Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zwerven langs de grens met Duitsland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zwerven langs de grens met Duitsland

Plekje van "schoonheid en rust" aan de voet van de Duivelsberg

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het heeft een aparte bekoring om ergens in het Oosten of Zuiden van ons land dicht langs de grens een verkenningstocht te maken. Voor je gevoel ben je niet meer in Nederland. Tussen Berg en Dal en het Reichswald bij voorbeeld. Daar doet het landschap aan Duitsland denken. Dat is geen wonder. Volgens oude bronnen strekten de begroeide heuvels en ravijnen van dat Duitse woud zich eens uit tot onder de rook van Nijmegen.

De grenspost ergens tussen Berg en Dal en Zyfflich heeft, zoals veel kleine grensovergangen, nauwelijks een functie. Door niemand gehinderd gaat het verkeer land in land uit. Wij rijden van dat punt af naar de beboste heuvels. Direct na de rommelige bebouwing nodigt een parkeerplaats tot stoppen. Is het hier echt zoals Ton van Wijlen het wel wat hoogdravend in zijn "Bossenatlas" beschrijft? ,,Als we over de ontstellend steile, hol in de heuvels liggende weggetjes van Berg en Dal rijden, dan wanen we ons in het buitenland. In Zwitserland of Oostenrijk. In ieder geval ergens in een hoge bergketen."

Bevallig
Niet ver van de grenspost ligt Beek. Een oude beschrijving van dat dorp en de omgeving maakt nieuwsgierig. ,,Het ligt aan de noordelijke helling van een keten van bergen, aan wier noordwestelijke uithoek, bij uitsluiting de Hunnerberg geheeten, de stad Nijmegen gelegen is en welke zich in eene zuidoostelijke rigting aan het Kleefsche gebergte aansluit. Bergen en dalen wisselen elkander hier bevallig af. De eerste zijn met vroolijk struikgewas of sombere dennen bezet. De laatste zijn in graangevende akkers herschapen, of doorsneden met heldervlietende beekjes, die hier en in de omtrek ontspringen, aan het dorp zijnen naam gegeven hebben en aan wier zoomen de kastanjeboom welig tiert.'' Het is boeiend om zomaar een bospad te kiezen en verrassende ontdekkingen te doen. Zo verzeilden wij op de top van de Duivelsberg, waar het bos bezig was zijn najaarsjas aan te trekken.

Panorama's
"Welkom in het Rijk van Nijmegen. Ons binnenste buitenland", staat bij de parkeerplaats bij de grenspost. Hier is de scheiding hjssen de heuvelige weiden en de met bos bedekte heuvels. De uitnodiging is niet overdreven. Wie het Sauerland kent, krijgt hier de indruk dat hij er weer is. Sterker nog dan in het Montferland, waarover ik vorige maand schreef. Prachtig zijn de panorama's ondereen stralende oktoberhemel. De lucht is intens blauw en strak, zonder wolken. De zon heeft nog kracht. Door het felle licht vlammen de kleuren van de beboste hellingen helder op. Het herfstbeeld is compleet. De landen tonen het op heel andere wijze dan zij de zomer vertolken. Maar toch ook mooi. Een zwerm zwarte kraaien schuimt tussen de maïsstoppels. Koppels meeuwen vormen een wapperende wolk achter een ploegende boer. Mooi is de afwisseling van grasland, dat nog intens groen is, met pasgeploegde zwarte akkers. Alles is even schoon en in rust, wachtend op het nieuwe seizoen. Of alweer bespikkeld met de groeipieken van de winterrogge. Immers, zaaiing en oogst gaan door. Elk jaargetijde heeft zijn aparte bekoring. Wanneer de kostelijke zomertijd voorbij is, blijkt de overgang naar het najaar even rijk en boeiend. Steeds weer. Een winterkoning in een verkleurde hazelaarstruik langs de parkeerplaats ratelt zijn liedje. Een grote lijster strijkt in de top van een bijna kale meidoom en laat geduldig zijn bespikkelde verenkleed bewonderen.

Tamme kastanjes
We volgen de weg over hoog en laag tussen de [> bossen door. Rechts is het natuurreservaat De Duivelsberg. Langs de weg staat een verwijzing naar een parkeerplaats, uitsluitend voor bezoekers van het pannekoekenrestaurant De Duivelsberg. Wie het natuurreservaat in wil, moet zijn auto op de zandstrook langs de weg parkeren. Wij willen eerst even bij hetpannekoekenhuis gaan kijken. Dat blijkt een goede keus te zijn. De lange grindweg kronkelt naar de top van de berg. De naam van deze berg behoort volgens het oude Aardrijkskundig Woordenboek aan een berg in ons buurland:,,Duivelsberg, vrij hooge heuveltop in de Pruisische provincie Rijnland op de grens van Gelderiand, 15 minuten ten oosten van Beek, waarom zij door sommigen ten onrechte tot ons vaderland gerekend wordt. Deze heuvel ontleent zijn naam van eenen schat, welke hier volgens een volkssprookje zoude bedolven zijn en door de Vorst der duisternis bewaard worden. Op den top van dezen heuvel overziet men den geheelen doolhof van bergen, welke den Hunnerberg en zijne verlenging uitmaken, eene strook van onderscheidene uren gaans en het panorama van een landschap, door den Rijn, de Maas en de Waal omkronkeld, door bergen ingesloten en door bosschen, lustplaatsen, korenvelden, heuvels en dalen op het schoonst geschakeerd." We rijden tussen glooiend weiland door naar de bosrand. Het tafereel is vredig. Links staan een oude boerderij en een nog oudere schuur. In de wei loopt zwartbontvee, dat aandachtig naar ons kijkt. Op de achtergrond staat een groepje vergeelde en reeds bijna bladerioze populieren, kaal afstekend tegen het nog nauwelijks verkleurde eikehakhout.

