Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vraaggesprek met FRANCISCO RODRIGUEZ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vraaggesprek met FRANCISCO RODRIGUEZ

Spaanse ex-priester gaat studeren aan de Reformatorische Bijbelschool te Zeist

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 6 januari 1973 arriveerde Francisco Rodriguez bij ons op de Wartburg. Vrij spoedig daarna kreeg hij werk bij de Veco in Eerbeek. Thans echter meent Francisco, dat hij zich verdiepen moet in de Bijbel om later het rijke Evangelie, dat hijzelf mocht ontdekken, in Spanje te kunnen verkondigen.

IRS heeft hem allerlei mogelijkheden voorgelegd. Wij waren het al spoedig met elkaar eens, dat in Spanje geen goede opleiding voor hem bestaat. Er zijn wel een paar Schriftgetrouwe 'Bijbelscholen', maar die zijn al te eenvoudig en aanvaarden studenten, die alleen maar de lagere school hebben gehad, terwijl ook de leraren op die scholen zelf geen grondige scholing hebben gekregen. Er is ook een wetenschappelijke opleiding, maar die is tamelijk vrijzinnig en beschouwt de r.-k. kerk volledig als zusterkerk. We hebben hem ook nog de mogelijkheid voorgehouden van een goede en wetenschappelijke Bijbelschool in Lima (Peru) en een in Guayaquil (Ecuador), maar Francisco koos toch liever de Reformatorische Bijbelschool in Zeist, vooral omdat hij via het Nederlands, veel meer dan via het Spaans, de toegang krijgt tot de belangrijkste reformatorische publikaties in de wereld.

Wij hadden een vraaggesprek met Francisco, dat wij hieronder laten volgen.

IRS: Waarom hebt u de r.-k. kerk verlaten?

R.: Omdat ik op zoek ging naar het licht van de waarheid en omdat ik dat licht zocht, niet in allerlei theologieën en dogmatieken, maar in de Heilige Schrift zelf. In die Schrift vond ik een levende bron, die mijn dorst naar licht en vrijheid leste. Daardoor ben ik gekomen tot de ontmoeting met Christus, de Zaligmaker, de Herschepper, die ons innerlijk vernieuwt. Daardoor kon ik naderen tot de Vader, die het enige offer van Christus aanvaardt om de zondige mens te rechtvaardigen door het geloof in Zijn verzoenende bloed. Daardoor ervoer ik de Heilige Geest, die ons leidt naar de volle waarheid, en die met onze geest getuigt dat wij kinderen van God zijn. Ik heb het geloof gevonden als het enige bruiloftskleed, waarmee wij kunnen ingaan in het eeuwige leven.

Als r.-k. priester genoot ik allerlei sacrale voorrechten, die ontleend waren aan allerlei menselijke dogma's en die wij uitoefenden in de sakramenten. De duisternissen van de filosofie en van een onbijbelse theologie hielden mij omvangen. Ik vertoefde in machtsgebieden, die tegenovergesteld waren aan de waarheid Gods, terwijl ik meende aldus God te dienen. Hij alleen — ik niet — kon mij ontmantelen, ontdoen van mijn priesterlijke voorrechten en mij voeren naar de vrijheid van de kinderen Gods.

IRS: Maar was het nu nodig om de r.-k. kerk te verlaten?

R.: Zeer beslist, want als ik priester was gebleven, dan …

zou ik voortdurend de mis moeten opdragen als „een waar en echt verzoeningsoffer" (conc. van Trente), terwijl de Schrift zegt: „Maar nu is Hij éénmaal in de voleinding der eeuwen geopenbaard om de zonde teniet te doen door de offerande van Zichzelf (Hebr. 9:26);

dan zou ik biecht moeten horen en voorwenden dat ik de macht had ontvangen om zonden te vergeven of zonden niet te vergeven, krachtens eigen beslissing;

dan zou ik aan de mensen moeten verkondigen dat ze door hun eigen goede werken en mede op grond van de verdiensten van de heiligen het eeuwige leven zouden kunnen verdienen.

Maar dat alles is in strijd, met wat de Bijbel mij leert. Christus is de weg, de waarheid en het leven; ik ben dat niet. Ik moest de r.-k. kerk, die voor mij in Spanje een paradijs was van privilege's, verlaten en Christus en Zijn kruis volgen.

IRS: Waarom hebt u gedurende twee en een half jaar op een fabriek gewerkt na uw uittreden?

