Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET ZALIGWORDEN DOOR DE ENIGE MIDDELAAR. II.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET ZALIGWORDEN DOOR DE ENIGE MIDDELAAR. II.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

meiditatie

Zondag 7.

Als er dan ook steeds van de wereld gesproken wordt in betrekking tot de Middelaar, dan wordt daarmee niet de wereld van alle mensen bedoeld, maar de wereld der uitverkorenen. Voornamelijk in het evangelie van Johannes lezen we steeds van de wereld. In Joh. 3 : 16 lezen we dat Jezus heeft gezegd: „Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe." Ook spreekt dat Evangelie van Johaimes van Christus als de Zaligrnaker der wereld en het Licht der wereld en als het Lam Gods Dat de zonde der wereld wegneemt. Maar zeer opmerkelijk spreekt datzelfde Evangelie van Johannes in het 17e hoofdstuk, waar we het hogepriesterlijk gebed beschreven vinden, over degenen die Hem uit de wereld gegeven zijn. En ook wordt daar gezegd, dat Christus voor de wereld niet bidt.

Gods Woord nu komt met zichzelf in tegenspraak. Als er over de wereld wordt gesproken in betrekking tot de Middelaar, dan wijst ons dat er steeds op dat Hij niet alleen tot de zaligheid der Joden, maar ook van de heidenen in de wereld is gekomen. Dat maakte ook Zijn komst in de wereld van zulk een grote betekenis. Oud-Testamentisch is daarop ook steeds al gewezen in de voorzeggingen aangaande de tijd des Nieuwen Testaments, die met de komst van Christus zou zijn aangebroken. En als Zijn geboorte door de engel werd aangekondigd, dan heeft hij tot de herders gezegd: „Vreest niet, want ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal." Ook heeft Simeon van Hem gesproken als een Licht tot verlichting der heidenen en tot heerlijkheid van Zijn volk Israël.

Neen, Gods Woord spreekt zichzelf niet tegen en ook mogen we geen teksten uit hun verband rukken. Als er staat dat God wil dat alle mensen zalig worden, dan worden daar allerlei mensen bedoeld, want de apostel vermaant daar om te bidden voor alle mensen, namelijk voor koningen en allen die in hoogheid zijn. We zouden vele teksten kunnen noemen waarop de algemene verzoeningsdrijvers voor hun valse leer zich zo graag beroepen, maar bij elke tekst zou het ons dan kunnen blijken dat zo'n tekst juist het tegenovergestelde leert van wat de algemene verzoeningsdrijvers beweren. Al die teksten waarop zij zich beroepen, leren ons juist zeer duidehjk dat Jezus alleen voor de uitverkorenen gestorven is. Daarbij zegt Gods Woord ons heel duidelijk dat Hij als de Zaligmaker Zijn volk zal zaligmaken van de zonden en als de goede Herder Zijn leven heeft gesteld voor de schapen. Hij heeft Zijn gemeente liefgehad en Zichzelf voor haar overgegeven.

De algemene verzoeningsleer gaat dus geheel tegen Gods Woord in en is een gruwelijke leer, waarin de soevereine verkiezing des Vaders wordt geloochend, de doodstaat van de mens ontkend en ook het zaligmakend werk des Geestes.

Vijandig staat men tegenover de leer der verkiezing. En ook heeft men het liefst maar dat de doodstaat van de mens niet zo scherp gepredikt wordt. Men beschouwt de mens nog niet geheel onmachtig ten goede. En van bevinding wil men zeker niet weten. Maar onze Catechismus is een practisch leerboek.

Ook deze zondag doet ons dat weer zien. De vraag wordt gedaan:

„Worden dan alle mensen wederom door Christus zalig, gelijk zij door Adam zijn verdoemd geworden ? "

Adams schuld wordt alle mensen toegerekend, omdat alle mensen in hem als verbondshoofd begrepen waren. De toerekening van de schuld van Adam aan zijn nakomelingen is niet uit de natuurlijke betrekking, ~ maar is uit de verbondsbetrekking. Zo wordt ook de gerechtigheid van Christus toegerekend uit kracht van verbondsbetrekking. Daarin is er in diè toerekening een overeenkomst.

En toch is er verschil. Alle mensen waren in Adam als hun verbondshoofd begrepen, ook zij die nu nog geboren moeten worden. Elk kind dat geboren wordt, ligt onder de toerekening van Adams schuld en komt dus met de erfzonde in de wereld. Maar worden nu ook alle mensen op een zelfde wnijze ook wederom door Christus zalig, gelijk zij door Adam zijn verdoemd geworden ? Neen, tot het zaligworden door Christus is de inplanting des geloofs in Hem' nodig. Er moet wat aan de mens gebeuren. Daar houdt de onderwijzer aan vast. We moeten wederomgeboren worden en alzo met het ware geloof begiftigd, waardoor we gemeenschap aan Christus en al Zijn weldaden krijgen.

We willen dan nu verder zien wie er door Jezus zalig worden.

