Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het drievoudig ambt van Christus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het drievoudig ambt van Christus

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3)

Christus' ambtelijk werk

Aan het slot van ons vorig artikel kwam de vraag naar voren: Waartoe is Christus door de Vader verordend en door de Heilige Geest gezalfd? Het antwoord ligt voor de hand. Als iemand tot een ambt geroepen en bekwaam gemaakt wordt dan houdt dat een opdracht in die deze ambtsdrager krijgt te vervullen. Hij zal zijn ambt moeten waarmaken door zijn opdracht uit te voeren.

Ambt en opdracht, ambt en werk zijn ten nauwste aan elkaar verbonden. Dit alles geldt in bijzondere mate van Christus. Hij is de Gezalfde! Hij is de Ambtsdrager. Hij is Degene die het grote werk van God op aarde komt verrichten! Ambt en werk van de Gezalfde des Heeren worden in de Schrift steeds als in één adem genoemd. „De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de Heere mij gezalfd heeft om (en dan volgt het doel van de zalving) een blijde boodschap te brengen aan de zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van harte, om de gevangenen vrijheid uit te roepen, en de gebondenen opening der gevangenis; om uit te roepen het jaar van het welbehagen des HEEREN, en de dag der wraak onzes Gods; om alle treurigen te troosten; om treurigen Sions te beschikken, dat hun gegeven worde sierraad voor as, vreugde-olie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een benauwde geest; opdat zij genaamd worden eikebomen der gerechtigheid, een planting des Heeren opdat Hij verheerlijkt worde." (Jes. 61 : 1—3).

We schreven dit woord der Schrift voluit neer om dat hier eigenijk het geheel van Christus' middelaarswerk wordt samengevat en juist Christus zélf met deze woorden zijn ambtelijk werk in het openbaar begon.

Hij koos in dit woord, door Hem gelezen in de synagoge te Nazareth, zijn uitgangspunt. Het was, om het zo eens te zeggen, zijn intreetekst en tevens Zijn opdracht waaraan Hij zich met hart en ziel en leven gebonden wist. Hij is Gods Gezalfde en op Hem rust van eeuwigheid de Geest des HEEREN. „De Geest der wijsheid en des verstands, de Geest des raads en der sterkte, de Geest der 'kennis en der vreze des HEE-REN" (Jes. 11 : 2).

In deze zevenvoudige bediening des Geestes stelt de Vader ons de Zoon voor op Wie de Heilige Geest rust zonder mate (Joh. 3 : 34). Opdat wij uit Zijn volheid ook zouden ontvangen genade voor genade. (Joh. 1 : 16). Het gaat in de leer der ambten van Christus om de rijkdom en de volheid van zijn Middelaarswerk.

Nu zitten er aan dat Middelaarswerk van Christus twee kanten. In de eerste plaats gaat het er om dat Hij Middelaar is van het verbond der genade en zijn ambtelijk werk heeft te verrichten, voorwerpelijk voor ons bij de Vader. Maar dit sluit dan tevens het tweede in dat Hij ook Bedienaar is van het genadeverbond en Zijn ambtelijk werk verricht in het hart van Zijn gemeente, in de toepassing des heils, zodat die gemeente onderwerpelijk door de geloofsomgang mag getuigen: dat Hij ook mij gegeven is tot een Middelaar en 2^aligmaker.

Het is niet onze bedoeling hier al te veel te scheiden, maar het kan tot zegen zijn, ook voor het eigen geloofsleven, om wel juist te onderscheiden. Vanuit het rechte verstaan van Christus' ambten en Zijn ambtelijk werk voor ons bij de Vader wordt het geloof in deze Middelaar geoefend en gesterkt. Het voor-en onderwerpelijke zijn twéé kanten van één zaak.

Alzo dan is Christus Middelaar Gods en der mensen. Hij is Gods Gezalfde. Gebonden aan de Goddelijke opdracht die met het ambt gegeven is. Dat betekent dat er van geen willekeur in het werk van Christus ook maar enige sprake is. Hij doet als Ambtsdrager niet wat Hem goed dunkt maar is gekomen om de wil des Vaders te doen. Niet af en toe, maar altijd. Hij noemt dat zelfs Zijn spijze, Zijn eten en drinken.

Zonder de wil des Vaders te doen kan Hij eenvoudig niet leven. Zoals ons lichaam op den duur niet zonder eten en drinken kan, zo kan Christus geen ogenblik buiten het doen van de wil des Vaders om. Deze gedachte werpt wel een bijzonder licht op Zijn ambtelijk werk. Maar het laat tevens zien hoezeer wij als gevallen Adamskinderen ons levensdoel hebben gemist. In ons hart leeft het „nee" tegen de wil des Vaders. Dat bracht de breuk tussen God en ons, een breuk die bestendig wordt en een kloof die verdiept wordt omdat wij juist op dit punt onze schuld dagelijks meer maken. Maar nu heeft God de Vader in Zijn grote liefde Zijn Zoon als Middelaar gegeven, Hem gesteld in de ambtelijke bediening die nergens anders in bestaat dan in „ja" zeggen tegen God.

