Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zangavond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zangavond

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daar juicht een toon, daar klinkt een stem, die galmt door gans jeruzalem; een heerlijk...

Femke stopte. Hoorde ze daar..? Er roffelden voetstappen op de trap. Maike stak haar hoofd om de deur. „Femke, toe, maak toch niet zo'n herrie. Je weet toch dat...”

Maikes ogen waren rood, maar dat wilde Femke liever niet zien. Het was elke keer hetzelfde liedje.

„Zeur niet, " bromde ze. „Ik ga al." Ze greep haar map, duwde Maike opzij, keek heel even schichtig naar de dichte deur aan de andere kant van de overloop en sjeesde toen de trap af. Vlug haar jack, haar schoenen en weg!

Ze trok de deur achter zich dicht, wist meteen dat ze het te hard deed. Alles was 'te' de laatste tijd. En altijd was er wel iemand die 'doe toch 'ns rustig, Femke' zei. Maike had het vorige week helemaal bont gemaakt door „Denk je dan nooit aan mem? " te vragen. Dat had pijn gedaan, heel diep binnen in haar. Niet aan mem denken? Dat kon immers niet!

Femke nam grote stappen. Ze klemde de map stevig onder haar arm. Vooruit, ze ging zingen. Liederen voor de uitvoering, die ze net voor Pasen zouden geven. Psalmen en gezangen, die mem ook zo graag gezongen had. Nu kon ze het niet meer. Nu kon ze alleen nog maar een paar woorden zeggen. En ze verstonden haar af en toe niet eens. Naast haar piepten de remmen van een fiets. Ze wist dat het Auke was en ze schopte een steentje weg. „Hoi Fem." Auke sjorde zijn fiets de stoep op. „Hoe is 't? ”

Femke keek naar de roestige fiets. „Goed, " zei ze, „nou, die mag je ook wel eens een beurtje geven. 1 " Auke kon je niet voor de gek houden - ze wist het wel. Ze voelde zijn blik al.

„Dus niet, " zei hij. „Gaat het slechter met je moeder? ”

Slechter. Wat was slechter? Sinds mem 'ongeneeslijk ziek' was, zoals ze het zelf met schroom zei, ging het alleen maar achteruit. Nu lag ze al een paar dagen zo stil op het hooglaag bed. Heit zat veel bij haar. Hij was grijs geworden, die lieve heit van haar. En hij kon haar soms zo verdrietig aankijken.

„Nou..? " drong Auke aan. Femke knikte.

„Maar ik wil er niet over praten vanavond. Ik wil gewoon lekker zingen." Ze hoorde zelf hoe stuntelig het klonk. Auke zou wel denken! De zaal van de kerk was al aardig vol. Femke hing haar jack aan de kapstok.

„Nou, we praten nog wel 'ns, " zei Auke.

Hij liep door naar de jongens. Ze keek naar zijn rug. Hij was veel aardiger dan de meeste jongens die ze kende. Toen mem nog niet ziek was, was hij een keer bij hen geweest om iets op te halen. Mem vond hem ook aardig, dat wist ze nog heel goed. Femke schoof in de rij waar ze altijd zat. Ze bladerde wat in haar map, wachtte tot de voorzitter begon. Zingen wilde ze, en even vergeten hoe het thuis was. Zaterdag in de kerk - ze kon er echt naar verlangen. Vooral dat ene stuk, die bewerking van 'Daar juicht een toon', dat zong zo heerlijk.

„Denk je ook na als je zingt, Femke...”.

Ze hoorde het mem nog zeggen toen ze thuisgekomen was met dat stuk. Ze had vlug 'natuurlijk wel' gezegd en ze was naar haar kamer gegaan. Mem moest niet van die moeilijke vragen stellen!

Mem... Ze zou geen vragen meer stellen. Ze zei immers bijna niks meer? Of...kon dat wonder, waarover heit aan het begin van mems ziekte gesproken had, misschien toch nog gebeuren?

„De Heere kan wonderen doen, mem, " had hij gezegd, nadat ze de uitslag van de dokter gehoord hadden. Mem had hem aangekeken en heel langzaam haar hoofd geschud. Femke snapte dat eigenlijk nog steeds niet. De Heere kön toch wonderen doen? Op een dag, als ze uit school kwam, zou mem weer in een stoel beneden zitten. Het hooglaag bed zou verdwenen zijn. Natuurlijk,

mem zou nog een beetje moe zijn. En misschien ook wel stilletjes, maar ze zou er weer zijn, zoals vroeger. Ze zongen. Psalm 22, een Psalm die ze in deze tijd liever oversloeg. De ouderling had er zondag een preek over gelezen, maar ze had er niet veel van gehoord. Een woord was al maanden het hare en 't leek steeds groter in haar leven te staan. „Waarom..? ”

Waarom kreeg mem zo'n ernstige ziekte, terwijl ze nog nooit een kip kwaad gedaan had? Als je sommige meiden op school hoorde, dan was hun moeder nooit thuis. Werken, geld verdienen. En mem...? Altijd zat ze er, met thee en iets lekkers. En ze praatten even gezellig over school. Nu kon het niet meer - Femke zou kunnen gillen, maar ze wist dat het niet helpen zou.

