Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KONING SAUL (6)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KONING SAUL (6)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

We gaan weer naar 1 Sam. 15. De geschiedenis van Saul en de Amalekieten. We horen God die aangrijpende woorden spreken tot Zijn oude knecht Samuël: Het berouwt Mij dat Ik Saul tot koning gemaakt heb! Dat ernstige woord wordt aan het einde van het hoofdstuk nog eens herhaald. Altijd weer wordt de vraag gesteld wat wij onder Gods berouw hebben te verstaan! De vraag klemt temeer, omdat wij in hetzelfde hoofdstuk ook lezen dat God geen mens is, dat Hem iets berouwen zou (vers 29). Spreekt dat elkaar niet tegen?

Als we lezen dat God geen mens is, is Zijn berouw dus ook niet, zoals bij ons. Wij kunnen berouw krijgen over een beslissing die we namen, omdat we van onszelf wispelturig of besluiteloos zijn. Onzekerheid, wispelturigheid en onberekenbaarheid is er niet in God. Die gedachte moeten we ver van ons werpen. Ook kunnen we berouw krijgen over een zonde die wij begingen. Dan hebben we kwaad gedaan en hebben we er spijt van gekregen. Ook dat is er niet in God. Die gedachte moeten we nog verder van ons werpen!

Maar we lezen dan toch maar dat het God berouwde dat Hij de mens gemaakt had, zie Genenis 6:6. En hier lezen we weer dat het Hem berouwde Saul koning gemaakt te hebben!

Hoe zit dat? We moeten nooit vergeten dat God zo groot is en wij zo verduisterd in ons verstand, dat wij Hem nimmer zullen doorgronden. Daarom daalt de Heere in Zijn Woord af tot ons niveau; opdat wij iets zouden verstaan, ook aangaande de vraag Wie God is! Zo spreekt Gods Woord ook van Gods berouw, opdat we iets van het innerlijk gevoelen van Gods hoge Majesteit zouden aanvoelen, en...sidderen!

Hij spreekt op mensvormige wijze, om ons ervan te doordringen dat God geen koud, hard en gevoelloos Wezen is, maar een Persoon met een hart! Eigenlijk geeft Genesis 6 zelf een verklaring als we lezen dat het Hem smartte aan Zijn hart dat Hij de mens op de aarde had gemaakt.

Natuurlijk is het waar dat Gods werken Hem van eeuwigheid bekend zijn en dat Zijn Raad zal bestaan en dat Hij al Zijn welbehagen zal doen! Natuurlijk is het waar dat God onveranderlijk is. Maar dat van Gods berouw is ook waar! En als het ons nooit tot in het diepst van onze ziel aangreep, als we lezen van Gods berouw, als het nog nooit bracht tot waarachtig, menselijk berouw over onze val en over onze verlorenheid, dan zijn we nog net als Saul, die deze vreselijke woorden ook aangezegd kreeg, maar er niet wezenlijk door veranderde.

Twee dingen vind ik aangrijpend in dit hoofdstuk. Het eerste is dat van de aanwezigheid van Gods berouw. Het tweede is dat van de afwezigheid van Sauls berouw! Die twee hebben toch alles met elkaar te maken! Wat is toch een mens! Kreeg u al berouw over uw daden en bestaan voor God?

Aangrijpend wordt ons verteld hoe Samuël en Saul uiteengingen. Het was de laatste ontmoeting. Deze gebeurtenis grijpt hen beiden erg aan. Toch is de reactie verschillend. Van Samuël lezen wij dat hij leed heeft gedragen om Saul Maar Saul is slechts bang voor gezichtsverlies! Onder de indruk van Samuëls bestraffing, belijdt hij zijn schuld. Maar omdat zijn schuldbelijdenis nog gepaard gaat met allerlei verontschuldigingen, kunnen we zijn schuldbelijdenis als niet oprecht aanmerken. Ik heb naar het volk geluisterd, zegt hij. Met andere woorden: het volk wilde dit persé. Ik kon daar niet tegen op!

Als Samuël zich verwijdert, trekt Saul nog aan hem om hem daarvan te weerhouden. De breuk tussen de gezaghebbende profeet en de wankelende koning mag niet zichtbaar worden Saul vreest gezags- en gezichtsverlies En wie zich nog om dergelijke zaken bekommert, zelfs nadat hem de verwerping van Godswege is aangezegd is nog verre van zondaar voor God!

Na deze laatste ontmoeting is er in het leven van koning Saul een heel andere periode aangebroken. Die van de verdergaande verharding. In Sauls leven zou een ander opdoemen, dé ander, van wie de oude profeet reeds gesproken had. Zou hij die ander accepteren en respecteren? We zullen het zien.

Maar wie, die zelf nooit verwerpelijk werd in eigen oog, zal ooit bukken en buigen voor die Ander, de Man naar Gods hart, de grote Davidszoon? Waar het in Sauls leven nimmer toe kwam, omdat hij niet wilde capituleren en schuld belijden, daar moet het in ons leven wel toe komen. Kust de Zoon, opdat Hij niet toorne en gij op de weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden. Welgelukzalig zijn allen die op Hem betrouwen Psalm 2. Arme, blinde Saul.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 november 2005

Bewaar het pand | 12 Pagina's

KONING SAUL (6)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 november 2005

Bewaar het pand | 12 Pagina's