Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De wedloop van een Arubaanse atleet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De wedloop van een Arubaanse atleet

Pierre Beaujon: „Het christelijke leven is gehoorzaamheid aan God"

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In 1996 zou Pierre Beaujon deelnemen aan de strijd voor het wereldkampioenschap atletiek in Atlanta. In plaats daarvan rondde de Arubaan zijn theologische opleiding aan het Reformed Theological Seminary in Mississippi af, waarna hij naar Nederland kwam om de studie voort te zetten in Apeldoorn. „Heel mijn leven is nu een wedstrijd. Of beter gezegd een strijd. Maar de overwinning staat vast."

Hij groeide op in een gegoed Arubaans gezin. Godsdienstig was het een gespleten milieu. „M'n vader is hervormd, m'n moeder rooms-katholiek. Als je in dit verband over winnen en verliezen kunt spreken, heeft m'n moeder het gewonnen.
We zijn allemaal rooms gedoopt. In het begin protesteerde mijn vader nog als ze tegen ons over de heilige moeder sprak. Dan zei hij: 'We hebben geen heilige moeder, maar een heilige Vader.' Langzamerhand werd dat minder. Hij vond het de moeite van de discussie niet meer waard. M'n godsdienstige opvoeding heb ik vooral van m'n grootvader gekregen. Ik was het eerste kleinkind en bracht veel tijd bij m'n grootouders door. Dan zag ik hoe hij de dag begon en besloot met de Bijbel. De waarde die hij aan de Schriften hechtte. Dat raak je nooit meer kwijt."

Vrijzinnig
Door het leven van zijn opa kreeg hij steeds meer vragen bij de godsdienst van thuis. „Met m'n twaalfde jaar had ik het in de Roomse Kerk wel bekeken, maar we moesten van m'n moeder mee. Toen ik zestien was, ben ik bewust overgestapt naar wat destijds de Nederlands Hervormde Kerk van Aruba heette." Wat prediking betreft, ging hij er weinig op vooruit. „Die was puur vrijzinnig. De hervormden van Aruba staan voor niks en vallen voor alles. Het is een sociale, sterk oecumenische club, waar af en toe de naam van Christus genoemd wordt, maar zonder enige wezenlijke betekenis. Wat je ook gelooft, het zit wel goed."
Die onthutsende ervaring deed hem nog meer dan voorheen naar de Bijbel grijpen. „In 1983 kwam heel sterk de vraag op me af: 'Wie is God nou voor jou? Wie is Jezus Christus voor jou?' Toen ben ik echt gaan zoeken naar Gods wil in mijn leven. Het was of Hij tegen me zei: 'Jongen, er is hier werk aan de ketel.' Eerst was mijn innerlijke reactie: 'We hebben 80.000 Arubanen, stuur een van hen.' Later werd het: 'Als U echt niemand anders kunt vinden, hier ben ik.'

Atletiek
Het zou nog jaren duren eer het tot een definitieve doorbraak kwam. Om zich verder te specialiseren in de elektrotechniek, de richting waarvoor hij gekozen had, vertrok hij naar Nederland. Daar rondde hij zijn opleiding af en vond werk in Eindhoven. Na verloop van tijd werd hij als projectleider uitgezonden naar Venezuela, waar hij in zijn vrije tijd evangeliseerde onder indianen.
Van Venezuela keerde de Arubaan terug naar zijn geboortegrond. Naast zijn reguliere arbeid was hij actief in de sport: aanvankelijk vooral judo, later atletiek. „Ik heb meegedaan aan het Arubaans kampioenschap, het Antilliaans kampioenschap, het Panamerikaans kampioenschap en het Zuidamerikaans kampioenschap. Met hardlopen behoorde ik tot de top honderd van de wereldranglijst. De bedoeling was dat ik in 1996 deel zou nemen aan de Olympische spelen in Atlanta."

Jeugdwerk
Het liep anders. In '91 kreeg de kleine hervormde kerk van Aruba, die slechts twee voorgangers telt, een nieuwe predikant. Een neo-orthodox man. „Op Aruba is dat al heel wat. Hij gelooft tenminste iets." Kort daarna werd voor het eerst in de historie van het kerkverband een jeugdvereniging opgericht. „De predikant van de grote kerk voelde er niet voor, maar via de nieuwe dominee van de zogenaamde tweede kerk lukte het wel. Elke vrijdagavond kwam een groep jongeren bij elkaar. Het begon met twaalf kinderen, maar dat groeide al snel uit tot twintig.
Omdat ze wisten dat ik evangeliseerde binnen de atletiekclub, hebben ze mij gevraagd of ik een handje wilde helpen. Dat heb ik gedaan tot augustus '93. Door het jeugdwerk werd ik geconfronteerd met vragen waarop ik geen antwoord wist. Ik heb toen bij de dominee geïnformeerd of het niet mogelijk was dat ik voor jeugdpredikant zou gaan studeren. Dat voorstel pakte hij met beide handen op. Hij had contacten met de universiteit van de Reformed Church of America in Michigan, en stuurde meteen een brief met het verzoek mij als student te accepteren."
Enkele maanden eerder had Beaujon zelf een brief weggedaan naar de universiteit van Houston, waar hij zijn 'mastergraad' in de elektrotechniek wilde halen. „Maar God was met een ander plan bezig. We hadden een internationale marathonwedstrijd in Vancouver. Normaliter is het niet toegestaan om dan op eigen gelegenheid te reizen. Toch heb ik een verzoek ingediend, of ik vanuit Chicago door mocht reizen naar Michigan. Dat werd toegestaan! In Michigan had ik een positief gesprek met enkele hoogleraren. Na aankomst op Aruba heb ik Houston onmiddellijk afgeschreven."