Heel Zijn ambtelijk werk wordt gedragen door het getuigenis: „Toen zeide Ik, zie Ik kom, om Uw welbehagen te doen o God" (verg. Ps. 40). Dat welbehagen des Vaders — ook ter sprake gebracht in de hierboven geciteerde tekst uit Jes. 61 — zal Christus duö uitvoeren en dat sluit in „dat Christus in heel zijn Persoon en in Zijn ganse werk een Openbaring is van Gods liefde" (Bavinck).

Calvijn die in zijn Institutie ook handelt over de ambten van Christus drukt zich als volgt uit:

„Dat we, om te weten, waartoe Christus door de Vader gezonden is, en wat Hij ons heeft aangebracht, vooral moeten letten op drie zaken in Hem, zijn profetisch, koninklijk en priesterlijk ambt" (Inst. II. XV, opschrift). Hij raakt de kern van de zaak als hij kort en krachtig formuleert in het opschrift boven het zestiende boek van hoofdstuk twee: „Hoe Christus het ambt van Verlosser vervuld heeft, om voor ons de zaligheid te verwerven". En even verder, waar hij de naam Jezus verklaart zegt hij: „dat het ambt van Verlosser Hem opgedragen is, opdat Hij ons tot Zaligmaker zou zijn." (Inst. n XVI, 1).

Tegelijk zien we hier dat de naam Jezus en de naam Christus helemaal op elkaar betrokken zijn. Jezus betekent Zaligmaker. Welnu. zalig maken is Zijn werk, zalig maken is Zijn ambtelijk werk. Wat heeft Christus dan als Ambtsdrager voor ons bij God gedaan? Hij heeft de opdrachten des Vaders vervuld. Hij is niet eigenmachtig opgetreden. Hij is Gods heilige Knecht, „in wie Gods raad werd vervuld in de heiligheid van Zijn ambtsvervulling, in de volbrenging van Zijn taak in deze wereld". (Berkhouwer. Dogm. Stud. Het werk van Christus, pag. 68).

Wat Hij dus voorwerpelijk ons ten bate doet is samen te vatten in het volgende: Hij is de Profeet die ons God verklaart, de Priester, die zichzelf voor Zijn volk offert, de Koning die de regeermacht over dat volk oefent. En daarbij gaat het helemaal om in onderwerping en gehoorzaamheid de weg van de vernedering te gaan, de weg van smaad, lijden, dood en verlatenheid van God.

In dit verband moet er ook op gewezen worden dat er bij Christus niet de minste scheiding tussen ambt en persoon mag worden ondersteld. Iets wat we bij alle ambtsdragers, de een meer de ander minder aantreffen. Soms zien we een duidelijke discrepantie tussen persoon en ambt. Een figuur als Simson is daar een sprekend voorbeeld van. David weet op een gegeven moment persoon en ambt te scheiden als hij de hem geboden gelegenheid om Saul te doden van de hand wijst door te zeggen: Ik zal mijn hand niet uitsteken tegen mijn heer, want Hij is de gezalfde des Heeren (1 Sam. 24 : 12).

Hoe hebben anderzijds de ware profeten gevoeld dat hun persoonlijkheid volledig in dienst gesteld moest worden van het ambt dat God hen had opgedragen. We denken aan mannen als Jeremia en Ezechiël die daar onder geworsteld en daaraan geleden hebben.

Daarin hebben alle ambtsdragers ook geroepen om de ware, de éne Ambtsdrager wiens persoon nooit in tegenstelling heeft gestaan met zijn ambt. Van enige tegenstelling is bij Christus nergens sprake. Jezus is geen ogenblik niet in het ambt, nooit is Hij ontslagen, nooit heeft Hij vrijaf van zijn ambtsbezigheden.

„Hij gaat in Zijn ambt op, er blijft voor Hemzelf, voor Zij neigen leven, „niets over", Hij kan nergens „zichzelf zijn", nooit voor Zichzelf leven; Hij is voor ons geboren, heeft voor ons geleefd, is voor ons gestorven, ja is opgewekt tot onze rechtvaardigmaking." (K. H. Miskotte).

Juist het ambtelijke is het persoonlijke en dat betekent dat bij Christus nooit persoon en werk kunnen gescheiden worden. Hij was Zijn werk. „Het gaat namelijk in Zijn ambt niet om een vreemde opdracht, maar om een vrijwillig aanvaarde opdracht: Geen opdracht die met zijn eigen wil en persoon in flagarnte strijd is, maar die ermee in volle overeenstemming is.

Uit deze opdracht vloeide voor Hem voort zijn dadelijke en lijdelijke gehoorzaamheid en is daarom onvergetelijk en heilbrengend, omdat het het werk is van deze Persoon, van Jezus de Zone Gods.

Hier springt ook het grote doel van Christus' ambtswerk in het oog; de verheerlijking van God de Vader.

