Een beproeving wordt een frustratie
Drs. P. J. Verhagen: Men denkt dat de christen-psychiater je wel zal behoeden; nou, zo werkt het zeker niet
Drs. P.J. Verhagen noemt het onmiskenbaar dat de theologie en het pastoraat terrein hebben moeten inleveren bij de psychiatrie. In een tijd waarin de p^chologen hun waar goed aan de man weten te brengen, ervaren ambtsdragers dat nogal eens als bedreigend. „We praten niet meer over beproevingen die God oplegt of verzoekingen die de satan ons aandoet, nee, we praten over frustraties", zegt Verhagen. „Theologen", zegt hij, „moeten zelf ook eens aangeven waar ze vinden dat ze ten onrechte terrein hebben prijsgegeven". Hij pleit ervoor pastoraat en psychiatrische hulpverlening niet als een tegenstelling te zien. „Laten we elkaar meer raadplegen.
Als jongen van zes wilde Piet Verhagen al dominee worden. In zijn middelbare-schoolperiode rees de gedachte om medicijnen te gaan studeren. De jonge Verhagen las wat van Freud en van Jung zonder er, zegt hij achteraf, nog veel van te begrijpen. Theologie en geneeskunde gingen in zijn leven gelijk op. Toen hij voor het laatste uitlootte, zag hij aanleiding het eerste te gaan studeren. Een jaar later lootte hij in en ging twee studies volgen. Achter de medicijnenstudie wenkte al wel de psychiatrie: specialisatie volgde op het artsenexamen.
In 1988 was hij klaar, ook met de theologie. Na het kerkelijk examen en vicariaat bij ds. C. Blenk in Amsterdam mocht Veriiagen zich kandidaat tot de heilige dienst noemen. Op zondagen staat hij regelmatig op de kansel, door de week is hij drie dagen aan het psychiatrisch ziekenhuis Veldwijk in Ermelo en twee dagen aan de Amersfoortse vestiging van Gliagg de Poort veri^onden.
In Veldwijk heeft drs. Verhagen nu de mogelijkheid onderzoek te doen. „ Er wordt op het terrein van godsdienst en psychiatrie vreselijk veel geroepen en ik doe daar overigens zelf aan mee. Maar kijkje naar wat er echt is uitgezocht, dan is dat heel erg weinig. Waarmee ik niet wil zeggen dat klinische indrukken niet van belang zijn". Verhagen is geïnteresseerd in de vraag hoe persoonlijkheidsonlwikkeling van invloed is op geloofsontwikkeling. „ De samenhang, zo die er is, wil ik graag zichtbaar maken". Ziet de christen-psychiater het als een roeping ten dienste van de gereformeerde gezindte te werken? „Ik voel me op bepaalde punten, maar niet door dik en dun, niet in alles, heel erg verbonden met de gereformeerde traditie. Ik denk dan met name waar het de bevindelijke kant betreft, waar het gaat om de betekenis van geloof en geloven, de ervaring, het relationele aspect. God als een persoonlijke God, Christus als een persoonlijke Zaligmaker. Dat zijn voor mij elementen waarin ik me geweldig aangesproken door en betrokken voel bij de gereformeerde traditie, ook als kerklid. Dan ligt het voor de hand datje tegen die achtergrond je werk beoefent
Ik denk dat het essentieel is dat het klikt tussen cliënt en therapeut Dat heeft met een heleboel dingen te maken: of je een man bent of een vrouw, of je er jong of oud uitziet, hoe je kijkt, maar ook hoe je in het leven staat en wat je daarvan uitstraalt Normen en waarden horen daar ook bij. Het gaat mij echter te ver om te concluderen dat het dus een must is als christen naar een christen-psychiater te gaan. We zijn er in dit vak ook van overtuigd geraakt dat het niet alleen in de therapie zit de context is ook niet zonder waarde. In mijn opleiding is het gebeurd dat de planten in m 'n werkkamer er uitermate verlept bij stonden. Een van m'n opleiders kwam binnen en zei: „Wat vermoed jij dat de mensen denken over de zorg die je aan hen besteedt als ze zien datje zo met je planten omgaat?" Kortom, het zit niet alleen in die normen en waarden. Het gaat niet alleen om de grote thema's als euthanasie, die komen maar zelden aan bod. Het zit meer in de kleine, in de gewone dingen".
Een gesprek met drs. P.J. Verhagen over de spanning tussen psychiatrie en theologie. Over de huiver voor de psychiater en de kundigheid van de dominee.
