Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KRANKHEID TOT HEERLIJKHEID GODS (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KRANKHEID TOT HEERLIJKHEID GODS (3)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

, , Zijn zusters dan zonden tot Hem, zeggende: Heere, zie, dien Gij liefhebt is krank. En Jezus, dat horende, zeide: Deze krankheid is niet tot den dood, maar ter heerlijkheid Gods, opdat de Zoon Gods door dezelve verheerlijkt worde." Joh. 11 : 3-4.

Als wij beroerd worden in de geest dan komt dat van buiten af naar ons toe. Maar van de Heere Jezus staat er: Hij ontroerde Zichzelven in de geest. Jezus weende. Tegen de kinderen op de catechisatie zeggen wij: Hier hebt ge een bewijs dat Hij waarachtig mens was. Maar ook dat er een betamelijke droefheid mag zijn bij het verlies van onze dierbaren. Dit is geoorloofd. Jezus weende. Hij heeft borgtochtelijk geweend voor Zijn kerk, om him tranen in zulke wegen te drogen, dat ze mogen getuigen: Uw doen is enkel Majesteit, aanbiddelijke heerlijkheid.

Neem de steen weg, zo beveelt de Heere. Maar Martha zegt: Heere hij riekt al. Hoe afhankelijk is de kerk Gods toch van de bedieningen van God de Heilige Geest in de oefeningen des geloofs. Tevoren had Martha haar geloof uitgesproken en nu de steen wordt weggenomen zegt ze: Heere hij riekt al. Martha, Martha, heb Ik u niet gezegd, zo gij gelooft, gij zult de heerlijkheid Gods zien. En ziet, Jezus riep met een grote stem: Lazarus kom uit; en de gestorvene kwam uit, gebonden aan handen en voeten. Ontbindt hem, laat hem heengaan. Krankheid tot heerlijkheid Gods. In de opwekking van Lazarus zijn de deugden Gods verheerlijkt geworden. Welke deugden? Zijn almacht, Zijn genade, Zijn liefde, Zijn trouw. De Vader heeft de Zoon verheerlijkt en de Zoon de Vader. En ziet dat is nu de zaligheid geworden van Martha, Maria en Lazarus en voor allen die in Zijn Naam geloven.

Krankheid tot heerlijkheid Gods. We lezen het: Velen dan uit de Joden, die tot Maria gekomen waren en aanschouwden, hetgeen Jezus gedaan had, geloofden in Hem. Krankheid tot heerlijkheid Gods. Maar ook sommigen van hen gingen tot de farizeeën en zeiden hetgeen Jezus gedaan had. De prediking heeft tweeërlei uitwerking: een reuke des doods ten dode, of een reuke des levens ten leven. Maar Martha, Maria en Lazarus mogen met de dichter wel aanheffen: Ps. 66: God zij altoos op 't hoogst geprezen; Lof zij Gods goedertierenheid. Die nimmer mij heeft afgewezen, . Noch mijn gebed gehoor ontzeid. '

