Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SAMENSPRAAK De koninklijke weg naar de hemel. (78)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SAMENSPRAAK De koninklijke weg naar de hemel. (78)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

VIER EN DERTIGSTE SAMENSPRAAK (vervolg).

Geestelijk zelfonderzoek voor hen, die onder het licht van het heilig evangelie leven.

Predikant (vervolgt): 12. Anderen komen nog verder en beweren dat zij niet alleen Jezus liefhebben en Hem hebben leren kennen Die door Zijn lijden en sterven aan de Goddelijke gerechtigheid voldaan heeft, maar ook die Jezus hebben aangenomen en dit doet hen geloven dat zij waarlijk met Hem verenigd zijn. Zonder dit te kennen: dat er tussen de bevatting van een zaak en de zaak zelf - tussen het aannemen van Jezus met zijn verstand en een geloofsaannemen van Jezus een groot onderscheid bestaat.

13. Zij die vele aandoeningen van blijdschap en droefheid in de oefening van godsdienstige plichten hebben en om deze gemoedsgesteldheid in de waan leven, dat de Geest des Heeren in hen werkt en zij waarlijk vernieuwd zijn, beseffen niet, dat ook Herodes het woord met blijdschap hoorde en hoe Ezau, Achab en Judas zonder enige genade in het hart te hebben, tot berouw bewogen waren.

14. Christus door de Vader aangeboden, om Hem en al Zijn goederen te bezitten, wordt ook door sommigen niet meer begeerd, dan voor zover Hij hun van pas komt; b.v. zij willen Hem wel tot hun Borg en Zaligmaker hebben, doch letten niet op de vele geestelijke weldaden, die Hij aan Zijn volk zo ruimschoots schenken wil.

15. Wat zijn er niet velen, die om vergeving en dodiging van zonden tot God roepen, zonder die krachten af te smeken die zij in de geestelijke strijd nodig hebben - noch in beoefening brengen dat door het geloof in de Naam van Christus moet gebeden worden.

16. Over de ware heiligheid en een nieuwe natuur vinden wij weinig bekommering. Is men in grove zonden en uitspattingen gekomen, dan gaat men naar Christus om vergeving en soms wel onder de grootste aandoeningen, waarmee zij zich dan volkomen tevreden stellen.

17. Hoe velen treft men er aan, die bij de grootste gaven en bekwaamheden, de grootste zonden en ongerechtigheden plegen, of - opgeblazen door hun kennis, meer op anderen dan op zichzelf letten.

18. Christus te hebben en zich met Zijn Persoon te verenigen, is een hoogst beminnelijke zaak, maar om Hem in alles te volgen. Zijn kruis op te nemen. Zijn heilige wil te volbrengen en al de zonden door Hem verbroken te zien, dit zijn zaken, die anderen te moeilijk en hun ook niet begeerlijk zijn.

19. Tenslotte wijs ik op zulken, die in eer en aanzien leven, die in voorspoed en geluk hun handelingen met zegen bekroond zien, in één woord, die hier bijna niets meer te wensen hebben en daarom in de overtuiging leven, dat zij, die door God in deze wereld zo beweldadigd en van anderen onderscheiden zijn, ook door Hem in de eeuwige heerlijkheid zullen opgenomen worden.

Ziedaar u enigen voorgesteld die de deuren des hemels zullen gegrendeld zien en eindeloos zullen omkomen, hoe gerust zij ook de toekomst tegemoet gaan - waarvoor de Almachtige hen echter nog behoede!

