Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe en wat: enkele gedachten over het diaconaat in de gemeenten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe en wat: enkele gedachten over het diaconaat in de gemeenten

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit seizoen zijn de diakenen in classicaal verband op verschillende plaatsen bijeen geweest en meerdere vergaderingen zullen volgen.

Misschien zijn deze bijeenkomsten tot een traditie geworden. ’Uit de belangstelling en de vragen die er leven blijkt wel dat het toch een nuttige zaak is om regelmatig te vergaderen. Onderlinge ervaringen worden uitgewisseld, terwijl het mij weer de mogelijkheid geeft deze, o.a. door middel van ons blad voor ambtsdragers, door te geven. Wat is dan het eerste wat er direct uitspringt?

Dat is naar mijn mening de uitvoering van de verschillende diaconale taken in een kleine of grote gemeente. Daar is duidelijk verschil in. Onder kleinere gemeenten versta ik dan een gemeente met een ledenaantal tussen 200 à 300.

Zo langzamerhand heeft men nu overal wel een beeldvorming hoe de oude Bijbelse diaconale opdracht in deze tijd kan en moet worden uitgevoerd.

Dit is op zichzelf al heel belangrijk. Voordat men over het een en ander kan oordelen moet men goed weten waarover het gaat.

Een goede vraag na deze beeldvorming is, hoe kunnen wij dit alles toepassen binnen onze gemeente en met onze diaconie

En hier lopen de wegen uiteen; er is verschil in benadering. Om alle misverstanden direct maar de kop in te drukken wil ik er op wijzen dat dit overigens een begrijpelijke zaak is.

Mag ik u eens wat noemen zoals het in een kleine gemeente gaat? Misschien herkent u dit dan wel, hoewel dit beeld natuurlijk nooit volledig is.

Een diaconie bestaat uit twee of drie personen. Ook door dit gering aantal wordt er door de diakenen niet afzonderlijk vergaderd. Alle diaconale zaken komen aan de orde op de brede kerkeraad.

Vooral in vacante gemeenten gaat de diaken met de ouderling mee op huisbezoek. Een dergelijke structuur kan gunstig werken. Als het diaconaat voldoende binnen het geheel van de kerkeraad wordt doorgesproken is dit ideaal voor wat wij wel noemen de samenwerking van de ambten.

Overigens is wel gebleken dat de diaken op huisbezoek daar niet fungeert als diaken maar als ouderling. Al wordt aan het eind van een huisbezoek door de diaken gevraagd of er nog bijzonderheden zijn, hiermee kun je niet stellen dat er dan voldoende aandacht is gegeven en het wezenlijke van het diaconaat.

Dit kan een nadeel zijn en dat geldt ook voor het niet afzonderlijk vergaderen. In dit verband is de suggestie wel gedaan om als kleine diaconieën, die wat afstand betreft niet al te ver uit elkaar liggen, eens gezamenlijk te vergaderen. Men komt zo langzamerhand wel tot de ontdekking dat niet elke diaken zich kan specialiseren op alle aspecten. Als men participeert binnen een stichting voor maatschappelijk werk, gezinsverzorging en bejaardenzorg, zou één persoon namens enkele diaconieën zich daar speciaal mee bezig kunnen gaan houden. Gezien de huidige problematiek rondom deze genoemde zaken is dit niet overbodig. Hetzelfde is van toepassing rondom de A.B.W. Natuurlijk blijft elke diaconie zelfstandig; de mogelijkheden worden echter hierdoor vergroot.

Pogingen in die richting zijn er reeds.

Ter illustratie een opmerking van een kleine diaconie geschreven op een enquêteformulier: „Door ons gering aantal en het grote aantal facetten van onze taak zijn wij haast niet in staat om alles te verwerken tot nuttig dienstbetoon”.

De beeldvorming rondom het diaconaat zag men dus wel maar men komt niet toe aan de uitvoering.

Een andere vraag die vanuit de kleinere gemeenten wordt gesteld is: wat wij hebben gelezen over de organisatie van het ge-meente-diaconaat spreekt ons wel aan maar het functioneert al. Wij zijn over het algemeen een plattelands-gemeente. Als er zich bepaalde noden voordoen merken wij dit direct; hulp aan anderen wordt spontaan geboden.

Als de zaken zo liggen is er maar één antwoord mogelijk: akkoord broeders, het is prachtig als u vanuit de voorlichting in ons diaconaal handboek tot deze conclusie kan komen. Waakzaamheid blijft echter geboden. U zult steeds toetsend moeten bezig zijn en moeten toezien dat het blijft functioneren. Een dergelijke conclusie mag ook niet te snel worden getrokken.