Glibberig
De overstap van techniek naar theologie betekende in meer dan één opzicht een aardverschuiving. „Met een technische instelling ging ik theologie studeren, dat meer op een filosofische leest geschoeid is. Veel onduidelijkheden, veel grijze gebieden. Het kan, maar het kan óók... Daar moet je bij een techneut niet mee aankomen. Het kan of het kan niét. Dat was m'n eerste strijd. 'Jongens, wat is het nou?' Het was me allemaal te glibberig."
Het onbehaaglijke gevoel werd versterkt door het moderne karakter van de universiteit. Vooral met de feministen kwam het tot rake botsingen. „Ze scholden me uit voor van alles en nog wat. Chauvinist, conservatist, fundamentalist..." Na overleg met enkele hoogleraren besloot de Arubaanse student over te stappen naar een orthodoxe universiteit. „Met mijn opvattingen paste ik volgens hen het best aan het van oorsprong Schotse Reformed Theological Seminary in Mississippi.
Tot m'n verbazing stond ik daar ineens aan de linkerkant van het spectrum. De reden was dat ik bezwaar aantekende tegen wat wordt genoemd 'the inerrancy of the Scriptures'. Ik ben overtuigd van de onfeilbaarheid van de Schrift, maar dat wil niet zeggen dat er geen fouten in staan. Met die opmerking verbruide ik het helemaal. Het ging zelfs zo ver dat de studenten me niet wilden toelaten tot hun gebedskring. Toch voelde ik me er veel beter thuis dan in Michigan. Deze mensen geloofden tenminste, al waren ze me in sommige opzichten te bekrompen."

Oppepper
Wat Mississippi voor de Arubaan onvergetelijk maakt, was de confrontatie met de gereformeerde theologie. „In 1995 kwam de grote verandering in mijn leven. Christus kwam op de troon van mijn ziel, van mijn hart, en ik ging eraf Het hele gereformeerde, calvinistische denken werd me toen duidelijk. Of er een sluier voor je ogen wordt weggehaald.
Een belangrijk middel daarvoor was de Heidelberger Catechismus. Voor het afstuderen moesten we de 'shorter catechism' van Westminster uit het hoofd kennen. Omdat die in de hervormde kerk van Aruba onbekend is, heb ik gevraagd of ik in plaats daarvan de Heidelbergse Catechismus mocht nemen. Dat werd toegestaan. Zoals de dingen daarin worden uitgelegd! Alleen het begin al! Die eerste vraag is een oppepper en tegelijk een opschudder van de eerste orde. Wat is nou jouw enige troost in het leven? Ik heb er ook mijn grote vriend Wilhelmus a Brakel leren kennen. Toen ik zijn dogmatiek ging lezen, was ik meteen verkocht. Wat helder, wat duidelijk! Bijna van hetzelfde formaat als het werk van John C. Ryle. Dat is mijn favoriete theoloog geworden."

Apeldoorn
In augustus '96 studeerde Beaujon af Van zijn kerk kreeg hij te horen dat zijn opleiding niet aansloot bij de achtergrond van de hervormde kerk van Aruba. Bovendien was er geen vacature te vervullen. Dat bracht hem ertoe de studie in Nederland voort te zetten. Er gingen brieven naar Amsterdam, Utrecht, Kampen en Apeldoorn. Om verscheidene redenen werd het Apeldoorn.
Het afgelopen semester liep de Arubaan zijn achterstand op verschillende deelterreinen in, zodat hij in september aan het vierde jaar kan beginnen. „In december 2000 hoop ik echt klaar te zijn. De opleiding in Apeldoorn bevalt me geweldig goed. Of ik m'n leven lang christelijk gereformeerd ben geweest. Het zijn orthodoxe hoogleraren, maar ruimer van blik dan in Mississippi. Dat mag ik graag."
Wat hem teleurstelt, is de geringe invloed van het belijden in het dagelijkse leven. „We hebben het denk ik te goed in Nederland. De preken die ik tot nu toe in verschillende kerken heb gehoord, zijn orthodox en christocentrisch, maar naar mijn gevoel te abstract. Abstract christocentrisch. Te vrijblijvend."

