Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stervensbegeleiding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stervensbegeleiding

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij weten uit Gods Woord dat we sterven moeten. De plaatsen in het Woord, waar we dat vinden kunnen, zijn vele. Daarbij leert Gods Woord ons ook overduidelijk de oorzaak van dat sterven. Dat komt door onze rampzalige val in Adam. De Heere bedreigde: „Ten dage als ge daarvan eet zult gij de dood sterven".
De Heere spreekt geen ijdele bedreigingen. Hij voerde na de val de bedreiging uit. Wij moeten sterven door toerekening van Adams val, Rom. 5. Wij worden allen met de kiem des doods in ons geboren. Wij worden geboren om ook weer uit dit leven te verdwijnen. Het ene geslacht gaat en het andere geslacht komt tot aan het eind der eeuwen. Dat we er niet bij stilstaan en meestal doen alsof we hier eeuwig blijven zullen, is een andere zaak. We denken er over en zetten die gedachten weer van ons af. Wij willen leven, en grijpen ons als het er op aan komt aan de laatste strohalm vast.
Ook Gods kinderen kunnen niet sterven als ze willen, want levensgenade is nog geen stervensgenade. Dat moet ons ook geschonken worden. Ik heb ze wel gekend van Gods volk, die met grote vreze tegen de dood aanzagen en op hun doodbed uitriepen: „Is dat sterven?"
De Heere kwam er in mee en maakte een vlak veld in de voldoening door Christus. Als we onbekeerd zijn kunnen we niet sterven en toch moeten we. De dood deinst voor niets terug als hij bevel krijgt van de Heere. De bijl ligt niet bij de takken, ook niet ver van de boom, maar aan de wortel van de boom. De bijl wacht op de handen die hem doen slaan en dan is sterven onherroepelijk. We kunnen de dood niet afkopen of ontlopen. De dood gaat niet uit de weg voor het kind, de jongen, het meisje, voor de man of de vrouw en niet voor de grijsaard.
De dood is doorgegaan tot alle mensen, omdat we allen gezondigd hebben.
Christus, de Betaler voor de zonden van Zijn volk, moest ook de dood aandoen, om het vonnis des doods voor de Zijnen weg te nemen.
Onze catechismus zegt dat de dood voor Gods gunstgenoten geen betaling is voor de zonde, maar een verlossing van de zonde en een doorgang naar het eeuwige leven. Wat een onuitsprekelijke troost voor al Gods volk dat Christus de dood doodde door Zijn dood en het onsterfelijk leven verwierf.
De dood komt op verschillende wijze. De middeloorzaken zijn er. Denk aan ziekte, ouderdom, ongevallen, hartaanvallen of rampen die er veelvuldig in de wereld zijn. De dood komt ook op verschillende leeftijden. Een zuigeling van weinig dagen wordt soms weggenomen, een kind op aanvallige leeftijd wordt als een bloem nog in de knop afgesneden. Een jongen of een meisje in de bloei van het jonge leven wordt afgemaaid. Een vader of moeder, zorgend voor het gezin wordt neergeveld. In de grijze ouderdom, als de amandelboom bloeit, blaast iemand de laatste adem uit.
Groot is het verdriet bij het sterven van dierbare panden, soms vele jaren lang. Ouders tellen hun vroeggestorven kind altijd nog mee; en vrouwen of mannen gaan in droefheid hun weg als de helft van hun leven weg is.
De dood scheidt ziel en lichaam van elkaar. De ziel is een onsterfelijke geest, waardoor wij leven en rede gebruiken, zegt Ds. Hellenbroek in zijn vragenboekje. Als Gods kinderen sterven treuren de nabestaanden wel, doch niet als degenen die geen hoop hebben.
Wat is nu voor ons allen nodig? Wel, wedergeboorte is nodig. Joh. 3 : 3. Anders zullen wij het Koninkrijk Gods niet zien. Wedergeboorte is mogelijk zolang wij in de genadetijd zijn.
Welgelukzalig zij die de enige troost hebben leren kennen, beide in leven en sterven, Zondag 1 Heidelbergse Catechismus.
Wedergeboren moeten we worden in de tijd van ons leven. Op het laatst van ons leven is het meestal te laat. Er is in Gods Woord maar één geval bekend van iemand die kort voor zijn dood genade kreeg. Dat was de moordenaar aan het kruis, Lukas 23 : 43. Paulus zegt: „Het leven is mij Christus en sterven is mij gewin". Laat ons deze dingen eens ernstig overdenken nu we nog in het heden der genade zijn.
Stervensbegeleiding missen zij die plotseling sterven, b.v. door een ongeval of door een hartverlamming. We kunnen een onverwachte-onverzoende dood sterven. We kunnen ook een onverwachte-verzoende dood sterven. Zalig is hij die waakt en leert sterven voor hij sterven moet.
Ik hoorde eens een predikant tegen een hartpatiënt zeggen: „Men zegt wel eens dat het sterven door een hartkwaal een mooie dood is" maar hij zei er achter, „dan moeten we wel genade hebben". Jacob had een ziekbed en al zijn zonen stonden rond zijn bed en zij hoorden zijn uitroep: „Op Uw zaligheid wacht ik, Heere!" Dat was een sterfbed waar iets van uitging. Jozef mocht zijns vaders ogen toedrukken.