Het oprechte geloof is ons dus ter zaligheid onmisbaar. Dat oprechte geloof is een geschonken geloof.

Maar daar zit dan ook juist alles aan vast.

Geen wonder dat de vraag hier ook nog eens apart gesteld wordt: „Wat is een oprecht geloof ? " Het woord „oprecht" heeft de betekenis van „echt". Het oprechte geloof is het zaligmakende geloof. Niet omdat het geloof ons zaligmaakt, want we zijn niet om de waardigheid van ons geloof Gode aangenaam, maar omdat de zaligheid aan dat geloof onafscheidenlijk verbonden is.

Aan dat oprechte geloof is dus de zaligheid verbonden. Er is ook een historisch geloof, een tijdgeloof en een wondergeloof. Een historisch geloof is tot de zaligheid niet genoeg. Men stemt er alles mee toe wat de Schrift ons leert. We hebben een voorbeeld van zulk een historisch geloof in koning Agrippa, tot wie Paulus zeide: „Gelooft gij, o koning Agrippa, de profeten ? Ik weet, dat gij ze gelooft." Maar Agrippa zeide tot Paulus: „Gij beweegt mij bijna een christen te worden." In dat voorbeeld kunnen we duidelijk zien dat een historisch geloof niet genoeg is tot zaligheid. In deze tijd wil men van een onderscheid tussen een historisch geloof en een zaligmakend geloof niet weten. Geloof is geloof voor de meesten en daarmee af. Maar met al dat geredeneer over zijn geloof, betoont men nog niet eens een historisch geloof te hebben, want de historie der Schrift aanvaardt men niet meer. Men is in zijn ongelovige verwerping van de historie van Gods Woord nog erger dan de duivelen, want zij hebben nog een historisch geloof. Zij geloven dat God een enig God is en zij sidderen.

Leven we echter onder de Waarheid en stemmen we nog met de zuivere prediking in, dan hebben we een historisch geloof, maar als we niet meer hebben dan dat, gaan we er voor eeuv/ig mee verloren. Dat historisch geloof zetelt slechts in het verstand en doet ons vreemdeling blijven van het ware leven der genade. •

Het tijdgeloof gaat verder dan het historisch geloof. Men ontvangt daardoor het Woord met vreugde, zoals Jezus daarvan sprak, als Hij het tijdgeloof heeft vergeleken bij het zaad dat op steenachtige plaatsen is gevallen en daar geen diepte van aarde heeft. Het kan welig opschieten, maar als de zon gaat schijnen, verdort het terstond. Als de zon der verdrukking gaat schijnen, worden de' tijdgelovigen terstond geërgerd. Het tijdgeloof zetelt niet alleen in het verstand, maar ook in het gevoel. Met zulke tijdgelovigen komen we allicht in ons leven wel eens in aanraking. Een grote en opvallende omkeer kunnen we bij zulke tijdgelovigen bespeuren. Ze weten van benauwdheden, soms nog in een meerdere mate dan degenen die zaligmakend door Gods Geest overtuigd worden.

En bij benauwdheden en beroeringen der consciëntie blijft het ; tiiet. Ze worden verlicht en smaken het goede Woord Gods en de krachten der toekomende eeuw. Echter worden ze wederom afvallig en terugkerende tot het wereldse leven van voorheen, wordt hun laatste erger dan hun eerste. Als de hond keren ze weder tot zijn uitbraaksel en als de gewassen zeug tot de wenteling in het slijk. Het is onmogelijk om dezulken wederom te vernieuwen tot bekering. Er blijft voor hen geen slachtoffer meer over voor de zonden, maar een schrikkelijke verwachting des oordeels en hitte des vuurs, dat de tegenstanders zal verslinden. Het ware hun beter, dat zij de weg der gerechtigheid niet gekend hadden, dan dat zij die gekend hebbende, zich weder afkeren van het heilige gebod, dat hun overgegeven was.

Er is verder dus ook nog een wonder geloof. Dat geloof richt zich op de almacht Gods en niet op Qods genade. Het zetelt in het verstand en in de wil. Dat dit wondergeloof ook niet tot zaligheid genoeg is, blijkt wel heel duidelijk uit de tien melaatsen, van wie er maar één terugkeerde om God de eer te geven. De anderen hadden niet meer dan een wondergeloof. Ze geloofden allen dat Christus ze genezen kon. Maar tot de zaligheid der ziel hadden ze Hem niet nodig. Mensen met zulk een wondergeloof, leven er ook nog genoeg onder de zuivere prediking van Gods Woord. Ze kunnen van menigvuldige uitreddingen verhalen, waarin ook wel duidelijk Gods hand is op te merken. Men moet echter maar niet met hen gaan spreken over wat noodzakelijk ter zaligheid gekend moet worden. Nooit hebben ze recht gebogen gegaan onder de last van hun schuld en nooit hebben ze een ogenblik gekend waarin het voor hen gans verloren was. Ze hebben dan ook geen Zaligmaker nodig gekregen voor de ziel. Het wondergeloof is dus* van het