R.: Dat was nodig voor mij, omdat ik zo lang als priester op een verheven voetstuk had gestaan. Ik moest mijn manieren, mijn levenshouding, mijn denkwijze als priester, als mens van een zeer bevoorrechte klasse, kwijt raken.

Als akademisch gevormde had ik wel eens een weerzin tegen de wereld van de machines, tegen de geestloze arbeid van een ongeschoolde. Ik had het ook wel eens moeilijk om mij te schikken naar de omgangsvormen en het denkpatroon van hen, die vroeger ver beneden mij stonden, maar die ik, juist vanwege deze afstand, nooit echt begreep.

Mijn leven als eenvoudige fabrieksarbeider heb ik ervaren als een winstpunt. Ik ben er blij en dankbaar om dat ik dat heb mogen meemaken.

IRS: In dit verband — wat denkt u over de „priester-arbeiders" binnen de r.-k. kerk?

R.: Volgens mij zijn dat oprechte priesters, die zichzelf niet willen zoeken. Helaas zien ze in Jezus uitsluitend of voornamelijk de timmermanszoon van Nazareth, de mede-arbeider, de vriend van de armen, maar ze vergeten de Christus, die de Zaligmaker van zondaren is, die het licht en het leven der mensen is.

IRS: Waarom wilt u aan een Bijbelschool studeren en niet aan een theologische faculteit of hogeschool?

Waar ik thans vooral behoefte aan heb, dat is de studie en de overdenking van de Bijbel. En ik meen dat een Bijbelschool juist daarop gericht is. Als ik aan een theologische fakulteit of hogeschool zou gaan studeren, dan zou dat betekenen, dat ik allerlei stof van algemeen kulturele en theologische aard gewoonweg opnieuw zou moeten bestuderen. In de priesteropleiding (twee jaar filosofie en vier jaar theologie) ontvangen wij een akademische vorming, die, louter formeel gesproken, minstens zo intensief is als bij de opleiding tot predikant. In sommige vakken bv. de filosofie en de geschiedenis van de filosofie, is onze opleiding veel meer gedegen dan die van een predikant. Maar in ander opzicht zijn wij hen verre de mindere en dat is in hun kennis van de Bijbel. Daarom had ik er zo'n grote behoefte aan om te gaan studeren aan een Bijbelschool.

IRS: U bent (nog) geen lid van een protestantse kerk van Nederland. Waarom niet?

R.: Vóór alles vertrouw ik op de Heere, dat Hij mij gevoegd heeft bij Zijn gemeente. De grote moeilijkheid voor mij is echter de keuze van een gemeente, die een duidelijk zichtbare weergave is van de Gemeente van Christus.

Ik heb gemerkt dat veel reformatorische christenen die moeilijkheid van mij (en van heel veel r.-k. priesters en 'leken') nauwelijks begrijpen kunnen. Dat komt, omdat zij gewend zijn geraakt aan de protestantse verdeeldheid. Maar wanneer je binnen een verworden kerkinstituut (Rome) tot de ontdekking bent gekomen van de heerlijkheid van de Gemeente van Christus, zoals die in de Schrift beschreven wordt, en je gaat dan op zoek naar zulk een Gemeente op aarde, in casu hier in Nederland, dan bemerk je dat je eigenlijk maar moeilijk kiezen kunt voor 'de Gemeente van Christus', maar steeds moet kiezen voor een bepaald kerkinstituut: de Ned. hervormde kerk, de gereformeerde kerk synodaal, vrijgemaakt binnen of buiten verband, de christelijk gereformeerde kerk, de gereformeerde gemeente (van Nederland), de oud-gereformeerde gemeente enz. enz.

Als ik met reformatorische christenen over die moeilijkheid sprak, dan was het antwoord: die verschillen zijn niet wezenlijk, maar slechts bijkomstig.

Inderdaad, in de thomistische filosofie kwam ik dat onderscheid tussen het wezenlijke en het bijkomstige vaak tegen. Maar kan een Gemeente wezenlijk met Christus zijn en bijkomstig tegen Hem? Ik ben in de Bijbel zulk een onderscheid niet tegengekomen. Ik lees daar wél zulke uitspraken: „Omdat gij lauw zijt en noch koud en noch heet, zal Ik u uit Mijn mond spuwen" (Openb. 3:16); „Ieder koninkrijk dat tegen zichzelf verdeeld is, wordt verwoest, en een huis, tegen zichzelf verdeeld zijnde, valt" (Luk 11:17); „opdat zij allen één zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in ons één zijn; opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt" (Joh. 17:21); „Hieraan zullen zij allen bekennen dat gij Mijn discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder elkander" (Joh. 13:35).