Als we schrijven over stervensbegeleiding geldt dat voor hen die ziek zijn. Hoop op herstel is er niet meer, de zieke moet sterven. Dat kan iemand zijn in de jeugd, middelbare leeftijd of ouderdom. Aangrijpend is het als we bij een sterfbed zitten of staan. We zien dan wat de mens is, de mens is stof en keert weder tot het stof.
Vanzelfsprekend gaat het als we over stervensbegeleiding schrijven, ook over stervensbegeleiders. Dat zijn zij, die de zieke in zijn of haar laatste weken of dagen begeleiden. Dat kunnen ambtsdragers zijn. Predikanten en ouderlingen, zij zijn in de eerste plaats daartoe geroepen. Vroeger had men ziekentroosters, krankenbezoekers. Myseras was één van hen; denk aan zijn bekende boekwerkjes.
Ouders of echtgenoten kunnen dat ook zijn. Er zijn gevallen bekend van moeders en vaders die over de eeuwigheidsbestemming spraken met hun kinderen, als de dood nabij was. Verpleegsters in ziekenhuizen en verpleeghuizen kunnen dat zijn. Ik denk daarbij ook aan bejaardenhuizen. Ze gaan veel met de zieken om, zij zien dat de zieken achteruit gaan. De zieken kunnen soms zeer vertrouwelijk tegen hen zijn.
De vraag komt nu naar voren of we eerlijk moeten zijn tegenover de zieke, als we weten dat hij sterven moet. Velen zeggen: neen, want dat maakt de zieke maar onrustig. Het verergert de ziekte en verhaast de dood. De zieke moet dus rustig gehouden worden en mag niet tobben over de eeuwigheid. Dat is een list van de satan. Jesaja zeide tot Hiskia: „Geef bevel aan uw huis, want gij zult sterven en niet leven". Jes. 38:1.
Bij het eerlijk en voorzichtig mededelen dat de zieke sterven moet kan de Heere de zieke nog uitdrijven naar boven. Als we in dezen niet eerlijk zijn, kunnen we in de begeleiding ook niet eerlijk zijn. In denk aan een voorval vele jaren geleden. Een jonge man lag in het ziekenhuis en de dokter zei tot de familie dat hij sterven moest. Hij verbood echter de familie om het tegen hem te zeggen. De familie had daar geen vrede mee, en daarom heb ik het hem voorzichtig meegedeeld. De dokters waren kwaad, maar die jongen ging tot God roepen. De Heere kan horen uit de vaste plaats van Zijn woning en dan zal het zijn tot zaligheid der ziel. Stervensbegeleiding is een zeer verantwoordelijke taak, en daarom is het nodig dat er onderscheiden kennis is.
In de tijd waarin wij leven is er zeer weinig onderscheiden kennis. Ik zie dat ook als een oordeel dat op de kerk ligt. De grauwigheid ligt over Sion gespreid. Als de onderscheiden kennis ontbreekt, wordt op een zandgrond gebouwd en dan vermenigvuldigen de huichelaars. De bede van de kerk mag wel zijn om kennis van zaken ook in deze opdat we met een leugen in onze rechterhand niet zouden verloren gaan.
Onze vaderen zeiden: sterfbedbekeringen zijn zelden goed (Fruytier). Dat komt omdat een zieke toch nog een houvast zoekt te krijgen.
Een oude ontslapen leraar zei daarvan: „Een stervende kan het in de vrucht van zijn leven niet meer bewijzen". Het is ook gebleken bij hen die daarna toch nog genazen, dat het niet echt geweest was. Daarom vermanen wij jong en oud, zoekt de Heere in je gezonde dagen.
Want meestal is het te laat als we op ons sterfbed liggen.
Vele stervensbegeleiders zijn valse begeleiders, omdat ze zelf op valse gronden de eeuwigheid tegemoet reizen. Door hen zijn duizenden mensen naar de bloemhoven gejaagd, menend in te kunnen gaan en zij kwamen bedrogen uit.
Een stervende kan zich vast klemmen aan hetgeen een predikant van hem zegt, en de familie ook. Maar het zal ons niet baten als onze grond niet goed is.
Waarvoor moet men zich wachten bij het begeleiden van stervenden? Wel, daarvoor dat men een stervende geen genade aanpraat.
Daardoor zijn er zeer velen bedrogen. Men kan tegen een stervende zeggen dat God barmhartig is, maar verzwijgen dat God ook rechtvaardig is, en dat de droefheid naar God en over de zonde nodig is. Een Borg hebben wij nodig voor onze schuld. Er moet op gewezen worden dat het zielsbeleving moet zijn. Het gaat om de bevindelijke kennis van deze dingen. God werkt bij een stervende deze dingen evengoed als bij een gezonde. Tracht nooit een stervende met een valse troost te vleien. Een stervende probeert zich aan een laatste strohalm vast te grijpen. Hij moet sterven en dat is God ontmoeten. Er kan soms grote benauwdheid zijn wegens een verontrust geweten. Als we opgevoed zijn onder de waarheid weten we dat genade van boven nodig is. Daarom stervensbegeleiders: zijt altijd eerlijk!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 januari 1986

De Saambinder | 8 Pagina's

Stervensbegeleiding

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 januari 1986

De Saambinder | 8 Pagina's