Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wetticisme, wat is dat?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wetticisme, wat is dat?

24 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als er in dit artikel gesproken wordt over wetticisme, dan is dat een woord dat nogal eens wordt misbruikt. Het leven naar Gods Woord wordt nogal eens als wettisch aangeduid. Wie immers naar Gods Woord wenst te leven, kan niet meer met de wereld mee. Als het goed is, dan zullen we leven als een afgezonderd volk, dan zullen we, hoewel we wel in de wereld zijn, toch niet van de wereld kunnen zijn. Dat heeft konsekwenties voor heel onze levenswandel. Een wandel naar Gods Woord staat haaks op de wandel van de wereld. Dat is aan ons leven te zien. Dan zullen we niet meer kunnen buigen voor de goden van deze tijd: de afgod van het geld en het materialisme; de afgod van de mode en de sportverdwazing; de afgod van de popmuziek; de afgod van de televisie en de moderne literatuur; enz. Dan zullen we ons om Gods Woord wil aan vele zaken, die voorde meeste mensen heel gewoon zijn, moeten onttrekken. Dat alles wordt vaak als wettisch aangeduid. Dan horen we ook jonge mensen vaak zeggen: „Het is in de Gereformeerde Gemeenten allemaal zo wettisch. Het is allemaal zo nauw en bekrompen. Je mag bijna niets meer". Als we echter het leven naar Gods Woord een wettisch leven noemen, dan begrijpen we niet wat wetticisme eigenlijk inhoudt. Vandaar, dat we daarin dit artikel wat nader op willen ingaan.

De eis van de wet blijft

Het woord wetticisme heeft te maken met wet. Het gaat hierbij dus om de wet. En als we dan over de wet spreken, dan bedoelen we de wet van God, de wet van de tien geboden. De Heere heeft die wet gegeven bij de Sinaï en iedere zondagmorgen horen we in de kerk die wet voorlezen. De wet is de uitdrukking van Gods heilige wil. De Heere eist van ons in Zijn wet volmaakte gehoorzaamheid. Hij kan dat van ons eisen, omdat Hij ons goed en volkomen heeft geschapen. Dat wij in de zonde gevallen zijn, is niet Gods schuld, maar onze eigen schuld. De Heere handhaaft Zijn heilige eis. Daarom wordt nu ons leven door die wet veroordeeld tot op de bodem toe. De wet stelt ons diep schuldig voor de heilige God, die volmaakte gehoorzaamheid eist. Dat alles wordt in het leven van Gods kinderen bevindelijke werkelijkheid, wanneer de Heere hen plaatst voor die spiegel van Gods heilige wet.

De hoofdsom van de wet

Waar gaat het nu eigenlijk om in de wet van God? Dat is een belangrijke vraag.

Christus Zelf heeft ons het antwoord gegeven toen Hij aangaf, wat de hoofdsom van de wet is: Gij zult liefhébben de Heere uw God met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand, en met geheel uw kracht. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede, aan dit gelijk is: ij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten" (Matth. 22 : 37-40). Waar gaat het dus om in de wet? Om de liefde. De vervulling van de wet is liefde, volmaakte en volkomen liefde.

God liefhebben boven alles en de naaste als onszelf. Daarom noemen we de wet geestelijk. De wet is geestelijk, zegt Paulus (Rom. 7 : 14). Dt geestelijkheid van de wet betekent dus, dat de wet niet alleen naar de buitenkant van ons leven vraagt, maar naar ons hart. De wet vraagt al de liefde van ons hart. De wet oordeelt niet

alleen over onze woorden en daden, maar ook over onze gedachten. Dat noemen we nu de geestelijkheid van de wet.

En wat is nu wetticisme?

Wetticisme is al die wetsonderhouding, die er niet mee rekent, dat de wet geestelijk is. Het wetticisme vergeet, dat de liefde de vervulling is van de wet. Daarom is het wetticisme tevreden met een uiterlijke wetsbetrachting alleen, zonder het hart.