oprechte of zaligmakende geloof wezenlijk onderscheiden. Men kan het wel bij het zaligmakend geloof bezitten, zoals bijvoorbeeld de apostelen. Het wondergeloof is immers de sterke vaststelling bij ons zelf, dat er aan ons of door ons een wonder zal geschieden. Velen kwamen tot Jezus tijdens Zijn omwandeling op aarde en geloofden dat er aan hen een wonder kon geschieden. Zo ook hebben.velen met hun krankheid zich tot de apostelen gewend, gelovende dat er een wonder aan hen zou kunnen geschieden ter genezing. De apostelen hadden echter het geloof dat er door hen hen een wonder kon geschieden. Maar zij hadden bij dgt wondergeloof ook het zaligmakend geloof. Dat is een geloof dat met de liefde vergezeld gaat en door de liefde werkende is. Bij het wondergeloof wordt die liefde niet gevonden en daarom zégt de apostel: ~; En al ware het, dat ik al het geloof had, zodat ik bergen verzette, en de liefde niet had, zo ware ik niets."

Daarom is het een gevnchtvolle vraag, die hier nu gesteld wordt, als er gevraagd wordt: „Wat is een oprecht geloof ? " Als er zulk een vraag gedaan wordt, dan moet het antwoord een omschrijving bieden van de zaak waarnaar een onderzoek wordt ingesteld. Welnu, het antwoord geeft ons hier een zeer duidelijke omschrijving van het wezen van het zaligmakende geloof. Het antwoord zegt ons, dat het oprechte geloof bestaat in een zekere kennis en in een zeker vertrouwen. Op het vertrouwen valt in het bijzonder de nadruk, want immers wordt er gezegd: „Een oprecht geloof is niet alleen een zeker weten of kennis, waardoor ik het al voor waarachtig houde, dat ons God in Zijn Woord geopenbaard heeft, maar ook een zeker vertrouwen, hetwelk de Heilige Geest door het' Evangelie in mijn hart werkt." Terloops wordt hier dus eigenlijk over de kennis gesproken. Kennis is er immers in het historische geloof en in het tijd- en wondergeloof ook te vinden. Toch is ook de kennis van_ het historische geloof van dat van die andere soorten geloof geheel onderscheiden. De kennis van het oprechte geloof is geen blote bespiegelende of beschouwende kennis. Neen, waar hier van een zaligmakend geloof sprake is, is de kennis daarvan ook een zaligmakende kennis. Met een historisch geloof kan men veel kennis van de leer der zaligheid bezitten, maar de verborgenheden van het werk der zaligheid blijven ons daarmee toch bedekt, want de natuurlijke mens verstaat nu eenmaal niet de dingen die des Geestes Gods zijn. Voor de wijzen en verstandigen wordt het verborgen gehouden, wat alleen naar het welbehagen des Vaders de kinderkens wordt geopenbaard.

„De verborgenheid des Heeren is voor degenen, die Hem vrezen; en Zijn verbond, om hun die bekend te maken." Al Gods kinderen worden door de Heere Zelf geleerd. Van die geestelijke kennis spreekt geheel onze Catechismus. En zo hopen we ook uit de volgende zondagen te beluisteren, tot welk een dierbare kermis de Heere Zijn volk brengt van al de geloofswaarheden. Waar in het bijzonder in de omschrijving van het wezen des geloof s in dit antwoord de nadruk op valt, dat is het zeker vertrouwen, hetwelk de Heilige Geest door het Evangelie in mijn hart werkt.

Hellenbroek spreekt ook nog over een toestemmen, als behorende tot het ware geloof. Deze toestemming is ook meer dan het toestemmen van het historische geloof. Dit toestemmen is het toestemmen waarvan Johannes de Doper heeft gesproken, als hij zeide: „Die Zijn getuigenis aangenomen heeft, die heeft verzegeld, dat God waarachtig is." Zulk een toestemmen zal er moeten zijn, zal er ook van een vertrouwen sprake kunnen zijn.

Van het vertrouwen wordt hier gesproken als een zeker vertrouwen. En dan wordt ons verder gezegd waarin dat vertrouwen bestaat. Het is een vertrouwen, dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken zij, uit loutere genade, alleen om de verdiensten van Christus' wil.

Dat is een grote zaak. We moeten nu eerst de vraag beantwoorden: waimeer ontvangt de mens dat geloof waarover hier gesproken wordt ? En dan moet het antwoord daarop zijn: in de wedergeboorte of de daad der levendmaking. Deze zondag spreekt over het wezen des geloofs of het geloof zelf. En dat wezen des geloofs verkrijgt men in de wedergeboorte. Echter hebben we het wezen des geloofs te onderscheiden van de oefeningen des geloofs. Dus de inplanting des geloofs hebben we te onderscheiden van de werkzame daad des geloofs.

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 maart 1973

De Wachter Sions | 8 Pagina's

HET ZALIGWORDEN DOOR DE ENIGE MIDDELAAR. II.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 maart 1973

De Wachter Sions | 8 Pagina's