„Ik geloof dat ik Psalm 22 zaterdag maar niet meezing, " dacht ze, maar tegelijk wist ze dat ook dat niet helpen zou.

„Tot zaterdag!”

Femke struikelde bijna. Ze greep haar jack van de kapstok, stak haar ene arm in een mouw. In de pauze had niemand naar mem gevraagd en ze was er blij mee. Soms moest ze zo vaak hetzelfde verhaal vertellen, dat ze er bijna simpel van werd. En dan leek het het verhaal van een wildvreemd meisje.

„Tot zaterdag!" riep iemand. Buiten was het een beetje gaan regenen. Tot zaterdag. Maar wat als mem nog erger ziek werd? Als ze ging sterven? 't Stond opeens weer levensgroot voor haar. Toen ze net wisten dat mem ziek was, had zij zelf gezegd dat alles gewoon door moest gaan.

„Ook het koor, Femke" - Femke hoorde het haar nog zeggen. En de uitvoering? Ze kon het mem niet meer vragen.

Thuis stond Maike met rode ogen in de keuken. Femke snapte soms niet waar Maike al die tranen vandaan haalde. Zij had gehuild toen ze 't net wist. Stilletjes op haar kamer. En ze had zich ook nog een beetje geschaamd, toen mem binnen gekomen was. Later waren er af en toe weer tranen geweest. Een paar, zonder dat een van de anderen het zag. Femke gooide haar map op de keukentafel.

„Wat is er? " vroeg ze. Maike keek haar aan.

„Moetje dat nog vragen? Zie je wel dat het je geen snars interesseert? ! Je doet maar en je gaat maar alsof er niks aan de hand is. Alsof mem boven niet...”

De keukendeur ging langzaam open, heit stond op de drempel. „Nee Maike, dat mag je niet zeggen, " zei hij. „Femke...”

Meer hoorde Femke niet. Ze holde de trap op naar haar kamer. Daar huilde ze, met haar hoofd in een kussen. Heel diep van binnen was een pijn. Mem - ze had die halve zin van Maike wel begrepen - mem ging sterven. Er zou geen wonder meer gebeuren.

Even later stond heit in haar kamer. „Och Femke, je hebt je jas nog aan, " zei hij, en hij moest opeens een beetje glimlachen. Femke veegde over haar ogen.

„Is mem..? ”

Heit kwam naast haar zitten. , , 't Gaat steeds slechter met mem." Heits stem trilde. „Mems ademhaling is heel onrustig. En..." „Gaat mem sterven? ”

Het woord alleen al deed pijn. Sterven was iets vreemds, iets wat niet bij een mensenleven paste. „We weten niet wanneer." Heits stem trilde nog meer. , , 't Kan best nog een poosje duren, maar..." Hij zuchtte diep. „Maar we weten toch dat ze dan naar de Heere mag? " Het moest een troost zijn, maar Femke kon er even niets mee. Mem had er veel over gesproken. Vroeger al, toen ze nog niet ziek was. En toen ze de uitslag van de dokter gekregen had, leek het alsof ze alle tijd die ze nog had wilde benutten. Femke vond het soms best een beetje moeilijk. Mem preekte nooit, maar haar woorden waren meestal zo indringend dat je wel moest luisteren. En dat je diep in je hart ook wel eens kon verlangen naar een leven zoals mem het had. Maar 't was meestal zo weer weg. Omdat er ook zoveel andere dingen waren...

„Mag ik naar mem toe? " vroeg ze. Heit knikte meteen. „Tuurlijk. Als je maar..." Hij glimlachte.

„Rustig bent, " vulde Femke aan, en ze moest ook lachen. Heit legde zijn hand op de hare.

„En bedenk maar dat we 't allemaal even moeilijk hebben, " zei hij. „jij, Maike, Hylkje, de anderen." Toen stond hij op. Een beetje gebogen liep hij naar de kamer waarin moeder lag.