We hebben hier een sprekend bijbels voorbeeld van in de persoon van de rijke jongeling, die tot Jezus kwam (Lukas 18 : 18-30). Die jongeling had al de geboden onderhouden vanaf zijn jeugd. En dat zal best zo geweest zijn. Hij had onberispelijk geleefd naar Gods wet. Er was niets op zijn leven aan te merken. Maar als Jezus hem dan opdraagt alles, wat hij heeft te verkopen, dat aan de armen te geven en dan Hem te volgen, gaat hij bedroefd heen. Hij heeft zijn geld liever dan Jezus. Hij heeft zichzelf liever dan de Heere. Bij al zijn wetsbetrachting ontbrak hem, wat nu juist het belangrijkste was. Hij miste de liefde. En daarom miste hij alles.

Het wetticisme vergeet, dat de liefde de vervulling van de wet is en is daarom tevreden met een uiterlijke wetsbetrachting alleen.

De farizeeërs

We vinden dit wetticisme zo duidelijk terug bij de farizeeërs. Heel hun godsdienst was vol van de wet. En zij meenden het nog nauwer te moeten nemen, dan de Heere Zelf. Naast de tien geboden hadden zij er zelf nog een heleboel geboden bijgemaakt. Zij legden het volk wettische lasten op, te zwaar om te dragen. Ondertussen sloegen zij zichzelf op hun hoogmoedige borst en voelden zich veel en veel beter, dan die schare, die de wet niet kende. Daar heb je het wetticisme ten top. Die farizeeërs begrepen er ook niets van, dat de liefde de vervulling van de wet is. Hun godsdienst was een harde en wettische godsdienst. Zij verstonden niet de geestelijkheid van de wet. Het wetticisme kenmerkt zich daardoor, dat het vaak veel meer geboden heeft, dan de Heere Zelf gegeven heeft. Het meent het nog nauwer te moeten nemen dan God Zelf. Wetticisme is dan ook in feite verregaande hoogmoed.

Christus heeft de wettische godsdienst van de farizeeërs aan de kaak gesteld toen hij hen vergeleek bij witgepleisterde graven. Van buiten mooi gepleisterd, maar van binnen vol dorre doodsbeenderen. Aan de buitenkant een en al wetsbetrachting maar van binnen ontbreekt de liefde.

Wetticisme kent geen schuldbesef

Het wetticisme kenmerkt zich dan ook hierdoor, dat het meent, dat de mens zelf de wet kan onderhouden. De farizeeërs meenden dat de Heere het toch wel heel goed met hen getroffen had, zulke trouwe en vrome mensen. Er was bij hen niet het minste schuldbesef. Zij dachten hun eigen gerechtigheid te kunnen opbouwen uit de werken der wet. Zij meenden met de wet in de hand tot de heilige God te kunnen opklimmen. Het wetticisme schrijft dus verdienstelijkheid toe aan de werken der wet. Daarom moet het wat voor de farizeeër Saulus van Tarsen geweest zijn, toen de Heere op de weg naar Damaskus een grote streep haalde door heel zijn wettische godsdienst en hem ging leren, dat door de werken der wet geen vlees gerechtvaardigd kan worden voor God.

De wet liefhebben

Ik hoop, dat het zo vanuit de Schrift wat duidelijker is geworden, wat wettieisme inhoudt. We kunnen het dus in één zin samenvatten: Het wettieisme heeft er geen oog voor, dat de wet geestelijk is, met andere woorden dat de liefde de vervulling is van de wet.