Wanneer er op een vergadering vanuit de grotere diaconieën wordt geattendeerd op het nut van afzonderlijk diaconaal huisbezoek acht men dit niet noodzakelijk. In het vervolg van dit artikel komen er wat richtlijnen voor een diaconaal huisbezoek. Het lijkt mij een nuttige zaak dat alle diaconieën deze eens bekijken. Misschien ontdekt u zaken waarop u uw gemeenten ook kunt attenderen. Vooral voor een diaconie op het platteland kunnen er specifieke diaconale taken liggen. Op mijn vorig artikel is gereageerd vanuit de agrarische sector. Uit de aan mij toegezonden gegevens blijkt dat in 1970 zich 2160 ex-agrariërs lieten inschrijven bij een gewestelijk arbeidsbureau, met de bedoeling zich te laten bemiddelen naar een nieuwe werkkring. Voor het meerendeel betrof het hier voormalige zelfstandige agrarische ondernemers. In sommige gevallen kon worden bemiddeld naar een nieuw beroep; in andere gevallen kon men gebruik maken van her-scholing. Soms vond men werk dicht bij huis: in andere gevallen niet. Slechts vijf personen kwamen in hetzelfde beroep terecht. Dit zijn zo maar wat gegevens uit een rapport dat mij is toegezonden.

In een persoonlijk gesprek hierover werd mij verzocht eens door te geven aan de diakenen dat de periode vóórdat men naar een gewestelijk arbeidsbureau stapt een periode is van zorgen en strijd. Diaconale begeleiding in dergelijke gevallen is dan zeer zeker op zijn plaats.

Nu van klein naar groot. Natuurlijk kun je in dit verband spreken van groot-groter-grootst. In het algemeen gesteld liggen de zaken anders vanaf een gemeente met 400 leden. Alle voorbeelden gaan vanzelf niet helemaal op, want we kennen kleine gemeenten in grote steden en grote gemeenten in dorpen.

Wat er echter uitspringt is dat het aantal diakenen meer is en alle gemeenteleden kennen elkaar dan niet meer zo goed.

Er wordt afzonderlijk door de diaconie vergaderd en men voelt de noodzaak om op de een of andere manier geïnformeerd te worden naar de situatie van de gezinnen en individuele leden.

Daartoe zijn verschillende mogelijkheden. Deze keer wil ik mij beperken tot het z.g. diaconaal huisbezoek zoals het hier en daar reeds gebeurt.

Ik zou u in dit verband wat richtlijnen door willen geven zoals die zijn opgesteld door een diaconie.

Richtlijnen diaconaal huisbezoek

1. Bezoek: te brengen aan alle leden van de gemeente.

2. Vorm: toelichtend en informatief.

3. Doel: a. aandacht vestigen op de diensten hulpverleningsmogelijkheden welke de kerk kan bieden; b. het ontdekken van noden.

4. Gesprek: a. bij gezinnen en alleenstaande jongeren.

Aandacht vestigen op:

1. dat de kerk door middel van de diaconie en met haar samenwerkende hulpverleningsorganen hulp wil en kan verlenen in de vorm van: aanvullende financiële steun; gezinsverzorging; maatschappelijk werk; huwelijks- en gezinsmoeilijkheden, kinderbescherming; bejaardenzorg; adviezen inzake steunaanvragen krachtens de A.B.W. en Soc. Verz. Wetten;

2. zinvolle beroepskeuze als daar zijn: opleiding voor verpleegster of verpleger, gezinsverzorgster, bejaardenhelpster, maatschappelijk werker of -werkster.

Aandacht vragen voor:

1. het gemeente-diaconaat waaronder wordt verstaan de onderlinge hulpverlening (dienstverlening bij ziekte en overlijden, bezoeken bejaarden en eenzamen, het verlenen van kleine diensten aan bejaarden of hulpbehoevende alleenstaanden);

2. de aanmelding als vrijwillige hulpkracht voor het bieden van tijdelijke hulp in geval van nood;

3. de geldelijke steun welke de diaconie onverminderd van de gemeente nodig blijft houden mede in verband met de stijging van de te verlenen subsidies aan de kerkelijke hulpverleningsorganen.

Waarschuwen voor: het kopen op afbetaling enz.

Voor deze keer voldoende om dit alles eens rustig te beoordelen. In een volgend artikel hoop ik dan op het een en ander wat breder te kunnen ingaan. Suggesties en opmerkingen zijn natuurlijk altijd welkom.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1971

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

Hoe en wat: enkele gedachten over het diaconaat in de gemeenten

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1971

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's