Hetgeen nu Christus ambtelijk verricht

heeft voor ons bij de Vader sluit in de tweede plaats in dat Zijn gemeente daarvan niet onkundig blijft. Christus oefent Zijn drievoudig ambt ook in ons, zijn lidmaten uit door de bediening van de Heilige Geest. Hij is in de gelovigen werkzaam als hun Profeet, Priester en Koning. Daarom legt de Heid. Cat. een strikt verband tussen het ambt van Christus, Zijn werk en de vruchten van Zijn werk. Als eerst de vraag beantwoord is waarom Hij Christus, dat is Gezalfde wordt genoemd dan volgt daar onmiddellijk: Maar waarom wordt gij een Christen genoemd? In het antwoord wordt dan gewezen op het lidmaat-zijn van Christus door het geloof en het deelhebben aan zijn zalving. (Verg. Zondag 12). Terecht schrijft Prof. G. Wisse: „Deze ambtelijke bediening van Christus is daarom een der zaken, welke van het allergewichtigste belang moet geacht worden voor het onderwerpelijk leven der genade. In zijn ambten treedt Christus op als een levende Persoon, wiens lichaam is de gemeente Gods, waarvan Hij het levende Hoofd is. Hoofd en lichaam zijn verbonden door één Geest" (G. Wisse, De ambtelijke bediening van Christus in de gelovigen, blz. 9).

Het gaat er om dat Christus in Zijn drievoudig ambt functioneert in het hart van de gelovige. Dat bedoelt de Catechismus met de zalving van Christus deelachtig worden.

Hem als de Christus te belijden betekent ook Hem als de Christus te beleven en met Hem verenigd te zijn door het geloof.

Geloof betekent niet minder dan vereniging met Zijn Persoon en daardoor delen in het werk dat Hij tot stand heeft gebracht. „In die vereniging zelf wordt ten volle ervaren, hoe de ambten van Christus in ons werken. Hij laat de ambtelijke bediening ervan in alle drie de stukken die tot zaligheid gekend moeten worden ervaren: Deze drie stukken zijn, ellende, verlossing en dankbaarheid" (G. Wisse a. w., blz. 10).

Voelt u waar het hier om gaat? Dat, om met Paulus te spreken, Christus door het geloof in ons hart woont en ook daar geestelijk-bevindelijk Zijn drievoudig ambt laat functioneren.

Natuurlijk kan dat niet anders dan door het geloof en door de Heilige Geest. Want de Heilige Geest verheerlijkt Christus. Hij doet ons kennen wat wij in Christus hebben, wat wij aan Christus hebben. Hij deelt de gaven en schatten van Christus uit, zodat Christus een gestalte krijgt in ons hart.

Christus is de fontein van het levende water; en de Heilige Geest die en in Christus en in ons zijn lidmaten woont brengt dit water tot ons en in ons.

Zo staat het werk der genade dat de Heilige Geest in ons werkt in zeer nauwe betrekking tot de drievoudige ambtelijke bediening van Christus. Ja nog concreter gezegd: Het hele genadewerk is het ambtelijke werk van Christus als Profeet, Priester en Koning.

Dat betekent dan ook dat Hij als Profeet krachtdadig onwederstandelijk roept, als Priester de liefde uitstort en als Koning de tegenstand breekt en zegeviert door de banier der genade te laten wapperen over het hoofd van een doodschuldige.

In verband met het bovenstaande mag dan wel geluisterd worden naar de raad van Prof. Ruler die waarschijnlijk tegen de moderne „christelijke" manier van spreken de messias Jezus.

Want daardoor wordt de eenheid van het drievoudig ambt radicaal verbroken. Hij is in deze moderne voorstelling van zaken niet meer de grote Ambtsdrager die in zijn drievoudig ambt het werk der zaligheid uitvoert, zoals Calvijn dat ons naar de eis der Schrift heeft geleerd.

Hij is slechts als joodse messias het grote voorbeeld van de messiaanse wijze van beleving van ons mens-zijn in deze wereld.

Wij noemen dat, zegt van Ruler, tegenwoordig het leven in de sjaloom, de vrede, het heil, de toestand waarin alles kan gedijen.

„In deze gedachtengang zijn we bezig het christelijke in te wisselen voor het israëlitische. Bovendien zijn we dan bezig het israëlitische in te wisselen voor het menselijke en wat we willen is zuiver humanisering.

De verschrikkelijke donkere diepten van het Nieuwe Testament en het christelijk geloof raken we dan kwijt in het bestaan. We leven dan over de schuld heen. De noodzakelijkheid van het offer der verzoening zien wij niet meer. De geheel-enigheid van de Christus en Zijn werk verwaarlozen we. We hebben geen weet meer van de Verlosser en de verlossing, van de opstanding en het eeuwige leven. We raken de genade kwijt" (A. A. van Ruler, Ik Geloof, blz. 57).

Mij dunkt een waarschuwing om ter harte te nemen. We zullen moeten weten wat we zeggen als we belijden: Gij zijt dé Christus, de Zoon des levenden Gods, de Gezalfde des Vaders. Onze hoogste Profeet, onze enige Hogepriester en onze eeuwige Koning. Geprezen zij Zijn naam.

Want:

Uw Naam is voor het oprecht gemoed Van al Uw gunstvolk goed.

B.

H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 juli 1975

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Het drievoudig ambt van Christus

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 juli 1975

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's