Wat gebeurt er als de Heere een mens bekeert? Dan krijgt die mens ook met de wet te doen. In de wedergeboorte gaat de Heere Zijn wet inschrijven in de vlesen tafelen van ons hart (Jer. 31; Hebr. 10 : 16). Als de Heilige Geest de wet in ons hart schrijft, dan krijgen we die wet hartelijk lief. „Hoe lief heb ik uw wet; zij is mijn betrachting de ganse dag" (Psalm 119). Dan wordt het beginsel van de liefde in het hart gelegd. Daardoor wordt het ons verlangen om naar die wet te mogen leven.

Niet om daar de hemel mee te verdienen, maar omdat die wet de wet van Gód is, omdat de Heere het zo waard is gediend te worden. De liefde verlangt om tot eer van God te leven. In een wettische godsdienst wordt de wet doel in zichzelf. Maar als de liefde in het hart is, dan wordt de wet een middel tot een hoger doel, namelijk de eer van God. En daar heb je nu het grote verschil tussen het wettieisme en de vreze des Heeren, die de Heilige Geest werkt in het hart van Gods kinderen. De wortel van de ware godsvreze is de liefde. En de liefde haat de zonde. De liefde beweent de zonde. Het is de liefde om God te doen.

Daarom kan de liefde met de wereld en de zonde niet meer mee. Dan komen we in deze wereld vaak alleen te staan. Dan wordt ons leven anders dan het leven van de wereld. Maar wie dan van wettieisme spreekt, begrijpt er niets van. Het tere leven in de vreze des Heeren en het wettieisme worden maar al te vaak met elkaar verward.

Christus is de wetsvervuller

Kunnen Gods kinderen soms ook wettisch bezig zijn? Jazeker, vooral in het begin van het nieuwe leven. Hoewel de liefde in hun hart is gewerkt door de Heilige Geest, zijn ze daarmee niet bevrijd van elk wettisch streven. Hoe komt dat? Omdat het wettieisme zo diep in ons vlees is ingegrift.

Werken om zalig te worden, zelf tot God opklimmen met de wet in de hand, dat zit zo diep in ons vlees en bloed. Pas bij de laatste snik is Gods kind van dat vlees verlost. In het begin van het nieuwe leven leren we onze zonde kennen en bewenen en de grote afstand tussen God en ons. Maar hoe proberen we dan met onze wettische werken zelf die kloof te overbruggen. We wringen ons in duizend wettische bochten om zo tot God te komen. Daar weten al Gods kinderen van.

Onze ouden zeiden: „Dan zitten we in het werkhuis". Gelukkig als God ons in het armenhuis brengt. Als de Heere een streep haalt door onze wettische werken. Hoe doet de Heere dat? Door ons de geestelijkheid van de wet te laten zien. Dan zien we, dat de Heere in Zijn wet volmaakte liefde van ons vraagt. En wij hebben uit het Paradijs alleen maar haat meegebracht.

Die volmaakte liefde is bij ons niet. Als we dat leren zien, dan houden we alleen schuld over en gaan we begrijpen, dat Kohlbrugge zeggen kon: „ Werp de krukken van uw werkheiligheid maar verre van u, want u komt er de berg Sions nooit mee op!" Maar dan kan het ook in ons leven een wonder worden, dat Christus de grote Wetsvervuller is. Bij Hem is die volmaakte liefde en gehoorzaamheid te vinden. Hij kon zeggen: „Ik draag Uw heil'ge wet, die Gij de sterv'ling zet, in 't binnenst ingewand" (Psalm 40). Dat is het grootste wonder: In Christus ziet de Heere wetsovertreders in gunst en genade aan. En daar heb je nog een trek van het wettieisme: het heeft er geen oog voor, dat de vervulling van de wet in Christus te vinden is en nooit meer in onszelf.

Het wettieisme doet tekort aan de eer van God en aan de eer van Christus. Het zet de vrome, wetsgetrouwe mens in het middelpunt. En dat wettieisme zit zo diep in ons vlees. De Heere bevrijde ons er van. De Heere geve ons dat nauwe leven in Zijn vreze, dat met de psalmdichter zingt:

„Ik zal, o God, bepeinzen Uwe wet, In 't onderzoek van Uw bevelen waken; Terwijl mijn ziel op Uwe paden let. In Uw geboön zal zich mijn geest vermaken, En, daar ik hulp verwacht op mijn gebed, Uw heilig woord vergeten, noch verzaken".