Maar lezer is er ook onder uw dak plaats voor de Heere Jezus en Zijn discipelen. Is het u wel eens een wonder geweest als Gods knechten en Gods kinderen u bezochten. Het zou een bewijs kunnen zijn, let wel, het zou een bewijs kunnen zijn dat de Heere Jezus en Zijn discipelen een plaats gekregen hadden in uw hart. Hoewel er ook anderzijds enige hoogachting kan zijn in ons hart voor Gods knechten en Gods volk, en dat we ze gaarne horen spreken over de wegen die de Heere met hen heeft gehouden, zonder waarheid in ons binnenste te hebben. We lezen ook van Herodes dat hij Johannes de Doper gaarne hoorde. Maar met dit alles kunnen we toch vreemdeling zijn van het werk der genade en dat de wereld en het wereldse zulk een grote plaats heeft in ons hart. En nu moeten we niet denken mensen: als ik nu een ziek was dan zou ik zo niet opgaan in alles wat van de wereld is, dan zou ik meer denken aan God, aan de dood, aan de eeuwigheid, aan mijn kostelijke ziel. Ach neen, op zichzelf brengt dat een mens ook niet tot ware inkeer. Misschien zijn daar wel bewijzen van te vinden bij de lezers. Toen ge scheen te naderen tot de poorten van de eeuwigheid, of een van uw kinderen, en toen er weer herstelling mocht zijn, wat heeft het uitgewerkt voor de eeuwigheid? Door de druk onder de indruk, maar als de druk voorbij was, waar is de indruk gebleven? Een morgenwolk en vroegkomende dauw die zeer haast voorbij gaat. De ziekte is menigmaal een knecht van de dood, maar het kan gebeuren dat de H^ere die knecht niet eens tot ons zendt. Dat we zo maar in een ogenblik uit dit leven worden weggerukt, dat wij niet meer kunnen denken aan God, aan de dood, aan onze kostelijke ziel. Dat wij dit toch mochten bedenken nu we nog mogen zijn in het heden der genade en in een dag der zaligheid. Misschien ligt de bijl reeds aan de wortel van uw levensboom en straks komt de laatste slag. Misschien staat de wijzer van de klok van uw leven op kwart voor twaalf. Bedenkt dit toch eens ouderen, maar ook onze jongens en meisjes, onze kinderen. We hebben het allen nodig op weg en pad naar de allesbeslissende eeuwigheid. En zal het dan goed zijn als God ons zal onderzoeken?

En misschien zijn er wel onder de lezers voor wie de krankheden in de hand des Heeren middelen geweest zijn om aan Zijn voeten te brengen, of het kan ook zijn het sterven van één van onze dierbaren. Voor de jongste zoon in de gelijkenis moest een hongersnood komen, voor de stokbewaarder een aardbeving. De Heere heeft zoveel wegen en middelen om ons stil te zetten op de weg des levens. Dan denk ik aan de oude Wilbrink in Beekbergen, voor wie de Heere het luiden van de doodsklok gebruikte om hem tot zichzelf te brengen. Wat is het toch, als het waar wordt in ons leven God te moeten ontmoeten en niet te kunnen ontmoeten, te moeten sterven en niet te kunnen sterven. David zegt: De benauwdheden mijns harten hebben zich zeer wijd uitgestrekt, voer mij uit mijne noden.

Het kan ook bij de voortgang zijn dat de Heere die krankheden wil gebruiken om Zijn volk op hun plaats te brengen gelijk we lezen van David: Eer ik verdrukt werd dwaalde ik, maar nu onderhoud ik Uw woord. Ook om dan te mogen zeggen met de dichter: Ik dank U Heere, dat Gij toornig op mij geweest zijt, Uw toorn is afgekeerd en Gij troost mij. Gods kinderen leren beide. Ze kunnen zo koud, zo dor, soms so onverenigd op hun ziekbed neerliggen, dat ze meer te doen hebben met de dokter en het drankje dan met de kastijdingen en het nut van de kastijding waarmee de Heere hen komt te beproeven. Wat is het toch groot als we lessen mogen leren gelijk Martha en Maria . Daaraan is ook verbonden de ere Gods. Krankheid tot heerlijkheid Gods. Zeker dit was het toch geweest als Lazarus niet gestorven was. Maar het ging door de dood heen. Maar dan mogen we niet vergeten dat daaraan verbonden is de troost voor de ziel. En al kunnen we menigmaal de wegen des Heeren niet bezien en het einde ervan; weet dan dat de toezeggingen des Heeren altijd door het onmogelijke van onze zijde vervuld worden. Als de Heere zegt: niet ter dood, en in de praktijk van het leven wordt het wel ter dood, wat kan het in de ziel dan bang zijn. Die schijnbare tegenstrijdigheden, die onoplosbare raadselen, waarin de kerk soms gebracht wordt, kunnen vele zijn. De droefheid van Martha en Maria is groot geweest toen Lazarus vas gestorven, maar ik denk dat de droefheid nog groter geweest is over het onverklaarbare woord wat de Heere Jezus die boodschapper meegaf. Maar nu wordt de Heere verheerlijkt in Zijn deugden. Maar daaraan is óok verbonden het sterven aan onze overleggingen, het sterven aan onze verwachtingen, aan ons werk, alsook aan ons leven. Maar als wij dan de weg des Heeren mogen zien, hoe die wegen al tesamen komen in het heiligdom, dan komen Gods kinderen erin zichzelf uit met Asaf: Ik was een groot beest bij U. Dan gaan we onze blindheid en dwaasheid recht erkennen. Dan gaan Martha en Maria zich schamen voor God, over de woorden: Indien Gij hier geweest waart, zo ware mijn broeder niet gestorven.