Bezien wij nu hen, die door Gods genade een eeuwige heerlijkheid mogen verwachten. U weet dat wij er u reeds velen genoemd hebben, toen wij over het geloof en de wedergeboorte spraken, evenwel wil ik er u nog enigen beschrijven en oordeel alsdan of u tot diegenen behoort, die wij u daar even hebben voorgesteld, dan of u tot de volgende mag gerekend worden. Zij die in waarheid hun hoop op God hebben leren bouwen, zijn zij, die in zichzelf dood en vloekwaardig, onmachtig waren om zichzelf te verlossen en rusteloos als recht belasten en beladen naar Jezus (de ware en enige rust der ziel) zijn gevlucht, die hongerig en dorstende naar de Borggerechtigheid, door het geloof. Hem met hun ganse hart aannemen en voor zichzelf omhelzen, opdat Hij, met alles wat Hij heeft, de hunne moge zijn, vertrouwende dat Hij hen nimmer zal verlaten en in Zijn kracht ten einde toe bewaren zal. Zij aan wie God de Almachtige Zijn genade bewijst, erkennen zo graag dat zij een zondig hart, dat hun mishaagt, in zich omdragen, dat zij een afkeer tegen de zonden gevoelen en een ware begeerte hebben om naar al de geboden Gods te wandelen, alsook dat het hun gedurig uitzien is, om voortaan Gode ter ere en Hem alleen welbehagelijk te leven. Hoewel dit nu bij de kinderen Gods bestaat, verblijden zij zich niet altijd over die genadige bedelingen die hun geschonken zijn, omdat daartoe die Geest in hun harten nodig is, waardoor zij die dingen kunnen weten, die hun van God geschonken zijn.

1. Sommigen hebben wel eens die gedachten, dat er geen God, geen hemel, noch hel is en zich daarom verwerpen, menende dat deze overleggingen niet bij de kinderen Gods gevonden worden. Nochtans kennen zij de liefde in hun harten uitgestort, waardoor zij met God en Christus gemeenschap wensen te oefenen. Het is hun begeerte om van alle zondige overleggingen verlost, in ootmoed des harten voor Gods aangezicht te wandelen en in Zijn vreze des Heeren wil te doen, daarin zouden zij hun hoogste geluk vinden.

2. Geveinsden zijn zeker de voorwerpen van Gods haat. Zich als zulken beschouwend, leven er velen in de vrees, dat al hun doen, niet uit oprechte liefde tot de Allerhoogste voortspruit, maar eigen bedoeling is, en omdat hun geweten hen hierin beschuldigd, geloven zij het dikwijls maar al te zeker. Deze moeten zich zelf maar afvragen of zij waarlijk vrezen, dat zij nog in de natuurstaat zijn en of hun eigen beoging hun tot leed of tot blijdschap is, of zij daardoor vrede of kwelling des harten verkrijgen. Wanneer geveinsdheid waarlijk onze vijand is, dan hebben wij de oprechtheid een verbond gemaakt.

3. Hoewel uitwendig de middelen der genade betrachtend, kan het soms met de gelovigen zó gesteld zijn, dat zij geen biddende, geen wachtende, noch verlangende gestalte in hun zielen waarnemen, ja soms vinden zij geen licht, vrijheid noch enige geestelijke aandoening, maar zitten als in dodigheid en zwaarmoedigheid neer, waardoor hun het ware ziele-leven benomen is en zij moeten vragen: "Wie zal ons het goede doen zien ? " en zelfs zo ver komen dat zij de ontvangene genade miskennen. Zouden deze echter in hun binnenste geen verborgen hoop voeden, dat zij evenwel in de staat der genade zijn, begeven zij zich niet naar Christus en door Hem

tot God, om genade voor genade te ontvangen en geholpen te worden te bekwamer tijd?

4. Wij behoren tot de kerk en weten de voorgeschreven weg, maar onze betrachtingen zijn niet vurig genoeg en ons komen tot de Heere vloeit niet uit een vernieuwd hart voort, wij handelen met ons verstand en een waarachtige ernst en innige liefde is er niet zó bij ons, als wij die in anderen zien en dit doet ons met een wantrouwen omtrent ons geloof vervuld zijn. Niemand toch kan komen, tenzij hij getrokken worde en niemand die getrokken wordt kan van de Almachtige afblijven. Dit is de ondervinding van elke gelovige, maar zij moesten ook beseffen, dat de mens ook door het verstand werkt en dit de wil werkzaam maakt, en de begeerte naar meer ernst en liefde een duidelijk bewijs is dat deze groter zijn dan zij menen. Ook hebben zij te weten, dat gelijk het hun eertijds onmogelijk was te geloven, dat nadat de Goddelijke kracht in hen kwam, het hun door deze (kracht) nu onmogelijk is niet te geloven.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juli 1982

De Wachter Sions | 8 Pagina's

SAMENSPRAAK De koninklijke weg naar de hemel. (78)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juli 1982

De Wachter Sions | 8 Pagina's