(Psalm 119 : 8)

ds. J. J. van Eckeveld

- Dominee, zijn synodes van grote betekenis voor ons kerkelijk leven?

Zeer zeker. In de eerste plaats wordt de onderlinge band en de eenheid in de leer er door bevorderd en verstevigd. Daarnaast worden op de synode zaken besproken en geregeld die het geheel van het kerkelijk leven betreffen. Ik denk aan de verschillende deputaatschappen die van hun werkzaamheden verslag uitbrengen aan de synode. Het beleid van deze deputaatschappen wordt uiteindelijk door de synode vastgesteld. Veel werk zou ook niet goed mogelijk zijn als het niet gezamenlijk aangepakt werd. Denk bijvoorbeeld aan het zendingswerk. Als ieder dat op eigen houtje zou gaan doen, zou er weinig van terecht komen. Ik denk ook aan een belangrijke zaak als het curatorium.

Ook de mogelijkheid van beroep of appèl op de synode is van betekenis. Mensen, dus ook kerkeraden of deputaten, maken fouten. Daarom dient er een weg te zijn om zich via klassis en partikuliere synode te kunnen beroepen op de generale synode.

- U werd tot praeses gekozen. Naast u was er een scriba. Ook diens taak is duidelijk. Je hoort echter ook van assessoren en van een quaestor. Wat is hun funktie?

Het moderamen bestaat uit 7 personen. Naast de praeses is er een assessorpraeses. Assessor betekent bijzitter. Hij vervangt dus zonodig de praeses. Je zou hem dus tweede voorzitter kunnen noemen. Dat was deze keer ds. A. Hofman. De scriba had twee assessoren naast zich.

Eerste scriba was ouderling Van Rossum, tweede ds. De Gier en derde ds. Paul. Het is natuurlijk van het grootste belang dat er goed genotuleerd wordt. Met meerdere scribae is er de mogelijkheid om de gemaakte aantekeningen te vergelijken.

Een quaestor tenslotte zorgt voor de financiën en ook hij heeft een medepenningmeester naast zich, omdat de kosten van de synode tegenwoordig aardig in de papieren beginnen te lopen. Hiervoor werden de ouderlingen Nieuwenhuizen en Honkoop gekozen.

- Een nieuwsgierig vraagje: hoeveel bedragen de kosten van een synode ongeveer?

Ik weet dat niet precies, maar wei meer dan 100.000 gulden. Dat zijn niet alleen onkosten. Daar zitten ook bepaalde bedragen in die door de synode gedragen worden. Het Deputaatschap Buitenlandse Kerken bijvoorbeeld heeft geen eigen kas en daarom draagt de synode de kosten van dit deputaatschap. Zo zijn er meerdere kosten die het geheel der gemeenten betreffen en door de synode gedragen worden.

- Samen heten de gekozenen dus het moderamen. Kunt u iets vertellen over de taak die dit moderamen als geheel heeft?

vraaggesprek met praeses ds. A. F. Honkoop

Dat is gauw gezegd: leiding geven aan de vergadering en van het behandelde aantekeningen maken die uitgewerkt worden in de zgn. akta of handelingen van de synode.

- Het moderamen draagt toch ook mensen voor ter benoeming in verschillende deputaatschappen?

Niet helemaal. Elk deputaatschap doet een voorstel als er aanvulling nodig is. Het moderamen beziet dan of niet iemand te veel belast wordt. Twee deputaatschappen kunnen wel dezelfde man voordragen. Het moderamen komt dan met een ander voorstel. Een beetje verdelen is ook echt wel nodig. Benoemen doet uiteindelijk de synode.