Femke trok haar jack uit. Naar mem toe... Aan de ene kant wilde ze heel graag. Aan de andere kant was ze zo bang voor alles wat komen zou. Even leunde ze tegen de deurpost, met haar ogen dicht.

Mem iag als altijd op het bed. Heit zat naast haar met zijn hand op mems hand. Hij ging een beetje opzij.

„Kom maar.”

Mems ogen waren dicht. Haar ademhaling ging snel en soms leek het alsof-ie zo zou stoppen. „Mem, " fluisterde Femke. Mem reageerde niet.

„Mem hoort ons wel, " zei Hylkje zacht.

Ze had het al vaker gezegd, maar Femke wist niet of ze haar geloven moest. Mem, die altijd alles hoorde en alles zag... Mem, die je niet voor de gek kon houden als er iets gebeurd was... Die je zo heel onderzoekend aan kon kijken en dan soms „en nu eerlijk, Femke" zei...

Maike kwam ook de kamer in. Ze

keek Femke heel even aan, glimlachte.

„Willen jullie koffie? " 't Klonk opeens zo nuchter, dat Femkes mond bijna open zakte. Sinds moeder hier op bed lag, had er altijd wel een van hen bij haar gezeten. Maar koffie drinken hier? Heit knikte. „Doe 't maar - ik denk dat we deze laatste dagen allemaal zo veel mogelijk bij mem willen zijn.”

Laatste dagen... Dagen die heel lang leken te duren. En de zaterdag viel er ook in.

„Je moest maar niet naar die uitvoering gaan, " zei heit zaterdagmorgen.

„Nee..." zei Femke. Ze was blij dat Maike niet in de keuken was. Maike had van de week ook al iets over de uitvoering gezegd. Toen was ze er nog boos om geworden.

Heit ruimde de boodschappen op. „Ik snap best dat je 't moeilijk vindt, maar...”.

Ze zag het verdriet in zijn ogen. Nu moest ze kunnen zeggen: „O nee heit, ik vind het alleen maar logisch. Wat moet ik daar doen als mem zo is". Maar ze kon het niet. Nog niet. Maanden hadden ze geoefend. Maanden had ze verlangd naar die ene zaterdag. En nu... Het deed pijn - al was het een andere pijn dan die ze bij mem voelde.

„O Heere, help me, " bad ze stil, „mem...”

Die avond zaten ze allemaal bij het bed van mem. Alleen haar onregelmatige ademhaling hoorde je. Mem had al twee dagen helemaal niets meer gezegd.

„Gelukkig weten we dat het niet afhankelijk is van de laatste woorden, " had Femke heit horen zeggen tegen een mevrouw-uit-de-kerk, en ze had moeten denken aan alles watmem de laatste tijd tegen haar gezegd had. Het 'zoek de HEERE, en leeft' kwam recht op haar af.

„En dan wordt het zoals een andere profeet zo heel mooi gezegd heeft, " zei mem, die middag. „Ik ben gevonden van hen, die naar Mij niet vraagden; Ik ben gevonden van degenen, die Mij niet zochten. Daar ben je niet te jong of te oud voor. Zoals je ook nooit te jong bent om te sterven.”

Femke keek naar mems magere gezicht. Mem was nog niet eens zestig...

„Zullen we nog 'ns zingen? ”

Heit pakte zijn bijbeltje. Ze hadden al vaak gezongen bij mem. 't Leek of ze er rustiger van werd. Toen ze nog praatte, zei ze soms: „Nog een keer" en dan zongen ze een van mems Psalmen weer. Zingen? Femke kreeg het warm. Toch zingen, hier? Ze zag zichzelf in de kerk staan. Psalm 22... „Femke, weet jij een Psalm? ”

Vroeg heit het expres? Ze durfde hem niet aan te kijken.

„Psalm 22, " zei ze.

Heit bladerde in zijn bijbeltje. „Welk vers? ”

„’t Eerste, " dacht Femke, maar op de een of andere manier kon ze 't niet zeggen. Ze keek over heits schouder. Hij sloeg een bladzij om. „Dertien, " zei ze toen. En ze wist: dit is Gods antwoord op mijn 'waarom' - Gods weg in mems leven.

Ze kon niet naar mem kijken, wist dat ze dan zou gaan huilen, en ze zong zoals ze nog nooit gezongen had.

„Dat is 't vooruitzicht, mem, " zei heit, met zijn hand op mems hand. „Dankzij de Levensvorst.”

Toen keek hij hen een voor een aan. „En dankzij Hem kan 't ook voor ons nog. Maar...er is haast bij.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1996

Daniel | 32 Pagina's

Zangavond

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1996

Daniel | 32 Pagina's