Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

1

Maar gij' zijt een uüverkcrren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk, opdat gij zouêi verkondigen de deiigden Desgenen, Die u uit de duisi'ernis geroepen Iteejt tot Zijn wonderbaar licht. 1 Petr. 2 : 9

De apostel Petrus is door de Heere gebruikt tot de uitbreiding van Gods kerk. Op de Pinksterdag was het Peti-us, die Let Woord des levens verkondigde aan duizenden Joden en Jodengenoten. Het was Petrus, die het eerst het Evangelie der zaligheid predikte aan de heidenen. God schonk Comehus en zijn vrienden rijke genade, de Heilige Geest werd op hts uitgestort.

Petras heeft met veed vuur en heilige ijver het Woord des kruises aan Jood en Griek verkondigd. In de zendbrieven jpreekt hij met nadruk over de noodzakelijkheid der wedergeboorte. Wat een weldaad is het zo de Heere ons het geestelijk leven schenkt. Petrus wijst zijn nwdepelgriins na? r het nieuwe Jeruzalem op het grote voorrecht, dat de Heere hun gegeven heeft. Hij zegt tot hen: , JDie u uit de duisternis geroepen heeft tot Gods wonderbaar lciht”.

De wedergeboorte is een Goddelijke weldaad: het is een hemelse genadegift. De mens, die de wedergeboorte ontvangt, wordt geroepen uit de duisternis van zijn natuiirstaat tot Gods zalige gemeenschap. Licht en duisternis zijn twee eigenschappen, twee begrippen, die lijnrecht tegenover elkaar staan.

Het hoht is een beeld van God; de duisternis is een beeld van de duivel. Het lioht is een beeld van de waarheid; de duisbemis is een beeld van de lengen.

God is de Bron van alle leven, licht, troost en zaligheid. De hemel is de plaats waar God woont en Zijn majesteit eo heerlijkheid op luisterrijke wijze openbaart.

De satan is de vorst der duisternis; hij wordt in Gods Woord die vader der leugen genoemd, de menserumoorder van den beginne. De hel is de plaats waar de duivel met alle goddelozen eens voor eeuwig zal vertoeven. Daar heerst eeuwige nacht en een buitenste duisternis. Duisternis en licht.

Het beeld van de duisternis wordt door de apo, stel gebruikt om de geestelijke toestand van de zondaar te schilderen. De mens is oa zijn zondeval dood in zonden en misdaden. In het hart van de mens heerst een Egyptische didstemis. De gaven en de krachten, die de Heere liem geschonken heeft, gebruikt hij om tegen zijn Schepper te strijden. We zien in onze dagen dat de mens zich uitleeft in allerlei zooden. God moet van Zijn troon en de mens zal regeren. Worden Gods wetten niet met voeten getreden? De mens moge zich verheffen op wijs-Wd en macht, en 2lchzelf verheerlijken Omdat hij zo vee] tot stand heeft ge­ bracht, toch is hij arm. De mens, die zonder God leeft, is arm en ellendig omdat hij in de duisternis zit.

Eenmaal genoot de mens het hcht. In het paradijs wandelde hij in hel Hcht; hij mocht de gemeenschap met God genieten. Toen kende hij de waarheid, omdat hij leefde uit de Bron der waarheid. Het licht des hemels bestraalde hem, hij was het gelukkigste schepsel op aarde. Maar hoe diep is de mens gevallen. Het heerlijk licht, waarin hij wandelde, ging onder in een ravenzwarte nacht. Hij beroofde zichzelf van het licht dat hij genoot, en stortte neder in donkerheid en duisternis.

De mens kent na zijn val God niet meer. Wik u een bewijs? Wel, hij verborg iich in het dichtst gebladerte van de hof. Hij geloofde niet meer in Gods alomtegenwoordigheid.

De mens kent zichzelf niet. Hij gelooft niet dat hij arm en ellendig is; hij denkt rijk en verrijkt te zijn. Hij roemt in zijn kracht en is trots op zijn uitvindingen. De mens ligt van nature gebonden in de macht van satan, zonde en dood. De duisternis is zó groot, dat we onze duisternis niet opmerken. De mens leeft niet alleen in de duisternis, hij is zelf duisternis geworden. Hij heeft een verbond gemaakt met de dood, en een voorzichtig verdrag m.et de hel. Daar hij zichzelf niet kent, ziet hij evenmitr het gevaar waarin hij leeft. Hij gelooft niet dat de weg waarop hij wandelt, uitloopt op het eeuwig verderf. De begeerten van zijn hart gaan uit naar zichzelf en naar de dingen van dit tijdelijke leven.

Wat is de duisternis van de mens groot, hoe gevaarlijk is zijn toestand.