- Heeft het moderamen, en vooral natuurlijk de voorzitter, grote invloed op het geheel van de genomen beslissingen of is die invloed vrijwel nihil?

Als het moderamen inderdaad grote invloed zou hebben, zou dat niet goed zijn. Het moderamen moet zorgen voor een goede gang van zaken, maar moet waken geen invloed op de vergadering uit te oefenen.

- U was als voorzitter, vooral op woensdag, wel veel aan 't woord?

Dat klopt. Dat was echter niet steeds als praeses, maar omdat er vragen gesteld werden over deputaatschappen waarvan ik voorzitter ben.

- Op ethisch en maatschappelijk terrein doen onze synoden niet zo vaak uitspraken, veel minder dan bijvoorbeeld de hervormde synode doet. Ook op deze synode kwam dit niet voor. Hoe komt dat en kunt u misschien toch voorbeelden daarvan geven?

Een generale synode is een kerkelijke vergadering. De hervormde synode gaat volgens mij haar boekje meermalen te buiten als ze zich met allerlei maatschappelijke zaken gaat bemoeien. Toch spreken onze synoden zich ook wel eens uit over ethische zaken ik denk aan uitspraken in het verleden over het huwelijk, de televisie en het lid-zijn van vakverenigingen. Een synode heeft niet alleen te waken over de leer, maar ook over het leven.

branden en hij krijgt het woord. We kijken eens rond. Naast en achter de afgevaardigden zitten belangstellenden in de kerkbanken. Eén nieuws-gierige heefteen tafel gekregen en zit ijvengtepennen, 'tls de heer Verveen van het RD. Na afloop van de vergadering zal hij zijn artikel aan het moderamen laten zien, na fiat gekregen te hebben, kan het dan in de krant. Mijn blik dwaalt weerover de mensen beneden me. Hier en daar wordt gerookt, zowel door de belangstellenden als door de afgevaardigden. In de nok van de kerk hangt een blauwachtige wolk. Mijn blik gaat weer naar beneden, naar de afgevaardigden. Voor hen op tafel liggen de rapporten. Sommigen hebben veel onderstreept, zie ik. Tot 's avonds acht uur heb ik daar gezeten. De tweede dag werd het zelfs negen uur. Er werd heel wat besproken. Achter mij op de galerij heb ik ook een poosje twee dames zien zitten. Het waren de enigen. En of dat mocht, wist ik niet.

Na de twee synode-dagen hadden we een vraaggesprek met de praeses, ds. A. F. Honkoop. Hij vond, , Daniël" een goed blad en wilde graag meewerken het leesbaar en interessant te houden. We zeggen hem vanaf deze plaats hartelijk dank daarvoor.

- Zijn synode-uitspraken absoluut of worden ze op volgende synoden wel eens teruggedraaid of veranderd?

't Zijn geen absolute uitspraken die nooit te herroepen zijn. De Synode van 1959 bepaalde dat een predikant pas na driejaar opnieuw beroepen mocht worden, tenzij de klassis toestemming gaf. De Synode van 1963 heeft dit besluit weer ongedaan gemaakt. Toen besloot men wel — en dat was de achtergrond van het besluit van 1959 — dat een gemeente die binnen drie jaar een predikant beroept aan de „gedupeerde" gemeente een redelijk bijdrage geeft in de door deze gemeente eventueel gemaakte kosten.

Een ander voorbeeld. Op de Synode van 1965 werd gesproken over de liturgie. Besloten werd dat aan de vrijheid van de kerken over te laten. In 1968 kwam dit punt opnieuw aan de orde. Toen werd er een niet-bindend advies voor de kerken opgesteld. En in 1974 werd er een orde van dienst opgesteld met een dringend advies zich hieraan te houden.

- In 1953 sprak de synode uit dat alle verzekering in strijd is met het geloof in de voorzienigheid Gods. Geldt die uitspraak nog steeds?