Wie achterom kijkt, ziet dat alles wat met "gekte" te maken had tot aan het begin van de vorige eeuw op rekening van de boze geschreven werd. „Gekte had een negatieve godsdienstige lading". „Zulke mensen konden op dolschepen de rivieren afzakken. Later wordt het een medisch probleem, wordt het uit de godsdienstig-duivelse context gehaald, met als positieve gevolg dat gekken uit hun boeien losgemaakt worden. Het wordt een "ziekte". Dat is ondertussen weer verschoven, doordat we veel zaken in psychologische of sociaal-maatschappelijke termen zijn gaan begrijpen. Op allerlei punten is dat winst. We gaan humaner, normaler met "psychische problemen" om".
Gemeengoed
„Dat betekent dat de theologie terrein heeft moeten prijsgeven. Dat proces gaat nog steeds door. Wat zie je gebeuren? Dat mensen problemen die ze tegenkomen steeds meer gaan labelen in psychologische'termen. Dat spreekt mensen aan, het wordt gemeengoed, mensen leren hun problemen te vertalen en oplossingen te zoeken. Vroeger deden de dominees dat, zorgden zij voor de begrippen en de oplossingen. Tegenwoordig worden de praktikale werkjes geschreven door René Diekstra en Aleid Schilder. Ik kan me heel wel voorstellen dat het pastoraat dat als bedreigend beleeft, omdat volstrekt onduidelijk lijkt waar het eind is. Die ontwikkeling komt langzamerhand steeds dichter bij. Vanuit de gereformeerde gezindte kunnen we nu veel meer dan twintig jaar geleden zelfde dingen onder woorden brengen. Daarmee komt ook onder ons de psychologie steeds dichter bij".
Drukbezette predikanten zouden deze verschuiving als een verlichting moeten ervaren.
„Zij vragen zich, terecht, af waar het einde van deze ontwikkeling is. Daarbij is er onvoldoende zicht op hoe men op een goede manier gebruik van de hulpverlening kan maken. Er is sowieso een sterke huiver om te verwijzen naar de reguliere hulpverlening. Dat is enigszins ondervangen door eigen instellingen in het leven te roepen, maar ieder kan op zijn vingers natellen dat dat onvoldoende is. Die huiver kan te maken hebben met verkeerde dingen uit het verleden -ik praat dat niet recht-, maar men blijft toch te veel den ken over twee gescheiden, uit elkaar te houden zaken.
Er wordt een tegenstelling tussen pastoraat en psychologie ervaren. Het is een haast dualistisch denken, dat in de gereformeerde gezindte veelal gepaard gaat met een negatieve houding ten opzichte van alles wat met psychologie te maken heeft".
Aardige vent
Welke ambtsdrager verwijst nu gemakkelijk naar een riagg waar een geestverwant van mevrouw Schilder een bepalende stem heeft?
„Ik begrijp dat hier vragen komen. Bij wet gaat Beter geregeld worden dat je als hulpverlener niet meer de dienst uit kunt maken. Je moet met cliënten willen en durven onderhandelen over een therapeut. Je biedt niet alleen een therapie aan, nee, je biedt ook een therapeut aan. Dan moet het kunnen dat je zegt: „Ik vind die Verhagen een aardige vent, maar ik wil niet bij hem in therapie".
De samenwerking met kerkeraden moet plaatshebben in de vorm van consultatie, een terugkerend thema in samensprekingen met predikanten. Je moet elkaar raadplegen. Dat gebeurt veel te weinig. De reden kan liggen in de onbekendheid met elkaars werk maar ook in die huiver".
Hebben psychiaters het idee dat ambtsdragers veel doen zonder voldoende kennis?
„Er is in de psychiatrie heel lang de houding geweest: „Hoe minder theologie, hoe beter'. Die tijd hebben we gehad. Wat dat betreft is er veel veranderd, zowel in de riagg's als in de algemeen psychiatrische ziekenhuizen. Men benadert het nu in termen van deskundigheidsbevordering. Wij moeten zorgen dat onze hulpverleners geschoold zijn. Het is niet verkeerd als ambtsdragers bij hun ambt passende deskundigheid opbouwen".
Training
„Er bestaan trainingen klinisch pastorale vorming. Daar zullen predikanten uit de gereformeerde gezindte niet zo snel gebruik van maken, wat ook weer met huiver en watervrees te maken heeft. Terecht noemt men de theologische achtergrond ervan niet de zijne. Maar waarom wordt er dan niet gezorgd dat je die training krijgt op een manier die jou beter past? Dat gebeurt ook niet. Ik denk dat we hier raken aan het idee dat men heeft over het ambt, het pastoraat.
Een pendant voor klinisch pastorale vorming is er in onze gezindte niet. Zo'n aanbod zou er wel moeten zijn. Wat cursussen bijwonen is natuurlijk iets anders dan een training ondergaan en zelf participeren.