Ziet, als de Heere die deugden gaat verheerlijken, dan vallen wij er geheel buiten, dan gaan we onze neus in het stof steken. Toen zeiden ze: Heere. Ja toen stonden zij er achter. Heere moest Gij daar nu zes dagen voor wegblijven, moest nu onze broeder eerst sterven, moest het nu eerst Mara worden in ons leven ? Zal het kind Obed op de schoot genomen worden, moet het gaan door een verstorven baarmoeder, opdat het kind der belofte zou geboren worden? Ja, zegt de Heere, dat zijn nu Mijn wegen en Mijn gedachten, die zijn veel hoger dan uw gedachten. Deze wegen Gods en deze gedachten Gods worden altijd verheerlijkt in de afbraak van onze wegen en van onze gedachten, 't Heilgeheim wordt aan Zijn vrienden, naar Zijn vreeverbond getoond; en: Wijsheid zonder eind en paal, zijn Zijn wegen altemaal.

Krankheid tot heerlijkheid Gods. Laten dan Gods kinderen niet al te mismoedig zijn, niet al te twijfelmoedig. Schep eens moed uit hetgeen Martha en Maria ondervonden hebben. Ook voor u wordt het, hoe raadselachtig die wegen ook mogen zijn, door welke diepten ge ook zal geleid worden, toch bevestigd: U zullen als op Mozes beê; Wanneer uw pad loopt door de zee, Geen golven overstromen. Dan zou ik u wel willen toeroepen: Gij die God zoekt in al uw zielsverdriet; Houd aan, grijpt moed; Uw hart zal vrolijk leven. Nooddruftigen veracht Zijn goedheid niet; Nooit zal Hij Zijn gevangenen begeven.

Nog een wijle tij ds, dan zult ge met Martha, Maria en Lazarus, maar bovenal met Hem verenigd zijn in de bruiloft hierboven. Mijn moeder zei me wel eens: Mijn jongen, als de Heere Jezus niet in de hemel was, zou ik er niet willen zijn, maar waar de Heere Jezus is, daar is de hemel. En wat zullen Gods kinderen daar gaan doen ? Wel, eeuwig die wegen gaan bewonderen die hier liepen door de woestijn en het zand naar dat beloofde land. Dan zullen ze eeuwig zingen van de wegen des Heeren. Dan zal de heerlijkheid des Heeren groot zijn. Ook van die wegen door de diepe wateren en toen Zijn voetstappen niet bekend werden. Nog een weinig tijds. Houd moed, bedrukte schare. Hij is getrouw, de Bron van alle goed. In de hemel zullen zij niet meer hongeren, zij zullen niet meer dorsten, en de zon zal niet meer op hen vallen noch enige hitte, maar het Lam dat in het midden van de troon is zal hen weiden. Want Gods goedheid zal uw druk Eens verwiss'len in geluk. Hoop op God, sla 't oog naar boven. Want ik zal Zijn Naam nog loven. En geen inwoner zal zeggen, ik ben ziek, want het volk dat daar woont, heeft vergeving van alle ongerechigheden.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 augustus 1972

De Saambinder | 4 Pagina's

KRANKHEID TOT HEERLIJKHEID GODS (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 augustus 1972

De Saambinder | 4 Pagina's