Die uitspraak is nooit herroepen en dus geldt hij nog steeds.

- Maar hij funktioneert toch feitelijk nie meer. Is dat niet wat vreemd?

Velen onder ons denken daar vandaag inderdaad anders over. Aan die uitspraak van 1953 was trouwens nog toegevoegd dat kerkeraden bij de kandidaatstelling voor ambtsdragers rekening moesten houden met die betreffende uitspraak over verzekering. Daar wordt ook de hand niet meer aan gehouden. Dat geldt voor meer zaken. Zo is er in 1907 bepaald dat op de meerdere vergaderingen de psalmen van Datheen gezongen zullen worden. Ook die uitspraak is nooit herroepen. Het is misschien wel goed al die oude uitspraken eens te inventariseren en te bezien in hoeverre die nog gehandhaafd moeten worden.

- De samenstelling van onze synoden, zowel van afgevaardigden als van moderamen, wisselt die vaak of is die meestal ongeveer hetzelfde?

Vaak worden dezelfde personen afgevaardigd. Het begint eigenlijk al bij de kerkeraden. Doordat men niet de kerkorde aan kan houden die stelt dat ambtsdragers om de twee jaar af moeten treden, komt het bij ons regelmatig voor dat iemand 20 of 40 jaar achter elkaar een ambt bekleed. En iemand die eerst afgevaardigde is, passeer je daarna niet zo gauw.

Op deze synode waren verschillende oudere personen in de afgelopen periode weggevallen. Hun plaatsen waren door jongere afgevaardigden ingenomen.

t En wat het moderamen betreft: er vindt een volstrekt vrije stemming plaats. Deze keer werden er drie moderamen-leden gekozen die dat nog nooit eerder geweest waren, 't Is echter ook een paar keer voor gekomen dat het hele moderamen 't zelfde was als de keer ervoor. Denk aan ds. Vergunst, die werd wel een keer of vijf achter elkaar praeses.

- Is het niet beter dat het wat wisselt?

Dat is moeilijk te zeggen. Aan de ene kant is wat ervaring beslist positief. Voor mezelf heb ik het ervaren als een voordeel dat ik al enkele malen assessor-praeses geweest was. Maar aan de andere kant: we hebben allemaal gist in onze schoenen.

- Wat vindt u de belangrijkste beslissingen die de synode nu genomen heeft?

't Belangrijkste zijn voor mij leeruitspraken en zuiver kerkrechtelijke zaken. Tot nu toe zijn vooral de rapporten van de verschillende deputaatschappen behandeld. En daar komen dit soort zaken niet zo vaak voor. De synode is natuurlijk nog niet afgelopen. In december komen de instrukties nog aan de orde en daar is een aantal belangrijke zaken bij.

- En wat vond u belangrijk uit datgene wat tot nu toe wel behandeld is?

Ik vind het belangrijk dat de synode ingestemd heeft met het voorstel een onderzoek te doen naar de mogelijkheden de CGO (cursus godsdienst-onderwijs) eventueel uit te breiden met enkele maatschappelijke vakken. Als bestuur van de CGO bemerkten wij de behoefte daaraan. Of die mogelijkheden er zijn en of de behoefte groot genoeg is, weten we niet. Dat moet onderzocht worden. Misschien is het wel mogelijk een eigen leraren-opleiding te starten samen met anderen.

Voorwaarde is wel, en dat heeft de synode ook benadrukt, dat wij, wat de identiteit van deze opleiding betreft, ons er echt in moeten kunnen vinden en duidelijk invloed hebben op het bestuur ervan.

- Zijn er wat het jeugdwerk betreft — en over ons blad „Daniël" — nog opmerkingen gemaakt of beslissingen genomen?