De mens is een slaaf van de zonde, hij kan niet anders dan zondigen. En toch, de mens denkt in zijn eigenwaan dat hij vrij is. Neen, dat is niet waar, de mens is een gevangene van de duivel, hij is in de macht van de vorst der duisternis.

Is het mogelijk, dat de mens verlost wordt uit zijn ellende, uit de gevangenis vam satan?

Ja, God almachtig roept zondaren uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht. Uit de duisternis van zonde en ellende roept de Heere arme zondaren tot Zijn zalige gemeenschap. O wondervol mysterie.

De doden zullen horen de stem van de Zoon Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven.

Wanneer de Heere roept, wordt de dode zondaar levend. De Geest des Heeren opent 'het hart en laat Zijn hcht instromen in het nachtelijk duister van ons hart. De mens beleeft dal hij buiten God en Christus is een doemwaardig zondaar, ja zonder God in de wereld. Hij ziet het gevaar waarin hij leeft en het schrikkelijk oordeel, dat hem wacht. God stelt hem zijn zonde ordentelijk voor ogen.

De zondaar, die zaligmakend bearbeid wordt door Gods Geest, beleeft smart over zijn zonden. Het wordt hem een zielesrnart, dat hij tegen een goeddoend God gezondigd heeft. Hij is Gods genïcenschap kwijt en dat smart hem tot in het diepst van zijn ziel.

Wanneer we door Geestes licht onze staat voor God leren kennen, zien we niet alleen onze verlorenheid en erkennen niet alleen onze zonden, we leren ize ook bewenen voor de Heere.

Er wordt een droefheid naar God geboren en een hartelijke keuze om voor de Heere te leven. De zonde wordt ons de dood, en het wordt de oprechte begeerte van het hart om heilig voor God te leven.

Wat heeft de ziel nodig? Licht en het getuigenis van Gods Geest. We worden niet zalig met de kennis van onze ellendestaat alleen. Neen, de Heere maet onze ziel verlossing geven en de weg tot •7.aligheid ontsluiten. De kennis van zonde r> scl'uld is onmisbaar. Ze wordt door Gods Geest gewerkt in het hart van de uitverkoren zondaar. Zo de mens gieen schuld gevoelt, heeft hij ocïk geen Verlosser nodig.

De Goddehjke ontdekking van de duisternis des harten is een bewijs dat de dageraad der verlossing over ons is opgegaan. Zo de Heere ons ontdekt aan de duisternis van on'ze natuurstaat, zal ter bestemder tijd het volle licht der genade over ons opgaan. Gods gewone vveg is, dat het licht geleidelijk in de ziel opgaat, de Heere leidt Zijn volk van stap tot stap. De natuur is ons hierin tot een voorbeeld. De morgenschemering verkondigt ons dat de zon in aantocht is.

., Geroepen tot Gods wonderbaar licht". De Heere roept in de tijd der minne Zijn uitverkorenen met een krachtdadige onwederstandehjke roeping tot het Hcht. Heerlijk voorrecht die het te beurt valt. Ze leren God kennen in Zijn heiligheid en rechtvaardigheid, maar ook in Zijn genade en barmhartighedd. De HeiHge Geest voert ben met smekingen en geween naar de troon der genade.

Ze leren vluchten tot God en uitzien naar de verlossing, die in Christus Jezus is. Do Zoon Gods heeft door Zijn dierbaar borgwerk de weg geopend tot zaligheid, waardoor een schuldig zondaar met de Heere verzoend kan worden. Hoe groot en heerlijk is Christus' verlossingswerkl De gerechtigheid, welke Christus verworven heeft, is genoegzaam om de grootste zondaar te redden. Welk een volheid van genade is er in Christus. En hoe meer de Geest des Heeren ons hart verlicht, des te meer zal Christus onmisbaar en dierbaar voor ons worden. De Geest des Heeren Verlicht de ziel, waardoor ze leert afzien van zichzelf, om ihaar hoop alleen op Christus en Zijn varzoenend werk te stellen.

Petrus noemt het een wonderbaar Hcht. En terecht, het is een Goddelijk Hoht, daarom is het wonderbaar.

Dit Hcht overwint de duisternis in bet zondaarshart en brengt leven en zdeleblijdschap. De mens die tot dit licht geroepen wordt, ontvangt Godskeimis en zelfkennis. Hij leert zichzelf kennen io zijn vloekwaardigbeid, maar ook God in Zijn Hefde en genade. Tegenover bergen van zondeschuld ziet hij oceanen van vrije genade. Geroepen tot Gods wonderbaar Hoht, dat wordt de zielservaiimg van allen, die wedergeboren zijn tot een levende ihoop. Wat een zoete vrede wordt er in het hart gegeven als de 'Heere ons dit hemels licht schenkt.

Capelle a. d. IJ.

Ds. G A. Zijderveld

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 augustus 1960

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 augustus 1960

De Banier | 8 Pagina's