Het Kruis de Brug
Een wand’laar gaat door «‘t Jonker wond» daarheen:
Hij torscht een kruis mot wankelende schreèn,
En menig traan besproeit zijn eenzaam pad.
Aan ‘t eind van ‘t woud verrijst de Groote Stad,
Die door d’ Almachten «Konstnaar» is gebouwd.
Reeds nadert hij den laatstee grens van ‘t wend:
Reeds wenkt de Stad ! . . . Daar is hij onverwacht
Van haar gescheiden door een breede gracht ! —
Hij meet het kruis, dat hij zoo klagend droeg,
En — ‘t blijkt, o vreugd ! juist breed en lang genoeg,
Om tot een brug te dienen, die hen leidt
Haar d’overkant, waar in haar heerlijkheid
Hem ‘t Hemelsche Jeruzalem begroet!
— Gij, volgers van den Heer! houdt goeden moed !
Uw Lijdensweg is soms ook lang en bang.
Toch, jammert niet, maar zingt den Pelgrimszang:
«Hallelujah, ‘t gaat naar de Kroon door ‘t Kruis,
«Door ‘t donker Vreemd’lingspad naar’t heerlijk Vaderhuis!»
TEN KATE.
Hoe welkom velen een herdruk van Ten Kate’s gedichten zal zijn, is te vermoeden als men slechts iets, als het bovenstaande, uit dien rijken bloemhof geniet. De uitgever A. W. Sijthoff te Leiden is met dien herdruk bezig,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 februari 1890
Het Wekkertje | 4 Pagina's