

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's

„APELDOORN" STRAKS ACADEMIE VAN GEREFORMEERDE GEZINDTE?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 januari 1972

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's