Er is duidelijk waarderend over het jeugdwerk gesproken. Ook over „Daniël". Er is alleen over zomerkampen een vraag gesteld, en wel of er aan deze kampen niet te veel jongeren uit andere kerkgenootschappen deelnemen. De Jeugdbond zal aan deze vraag zeker aandacht besteden. De synode heeft het in ieder geval niet willen verbieden.

- Welke onderwerpen of voorstellen leverden veel diskussies op en kunt u over die diskussie iets vertellen?

Het rapport van het Curatorium geniet altijd nog al wat belangstelling. En deze keer vooral het rapport over de CGO.

Sommigen vonden dat die maatschappelijke vakken niet bij de CGO thuishoren, zeker niet als het een beroepsopleiding zou worden. Dat is natuurlijk ook zo. De CGO is duidelijk kerkelijk gebonden werk. Eigenlijk hoort dit dus niet bij de CGO thuis. Wij merkten echter de behoefte aan iets dergelijks en omdat niemand iets deed, zijn wij voorzichtig met een onderzoek begonnen.

In de diskussie bleek ook dat sommigen wat bang waren voor een te brede samenwerking. Dat is echter zeker de bedoeling niet.

Verder is er nog wel wat gesproken over de zending. Dat is ook logisch, gezien de omvang van het rapport van dit deputaatschap. Onverwachts was hierbij het aftreden van ds. P. Blok uit dit deputaatschap.

Ds. Blok had deze beslissing weloverwogen genomen. Dat heeft de synode uiteraard gerespekteerd.

- U sprak in een van de vorige antwoorden over zgn. instrukties die voor het grootste deel op de vervolg-synode nog aan de orde moeten komen. Wat zijn dat eigenlijk en kunt u daar wat over vertellen?

Instrukties zijn punten ter behandeling die ingestuurd zijn door de partikuliere synoden. Eén instruktie is behandeld. Het betrof een vraag van de partikuliere synode Noord-West of het geen aanbeveling verdiende om — evenals dat bij de Jeugdbond het geval is — ook een deputaatschap in te stellen voor de andere bonden in onze gemeenten. Denk aan de Vrouwenbond, de Bond van Zondagsscholen en de Bond van Zangverenigingen. Op de synode kan er dan van het werk van deze bonden verslag gedaan worden. Dit voorstel vond instemming. Het Deputaatschap Jeugdzorg wordt nu uitgebreid wat het ledenaantal betreft en krijgt de naam van Deputaatschap tot behartiging van de landelijk georganiseerde verenigingen van de Gereformeerde Gemeenten. Voor de Jeugdbond verandert er niets. Alleen de deputaten zullen er iets werk bij krijgen.

- En de instrukties die nog behandeld moeten worden?

Daar zitten heel belangrijke voorstellen bij. Daar hebben we zeker nog wel een dag werk mee. Ik denk bijvoorbeeld aan het voorstel om de mogelijkheden te onderzoeken of diakenen betrokken kunnen worden bij de besluitvorming op de meerdere vergaderingen. Gezien het toenemende aantal diakonale zaken is dat een begrijpelijke vraag. Denk rriaar aan het nieuwe deputaatschap Algemeen Diakonale Zaken, in de wandeling ADZ genoemd. 't Moeilijke punt hierbij is, dat dit volgens de Dordtse Kerkorde niet kan. Op meerdere vergaderingen mogen uitsluitend predikanten en ouderlingen afgevaardigd zijn.

Een andere instruktie betreft de instelling van een deputaatschap voor de kerkelijke archieven. Daar is veel voor te zeggen. Dat zou wel eens erg nuttig kunnen zijn.

En om nog een voorstel te noemen: twee partikuliere synoden hebben gevraagd om een andere verdeling toe te passen bij het verrekenen van de onkosten van de Generale Synode. Die kosten zijn vrij hoog

heb ik al verteld. Het voorstel wil afstappen van de gelijke verdeling van deze kosten, zoals nu gebruikelijk is en komen tot een verdeling naar het aantal leden van elke P.S. Dit natuurlijk vanwege het feit dat het aantal leden van de gemeenten in de ene P.S. veel hoger ligt dan in de andere.