Belevenis
„We hebben naast orthodoxie ook een persoonlijke, praktische toepassing nodig. Dat aspect kwam heel sterk aan bod bij John C. Ryle. Niet alleen: 'Wat verkondigt de Bijbel?', maar ook: 'Hoe treft het mij aan?' De mens is geneigd om te zeggen: 'Kijk, zo ging dat vroeger, in de tijd van Job, David, Mozes, Abraham. Drieduizend, vierduizend, vijfduizend jaar geleden.' Een beetje sprookjesachtig.
Het is natuurlijk goed om bijbelse voorbeelden te gebruiken. Maar het moet ook naar de mensen toe gebracht in hun bestaan hier en nu. Dat ontbreekt te veel. Het gevolg is dat mensen twee levens krijgen. Het leven op het werk en het leven thuis. Het patroon van zondag en het patroon van alle andere dagen. In Amerika kwam ik dat tegen en hier zie ik het weer. Het christelijk geloof als een onpersoonlijke opvatting. Maar het christendom is een belevenis. Ik belééf, ik ervaar het christendom en dan maakt het niet uit of het donderdag of zondag is. We moeten Gods Woord verkondigen in onze dagelijkse handel en wandel."

Lunteren
Een hoogtepunt in het achterliggende halfjaar was voor de Arubaan de serie kerkhistorische juni-lezingen in Lunteren. „Vier weken lang was er op donderdagavond een kernvolk uit allerlei kerken bij elkaar, om te luisteren naar lezingen over Gods arbeiders in vroeger tijden. Ik had echt het gevoel: 'Dit moeten we vaker doen.' Ook door de indruk die het nalaat. Je komt thuis en je denkt door over het leven van Rowland, Brakel, Brainerd, Kohlbrugge. Arbeiders van God die op zichzelf niet anders waren dan wij. Moet je eens kijken wat God met een zondig mens kan bereiken. Soms tijdens hun leven, soms pas later. Om een Arubaanse uitdrukking te gebruiken: 'De krab krijgt pas waarde als-ie gestorven is.' Dan komen de mooie kleuren tevoorschijn.
Bij een figuur als Kohlbrugge zie je dat. Nu we omkijken zeggen we: 'Tjongejonge, wat een man is dat geweest.' Wij willen onmiddellijk resultaat zien. Hier, nu, meteen. Daar gaat het helemaal niet om. Het christelijke leven is gehoorzaamheid aan God. Getrouw blijven."

Reformatie
„In ben naar Amerika gegaan om er te studeren voor jeugdpredikant. Mississippi kent zo'n opleiding niet, dus het werd algemeen predikant. M'n bestemming zag ik nog steeds op Aruba liggen. In de strijd van de achterliggende jaren is dat langzamerhand veranderd. Psalm 127 versl is mijn levenslied geworden. "Zo de Heere het huis niet bouwt, tevergeefs arbeiden de bouwlieden daaraan. Zo de Heere de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter." Ik kan wel per se naar Aruba willen, maar wat ik wil is niet bepalend. Alles had ik op een rij staan. Zo zou ik het gaan doen, binnen die termijn, zowel in mijn studie als in de atletiek. Maar wat zegt God? 'Je hebt niks anders te doen dan Mij te volgen.' Nu vraag ik: 'Wat is Uw wil met mij?' Ik hoop dat ik naar Aruba terug mag. Wil de Heer me elders in de wereld hebben, het zij zo. Wel hoop ik met hart en ziel, voor ik m'n ogen sluit om altijd bij Hem te zijn, een nieuwe Reformatie mee te maken. Misschien in Nederland? Op Aruba? In Zuid-Amerika? Afrika? IJsland.

Wat betekent de sport nog voor je?
„Dat is een strijd geweest waarin ik hetzelfde heb moeten leren. De Olympische wedloop is voor God niet belangrijk. Op een pijnlijke manier moest ik dat ontdekken, want ik stond er niet voor open. Ik ben 38 jaar. 1996 was mijn laatste kans om mee te doen. Die kans is voorbij. En het doet me niets meer. Heel mijn leven is nu een wedstrijd. Of beter gezegd een strijd. Maar de overwinning staat vast. In de atletiek was het altijd of ik voor iets moest wegrennen. Nu heb ik het gevoel dat ik naar iets tóe loop. De onverwelkelijke krans in het hiernamaals."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 augustus 1997

Terdege | 84 Pagina's

De wedloop van een Arubaanse atleet

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 augustus 1997

Terdege | 84 Pagina's