Welkom... boeh!
Er worden een paar pinken uitgeladen. De koppel zwartbontvee draaft nieuwsgierig loeiend naar de nieuwkomers. Welkom aan de voet van de Duivelsberg... boeh...! Het landschap is kleinschalig. Ongetwijfeld blijft juist daardoor de harmonie tussen cultuur en natuur behouden. Zij wordt er schoner en rijker door. De hobbelige, smalle weg voert tussen hoge tamme kastanjes door. Nergens in ons land groeien zoveel van deze bomen als in deze streek. In een bocht, dicht bij het kleine smulhuis, biedt een open plek een ruim uitzicht. Langs de bosrand ligt glooiend cultuurland. Een zonnig wandelpad slingert langs de voet van de Duivelsberg. Een boer is het akkeriand aan het bemesten. Een breed uitwaaierende baan vloeibare mest schittert als goud in de zon. De penetrante lucht ervan is in schrille tegenstelling met het tegen de blauwe lucht schitterende beeld van dat vruchtbare vocht. Ammoniakuitstoot... verzuring! Ook hier heerst de noodwendigheid van de moderne cultuur. Aan de horizon rijzen de bossen van het Reichswald op, grijs door de nevel. Het buurland is dichtbij en gaat als landschap zonder grens in ons landschap over. Bij het pannekoekhuis is een kleine parkeerplaats onder een grillige drielingeik. Er is een wandelroute langs de glooiende hellingen. We moeten dalen en klimmen. In diepe ravijnen zien we de kruinen van de bomen beneden ons. Die ravijnen zijn dicht begroeid met bos en struweel. De vele adelaarsvarens blijken last te hebben gehad van de droge zomer. Ze zijn niet verkleurd, maar verdord. Nu bedekken ze als oud roest de bosbodem.

Roofvogels
In het voorjaar zijn de hellingen bedekt met de gele sterretjes van het speenkruid. Wat later verschijnen de bosanemonen, de lelie^es-van-dalen, dalkruid, bosandoorns, sleutelbloemen en nog meer karakteristieke bloemen van deze streek. Dan hullen de wilde kersen zich in witte bloesem en tooit de wilde appel zich met roze bloemen. Dan is er ook het veelstemmig koor van de zangvogels. De bossen op de Duivelsberg zijn rijk aan roofvogels. Die kondigen zich echter niet luidruchtig aan zoals de zangers. We volgen de bosweg omlaag. Een grote koppel kepen zoekt onder de beuken naar de nootjes. Enkele wandelaars rapen de tamme kastanjes die hier volop liggen. Het is oogsttijd, ook in het bos. We dalen de berg af en rijden door Berg en Dal richting Groesbeek, een mooie weg, met aan weerszijden ruime vergezichten over glooiend land met verspreide bomen en bosjes en aan de horizon, in nevelen gehuld, het Reichswald.

Vergeefse jacht...
Even pauzeren wij bij het Canadese oorlogskerkhof. Monotoon rijen de witte grafstenen zich aaneen. Duizenden, meestal jonge mensen brachten in deze schone streek de verschrikking van de oorlog en vonden er de dood. Ook hier is het panorama prachtig: weiden, akkers, heuvels en bossen. Het is nog heeriijk warm langs de bosrand, waar een wandelpad opnieuw tot een korte verkenningstocht nodigt. Op een glooiend weiland zit een buizerd, wachtend op prooi. Hij wantrouwt ons en vliegt naar een hekpaal. Wanneer wij ons stil houden, strijkt hij weer in het weiland neer. Nu en dan draaft hij enkele stappen naar voren, alsof hij een muis ziet. Nee, hij staat weer stil. De kop, met de felgele ogen, gaat van links naar rechts. Weer loopt de forse vogel enkel stappen naar voren. Opnieuw is het mis. Jagen is geduld oefenen! De wind suist in de dennen langs het weiland. Het is weldadig stil! Ik denk aan wat dominee Doomenbal, die zo intens van de schoonheid in de natuur kon genieten, ruim dertig jaar geleden reeds schreef: ,, Wij missen heden zo die stilheid, die rust en vrede die onmisbaar zijn tot geestelijke groei. Wij gaan geheel op in onze arbeid en verarmen innerlijk en de gevolgen daarvan zijn veel ernstiger dan wij vermoeden." Wie ontkomt eraan? Die merkwaardige prediker vond de innerlijke vrede (soms) in de schepping op '' plekjes van volkomen schoonheid en rust". Zoals wij op deze herfstdag. Aan de voet van de berg met de nare naam: de Duivelsberg. Een prachtig natuurreservaat. l< />

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 december 1990

Terdege | 72 Pagina's

Zwerven langs de grens met Duitsland

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 december 1990

Terdege | 72 Pagina's