Een ambtsdrager kan zich veel kennis eigen maken over een depressie, een psychose, maar dat is maar een deel van het terrein. Je moet ook een gesprek met die mensen aan kunnen gaan. Dat moet je leren, er zijn wat dat betreft maar weinig natuurtalenten. Als jij als predikant vindt dat het niet tot jouw taak behoort of dat jouw vaardigheden daar niet liggen -heel legitiem-, zorg dan dat iemand anders het doet. Er is in je gemeente vast een enorm potentieel.
De grens tussen het werk van de ambtsdrager en de psychiater is vloeiend, evenals die naar de huisarts toe. Het is erg belangrijk dat de predikant enigszins kan onderscheiden of hij met een geloofs- of met een psychisch probleem van doen heeft. In het laatste geval zal hij sneller verwijzen. Als iemand zégt te tobben met de zonde tegen de Heilige Geest -het klassieke voorbeeld- en je hebt niet in de gaten dat de persoon in feite depressieve klachten heeft en goed te behandelen is, ben je verkeerd bezig. Dat kan de predikant overigens formeel-technisch niet verweten worden, want het is z'n vak niet. Als ik iets niet onderken, kan de cliënt naar de tuchtrechter stappen. Dat kan bij een dominee niet, maar dat ontslaat hem mijns inziens niet van de plicht om te zorgen dat hij er toch iets van afweet".
Fantasieën
U wilt als psychiater staan in de gereformeerde traditie. Levert hulpverlening, genormeerd aan de Tien Geboden, in de praktijk spanning op? U kunt in een gesprek niet ongelimiteerd zeggen: doe wat je goed lijkt.
„Tja, ja, ik weet niet of.. Kijk, dat is nu weer zo'n tegenstelling waar de gereformeerde gezindte kennelijk belang bij heeft om die in stand te houden. „De christen-psychiater zal je ervoor behoeden", nou, die behoedt je óok nergens voor, want dat maak je uiteindelijk nog een keer zelf uit. En de niet-christelijke psychiater zou alles wel goed vinden. Ik zeg niet dat deze gedachten helemaal uit de lucht ko men, maar het is nu toch een plaatje, een vooroordeel dat niet adequaat is.
Ondertusen 'leren' we mensen wel zich te realiseren dat het onmiddellijk omzetten van wensen en impulsen in daden niet altijd, meestal niet zelfs, het meest verstandig is. Maar dan moet er wel de ruimte zijn -«n dat is een moeilijk probleem met mensen uit de gereformeerde gezindte- wensen en fantasieën, hoe bevreemdend slecht of wat dan ook, uit te spreken en na te gaan waar die vandaan kunnen komen. Het zegt iets over je, als je met zo'n wens of fantasie rondloopt. Je mag wel zeggen dat het een ingeving van de boze is, maar als je bij die constatering blijft, kun je er niet zoveel meer mee. Wellicht is het een vluchtmanoeuvre, zodat je zelf niet meer verantwoordelijk bent. Het kan juist bevrijdend zijn daar eens openlijk over te praten, hoezeer je je er ook voor geneert. Dat is een normale gang van zaken in de hulpverlening".
Ruimte benemen
„Heel veel mensen durven zich niet te realiseren dat bijvoorbeeld agressieve gevoelens bij hen leven. Ze gaan op een strenge manier met zichzelf om. Dan ben ik als psychiater in hun beleving een vertegenwoordiger van de boze, die hen ertoe verleidt dingen onder woorden te brengen. Dat ze mij dan dingen blijken toe te dichten die in henzelf leven, is een soms onthutsende ontdekking. Hoe zich dat verhoudt tot het zevende gebod, is ingewikkeld genoeg, maar het staat vast dat een verbod op fantasie slecht werkt. Van psychotherapie of een behandeling wordt het leven niet altijd gemakkelijker, maar wel realistischer".
U houdt de cliënten een spiegel voor: Kijk nu eens wie je bent en watje voelt.
„Ja, maar als u het zo formuleert, klinkt het zo eh... zo zou een dominee het kunnen zeggen: „En daar moet if .u maar eens goed over tot inkeer Lomen, wat het betekent tussen jou en God, tussen jou en de naaste". Dat Is natuurlijk ook wel zo, maar als je het zo zegt kan het mensen ook de ruimte benemen. Het is heel belangrijk dat je het zo brengt dat mensen er de ruimte en de veiligheid in beleven om ermee voor de dag te kunnen komen".
