Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

JOHN G. PATON

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

JOHN G. PATON

Opnieuw naar het arbeidsveld.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

't Is heel stil in de ouderlijke woning van Paton in het plaatsje Torthorwald in Schotland. Alleen een oude stem wordt gehoord. Het is de stem van vader Paton. De oude man, met sneeuwwitte haren, bidt. Naast hem zit zijn hoogbejaarde vrouw. En wie zijn er nog meer in dé kamer? Kijk maar goed. Ge kent hem best, die man daar op zijn knieën. Het is John, de zoon van de oude Paton. Het is de zendeling van cle Nieuwe Hebriden. En wie is die knielende vrouw naast John? Het is zijn tweede vrouw, een vrouw, wier hart brandende is van verlangen om het volk te bezoeken, dat in duisternis zit; om het te helpen onderwijzen, dapper en gelovig, aan de zijde van haar man.

't Is heel stil in de woning, 't Is een plechtige ure.

Jaren geleden heeft vader Paton de Troon der genade gezocht voor zijn zoon John, toen deze zijn arbeid zou beginnen in de verre Zuidzee. Nu, ten tweeden male, gaat de oude vóór in 't gebed, nu John zich weer gaat begeven naar de Nieuwe Hebriden. Hoe innig is zijn bidden! Hoe kinderlijk en oprecht-gelovig! De hoede en bescherming van de Heere, de God der geslachten Israëls, wordt afgesmeekt.

John en zijn vrouw staan op. Het wordt tijd. Ze moeten weg. In Liverpool ligt een schip gereed om te vertrekken naar Australië.

Het afscheidnemen is zwaar, vooral nu. John weet vast, dat hij voor het laatst de klank van vaders stem heeft gehoord. Die twee vertrekkenden zien voor het laatst in de ogen van de oude vader en moeder. Maar beiden weten, hoe zwaar het scheiden voor de oudjes ook valt, het oude echtpaar Paton geeft de kinderen met een volkomen hart over tot de dienst van God in het donkere heidenland.

Ja, het was er van gekomen, om weer naar de heideneiï te gaan. Op vele plaatsen in zijn vaderland had zendeling Paton gesproken, in kerken en zondagsscholen. Ook in een groot gedeelte van Australië had hij de mensen bekend gemaakt met de verschrikkelijke toestanden, die heersten onder de heidense bewoners van de Nieuwe Hebriden. Hij had gepoogd liefde te wekken voor het zendingswerk.

En de uitslag? Boven bidden en denken had de Heere Patons pogingen gezegend. Er waren geopende oren en harten, en waar die gevonden worden, komen ook geopende beurzen. Het geld ging ruimschoots vloeien, zö zelfs, dat er eens nieuw zendingsschip kon aangeschaft, wel driemaal zo groot als waarop was gehoopt!

Een prachtig plan had Paton uitgedacht. Ieder kind van de Zondagsschool kon voor dertig centen een aandeel krijgen in het nieuwe zendingsschip. Het schip werd zodoende hun eigendom en bij de voortduur zouden de houders van die aandelen geld bijeen brengen tot onderhoud van het schip.

Verder werd door de kinderen met collectekaarten gewerkt, en op vele plaatsen hingen collectebussen, allemaal bestemd voor het inzamelen van geld voor de zending.

Door de onverflauwde ijver van de kinderen in Schotland, Nieuw-Schotland en Australië kon het zendingsschip zeilende blijven. De jeugd van de eerstgenoemde landen bracht jaarlijks zesduizend gulden bijeen, voor die tijd een aanzienlijk bedrag.

Behalve het geldelijk succes, was er nog iets anders, waar Paton zeer' verheugd over was. Een zevental zendelingen bood zich aan om te gaan arbeiden onder de heidenen, verspreid over de eilanden in de Stille Zuidzee. Eer deze mannen op reis zouden gaan, moesten ze nog kort in opleiding. Verscheidene zaken moesten nog geleerd, om niet onbeslagen ten ijs te komen in het verre heidenland.

Alles bijeen genomen, kon Paton terug zien op een welbestede zendingsreis. Achteraf beschouwd was de tijd dat hij de Nieuwe Hebriden had verlaten, geen verloren tijd. Integendeel. Nu kon hij weer rustig naar zijn oude werkkring terug keren.

De reis van Liverpool naar Sydney duurde vijf en zeventig dagen, voor die tijd een voorspoedige reis te noemen.

In Sydney aangekomen, zag Paton het mooie zendingsschip, een flinke tweemaster. Direct maar zou de zendeling ermee naar Tanna gezeild zijn, maar er was nog heel wat te beredderen in Australië. Nadat alles geregeld was, werd er een algemene vergadering gehouden. Op die vergadering werd beslist, dat het niet wenselijk was, dat Paton naar Tanna zou gaan. Voor geen enkele blanke was het daar op dat ogenblik veilig. Het beste zou zijn, dat de zendeling voorlopig Aniwa koos om zich te vestigen. Aniwa was een eiland in de buurt van Tanna, wel even heidens, maar niet zo woest.

Dit besluit viel voor Paton niet mee. Hij schrijft hierover in zijn dagboek:

„Hoewel dit volstrekt niet naar mijn zin was, ja, ik het tot één der zwaarste beproevingen in mijn leven rekende, meende ik toch niet mij tegen het uitdrukkelijk verlangen en de wijze raad van al mijn medezendelingen te mogen verzetten.

En zo ging ik dan naar Aniwa in de hoop, dat God mij spoedig een weg mocht banen om weer naar het oude, geliefde Tanna terug te keren."

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juli 1952

Daniel | 12 Pagina's

JOHN G. PATON

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juli 1952

Daniel | 12 Pagina's