- Hoe is het met de sfeer op de synode: is die altijd ernstig, of wordt er ook wel eens hartelijk gelachen?

Het is geen kerkdienst. Een komische noot zo nu en dan ontbreekt inderdaad niet. Dat breekt ook wel eens, vooral als een onderwerp veel stof tot diskussie geeft. Ik denk bijvoorbeeld aan de wijze waarop ds. Lamain de groeten overbracht vanuit Amerika. Dat leidde tot een komische noot. Dat deed ook een opmerking van ds. A. Hofman tijdens de bespreking van het voorstel om ook de Vrouwenbond onder te brengen bij een deputaatschap. Eén van de afgevaardigden stelde voor om de taak van dit nieuwe deputaatschap te omschrijven als het toezicht houden op de reeds genoemde bonden. Een ander vond dat woord toezicht niet zo aardig klinken en wilde liever een andere omschrijving. Toen de diskussie hierover wat voortduurde, greep ds. Hofman, wiens vrouw jaren lang in het bestuur van de Vrouwenbond gezeten heeft, naar de mikrofoon. En op de hem eigen wijze zei hij toen: „Wij moeten niet vergeten dat wij het over onze vrouwen hebben." Dat gaf een kompleet lachsalvo.

- In het verslag van het RD was sprake van appèlzaken. Wat zijn dat en waar ging dat over?

Bij een appèlzaak beroept iemand zich op de synode. Het gaat dus over leden die op een mindere vergadering in het ongelijk gesteld zijn. Hun zaak heeft daar gediend, maar ze hebben zich met de uitspraak van klassis en partikuliere synode niet kunnen verenigen. Er waren twee appèlzaken deze keer en één oneigenljke. Die laatste betrof een verzoek van de heer Wallet tot herziening van de uitspraak van de vorige synode. De zaak zelf is bekend. Zijn verzoek kon niet in behandeling genomen worden, omdat zij niet via de kerkelijke weg — dus via klassis en partikulere synode — was binnengekomen. Zijn verzoek is daarom bij de ingekomen stukken behandeld.

Van de twee echte appèlzaken was er één feitelijk een arbeidskonflikt. 't Had te maken met het ontslag van een van onze zendingsartsen. Hij meende dat het besluit van de vorige synode door de zendingsdeputaten niet korrekt was uitgevoerd. De synode ging hier niet in mee.

De andere was, dat een tweetal leden uit een van onze gemeenten de synode verzocht heeft een kwestie met hun predikant — die een tijdje terug gespeeld heeft en toen opgelost leek — opnieuw te bezien. Dat gaat natuurlijk niet een twee drie en daarom is daarvoor een kommissie benoemd die op de vervolg-synode rapport uit zal brengen.

- Wanneer gaat de synode bij appèlzaken „in comité" vergaderen?

Dat gebeurt als het tuchtzaken betreft die besproken moeten worden, 't Zou niet goed zijn dit in het openbaar te doen. Alleen de afgevaardigden vergaderen dan, alle toeschouwers moeten weg. In de Akta wordt daar dan wel verslag van gedaan.

- Dominee, nog een laatste vraag: als u nog eens terugkijkt, wat is dan uw totale indruk over de twee dagen dat de synode vergaderde?

Dat we dankbaar moeten en mogen zijn dat we op deze wijze hebben mogen vergaderen. Ook afgevaardigden zijn mensen met hun tekorten en fouten en met soms verschillen van inzicht. Er was echter een goede sfeer. Er is ook nog eenheid onder ons. Daar ben ik dankbaar voor.

G. P. P. Hogendoorn

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 oktober 1983

Daniel | 33 Pagina's

Wetticisme, wat is dat?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 oktober 1983

Daniel | 33 Pagina's