Als de Schrift leidraad is, kun je iemand wel laten uitpraten, maar kun je toch niet om de grenzen die de christe lijke ethiek aangeeft heen? Hoe is de wet van God dan toch geïntegreerd in uw behandeling
„Op twee manieren. Aan de ene kant kun je grenzen verleggen, als mensen te streng met zichzelf omgaan. Je schept dan ruimte. Daar hebben we het meeste mee te maken. Het is een verwarring-en dat mogen de ambtsdragers niet denken!dat de normen en waarden daarmee op de helling gaan. Nee, je kunt zo bereiken dat wat mensen te voren als opgelegd ervoeren nu iets van henzelf wordt. Ze komen anders, meer als een persoonlijke keuze, tegenover die norm te staan.
De andere kant is dat je grenzen kunt aanbrengen waar ze er niet zijn. Springt iemand zo met zichzelf om dat je ziet dat hij brokken maakt, dan ben je als psychiater gehouden iemand daarop te attenderen. Ik ben heel voorzichtig met het creëren van een zodanige sfeer alsof jij de ander iets op zou leggen. Er blijft toch een keuze die mensen zelf maken. Die mag ik niet verbieden".
Vrijplaats
„Er wordt veel aan de Tien Geboden opgehangen, wat in het christelijke leven welgeldt, maar de therapie heeft aangaande die normen en waarden toch ook iets van een vrijplaats, een vluchtheuvel, waarin je even van die normen ontslagen bent. Heel even maar, voor de duur van het gesprek. Waar ze haast even tussen haakjes gezet worden, om er vervolgens opnieuw naar te kijken. Calvijn heeft in dit verband een prachtige vergelijking gebruikt, als hij spreekt over kinderen en slaven. Slaven lopen er altijd zeer angstig bij, het is nooit af, dat geeft een kramp. Maar kinderen hebben zoveel vertrouwen in hun vader dat ze ook met de dingen die niet afzijn toch naar hem toe durven gaan. Veel mensen beleven het pastoraat, de dominee, de kerkeraad, de gemeente in die slaafse sfeer en het is voor hen een openbaring om iets van dat andere mee te maken. Dat heeft ook z'n uitwerking op hoe mensen hun geloof beleven.
Ze gaan die normen nu aanhangen, omdat ze die als een persoonlijke keuze beleven. Dat vraagt bij voorbeeld soms van mensen dat ze zich toch enigszins moeten losmaken van hun vader. Voor sommigen is dit al een bedreiging van het vijfde gebod. Ik denk niet dat het je separeren ten opzichte van het milieu waaruit je komt in strijd is met het vijfde gebod, integendeel".
Kijken de theologen juist niet met argusogen naar die vrijplaatsfunctie van de therapie?
„O, dat denk ik wel. Theologen moeten daarin kritisch zijn. Dat hoort nu eenmaal bij hun functie. Zij moeten zelf ook eens aangeven waar ze vinden dat ze ten onrechte terrein hebben prijsgegeven. Het zou test kunnen dat de psychologen te veel hebben veroverd, neem net schuldbeleven. Dat zijn tegenwoordig vermogens in onszelf, daar beslissen we zelf over. Ik denk dat theologen duidelijk moeten maken dat schuld ook te maken heeft met het oordeel van God".
Gelezen en gespeld
In uw spreekkamer komen allerlei ethische problemen op tafel Is de psychiater in de gereformeerde gezindte in het maken van keuzen niet meer een voortrekker dan prof. Velema,prof. Douma of dr. Hoek?
„Nogmaals, theologen en hulpverleners gaan op een andere manier met die normen en waarden om. Theologen formuleren wat ethische keuzes zouden moeten zijn. Wij zijn veel meer bezig met de vraag hoe die keuze functioneert in het leven, wat een bepaalde norm in iemands leven doet, waarom hij er zo mee omspringt. Het ligt niet zo heel absoluut, maar we houden ons iets minder met de inhoud van de norm bezig. Wii kijken wat iemand met die norm aanricht, bijvoorbeeld dat hij daarmee zijn gezin terroriseert. Vaders kunnen vanuit een bepaald model van gezag hun kinderen het onmogelijk maken op een behoorlijke manier te groeien. Dan blijft die norm overeind, maar hoe het gehanteerd wordt, deugt niet".
U kunt het nog helderder maken door te vertellen hoe u reageert als de serie Ethisch commentaar van prof. Douma compleet is.
„Net Zo als theologen zich verdiepen in onze woorden, is het voor ons belangrijk om die boekjes te lezen, alleen al om de cliënt goed te begrijpen. We houden die literatuur niet alleen bij om je eigen positie te bepalen in ingewikkelde problemen. Neem het boekje over homoseksualiteit van Douma, dat wordt gelezen en gespeld, daaraan ontlenen mensen ideeën, op die manier gaan mensen naar zichzelf kijken. Dat komt hier terug, vroeg of laat. 'Waar heeft u dat vandaan?' 'Ja, dat heb ik gelezen, bij Douma'".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1994
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1994
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's