U, reformatorische christenen, bent mij verre de meerdere in uw kennis van de Bijbel. Maar mag ik — en mogen wij, zoekenden, en wij, die Christus gevonden hebben — u dan niet vragen om zulke wezenlijke lessen van de Bijbel ook in praktijk te brengen? Kan zulk een vraag beantwoord worden met een schouderophalen: Och, u praat over een bijkomstigheid?

Geliefde reformatorische broeders en zusters, wanneer wij elkander liefhebben zoals Christus ons heeft liefgehad, kunnen wij dan zo koud en hard tegenover elkaar blijven staan en uiterlijk de armoede en de zonde van onze verdeeldheid tentoonspreiden? Dat is de kwellende vraag, die ik u, broeders en zusters, meen te moeten stellen. Wanneer onze kerken zich verdelen en daarna overgaan tot onderverdelingen of weer tot een nieuwe scheuring komen, is dat dan een teken dat wij één geloof, één Heilig Avondmaal hebben, waar slechts de Heere Jezus de Gastheer is? Is deze verscheurdheid een aanduiding voor degenen die in de duisternis rondtasten, dat wij één zijn in de liefde en in de Geest van Christus?

Broeders oudsten, herders en leraars, hoe kunt u erin berusten dat de kudde van Christus uit elkaar is gerukt en dat de schapen bij elkaar worden geroepen in schaapsstallen, die geen gemeenschap met elkaar willen hebben, in elk geval niet de gemeenschap van de viering van het ene Heilige Avondmaal, waar de grote Opperherder al Zijn schapen toe uitnodigt.

Het is niet mijn bedoeling om zo maar wat negatieve kritiek te spuien. Ik wil slechts oproepen tot nadenken over deze vragen. Deze vragen zijn althans levensgroot voor ons die buiten het verdeelde protestantisme zijn opgegroeid in een kerk, die, gebouwd op de dwaling, nochtans tot voor kort één machtig schouwspel van strakke eenheid aan de wereld vertoonde.

Zou nu de oorzaak van het feit dat zoveel reformatorische kerken arm zijn aan Geest, dat er zo weinig bezieling en getuigenis van hen uitgaat, niet daarin gelegen kunnen zijn, dat wij allerlei menselijke bedenksels hebben toegevoegd aan het zuivere Woord van God? bedenksels die de vele scheuringen tot gevolg hebben gehad en die voor een (belangrijk) deel de kracht van de Gemeente hebben weggenomen? Hoe kunnen wij, nadat wij het heldere licht van Christus genoten hebben en gedronken hebben van het zuivere levende water van het Woord Gods, toch weer die wonderbare gaven Gods gaan vertroebelen door onze menselijke bijmengsels?

IRS: Wat zijn uw plannen voor de toekomst, wanneer u uw studies afgemaakt hebt?

R.: Ik hoop dan terug te keren naar Spanje om daar de Blijde Boodschap te verkondigen en om daar te proberen zoveel mogelijk priesters te bereiken om ook hen te vertellen over de rijkdommen van de genade in Jezus Christus en over de heerlijke vrijheid der kinderen Gods.

OPMERKING H.J.H.:

Natuurlijk hebben wij br. Rodriguez erop gewezen, dat de ideale Gemeente hier op aarde niet gevonden zal worden. We blijven een gemeente van verloste zondaars. Maar wij willen daar nu niet op ingaan, want dan zou onze aandacht weer gemakkelijk afgeleid worden van dat brandende vraagstuk van onze onderlinge verdeeldheid. Laten we die pijn niet al te gauw verdoven met wat opmerkingen als: die verdeeldheid is maar een bijkomstig iets. Laten we die vraag als schuld van ons in biddend denken en in verootmoediging voor Gods troon brengen.

IRS heeft de studiekosten en het levensonderhoud van br. Rodriguez gedurende de drie jaar in Zeist voor haar rekening genomen. Mogen wij u vragen hem te blijven gedenken in uw gebeden en in uw bijdragen?

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 1975

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Vraaggesprek met FRANCISCO RODRIGUEZ

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 1975

In de Rechte Straat | 32 Pagina's