Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT ANDERE BLADEN

Bekijk het origineel

UIT ANDERE BLADEN

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET PRENTENBOEK VAN DE DUIVEL De sat^ heeft met zijn praktijk van ongeveer 6000 jaar al op vele manieren getracht om de mens aan de zonde verbonden te doen blij­ ven. De strikken van de satan zijn vele en hij doet dit "op veleriei manieren. Eén van deze strikken is het kaartspel. Onder ons door velen gelukkig niet in praktijk ge-

bracht, maar toch zijn er die met dit spel hun vrije tijd vullen. Dat kaarten zonder geld gelijk is aan kwartetten, is niet waar! Vergist u zich niet, want het kaartspel is van duivelse oorsprong. Het kaartspel is al zeer oud. Onder vele volken wordt het beoefend. In de 13e eeuw werd het uit andere werelddelen ingevoerd en vond zo zijn weg ook in Europa.

De overheid heeft vroeger het kaartspelen en dobbelen vaak door bepaalde maatregelen proberen te beperken, omdat deze spelen met zoveel uitwassen gepaard gingen. Ze lokten vaak ruzies, messentrekkerij en zelfs doodslag uit. Niet voor niets staat het kaartspel daarom bekend als „des duivels prentenboek". In de hogere kringen en onder de gewone bevolking was en is het in gebruik. In de geschiedenis van het Franse koningshuis komt openbaar van welke duivelse oorsprong het kaartspel is.

Koning Karel II vertoonde in 1392 tekenen van zwakzinnigheid. Daar hij aan buien van zwaarmoedigheid leed, kreeg hij om zich wat te Verstrooien drie stel getekende kaartspelen. De man, die deze kaartspelen ontworpen had, koesterde een diepe haat tegen God en Zijn volk en was in de ware zin des woords een instniment van de satan. God en Zijn dienst waren het voorwerp van zijn spot, zoals blijkt uit de bedoeling van de getekende voorstellingen op de kaarten. Hiermee mocht de zwakziimige koning zich vermaken.

De voorstellingen op de kaarten zijn bijbelse figuren. De koning is de duivel; de dame Maria, de moeder des Heeren. Zó wordt de Heere Jezus op een godslasterlijke wijze de Zoon van de satan! Deze wordt voorgesteld als de Jonker. Ook het bloed van de Heere Jezus wordt uitgebeeld in hartenaas. In schoppen" en klaver wordt de vervolging van de ware gelovigen en vernietiging van de heiligen uitgebeeld. Zijn verachting voor de wet der Tien geboden legde de goddeloze ontwerper vast in schoppen en klaveren 10.

De bedoeling was door het spel de hartstochten op te wekken, de duivel te aanbidden en Christus en de heiligen te vloeken en ook Maria te bespotten. . Hoe juist is het dan ook het kaartspel „het prentenboek van de duivel" te noemen. Wie zou de zonde van het kaartspel nu nog goed willen praten? Niet één spel of spelen die met het kaartspel gespeeld kunnen worden, horen in onze gezinnen of in de handen van onze jongens en meisjes! Ook zonder geld is en blijft het duivelse karakter van het kaartspel hetzelfde. Brandt u niet aan de verleiding om in de ban van het kaarten door satan verleid te worden. Als u eraan verslaafd bent, is er maar Eén, Die u ook van deze zonde kan verlossen. De praktijk van het leven laat zien welke gevoelens het los kan maken bij degenen die er zich mee bezighouden. Gevoelens van haat, moord en doodslag zijn niet vreemd voor degenen die steeds verliezen bij het kaartspel. Wie zogenaamd „gelukkig" is in het kaartspel, leeft slechts in een roes van schijngeluk. Tevens is verruwing van de gesprekken niet los te maken van dit hartstochten opwekkende kaartspel. Dit spel is dóór en dóór werelds en hoort in onze geziimen niet thuis. Laten ook onze jongens en meisjes niet meedoen met kaarten op school of op hun werk. Want dit spel is in strijd met het achtste en tiende gebod.

Ook het zogenaamde kaartleggen behoort hiertoe en moeten wij daarom ten sterkste afkeuren. Bijgeloof is een gebied, dat toebehoort aan de satain en waardoor velen zich door hem lieten en laten binden. Want op deze wijze tracht de mens der zonde de toekomst op aller­ lei wijzen te ontraadselen. Zo is de vorst der duisternis bezig om de mens op de weg der zonde aan zich te binden. Kennen wij echter dat wonder van de verlossende genade Gods, dat onze ogen geopend werden voor de zonde, ook deze zonde? Of weten we niet dat we van nature slaven zijn van de vorst der duisternis?

Daarom is er maar één opdracht: „Wordt deze wereld niet geüjkvormig, maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven welke de goede en welbehageUjke en volmaakte wil Gods zij".

H. I. Ambacht. Ds. J. W. Verweij. (Kerkbode Ger. Gem. H. I. Ambacht).

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 mei 1978

De Saambinder | 8 Pagina's

UIT ANDERE BLADEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 mei 1978

De Saambinder | 8 Pagina's