Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste jongelui!

Gideon 6 (Richt. 6:11 v.v.)

De Engel des Heeren, Die aan Gideon verscheen, zoals we de vorige keer vernomen hebben, zette Zich neer onder de eik die te Of ra is, welke Joas, de Abiëzriet toekwam.

De Abiëzrieten waren een geslacht uit de stam van Manasse. Joas, de vader van Gideon, was van dat geslacht het hoofd. Hij had de taak om als geslachtshoofd zijn volk te richten. Zo was het in het O.T. burgerlijk geregeld.

Maar Joas diende de afgoden. Als hij zich dus neerzette om recht te spreken, volgens sommigen onder die eik, dan deed hij dat niet overeenkomstig de wil van God. Wie de afgoden dient, gaat rechtstreeks tegen het eerste van alle geboden in, dat zegt: Gij zult geen andere góden voor Mijn aangezicht hebben. Die spreekt dan ook niet recht, overeenkomstig de wil van God. Als er nu staat, dat de Engel des Heeren zich neerzette onder die eik, dan gaat daar ook een sprake van uit. Het is alsof die Engel des Heeren, toen Hij Zich daar neergezet had, zeggen wil: Komt dan, en laat ons te samen richten.... Jes. 1:18. Als de Heere Zich neer gaat zetten om recht te spreken, wie kan dan bestaan? Niemand die leeft. Weten jullie daar ook van, jongens en meisjes? Voor God staan we ten allen dage zwaar schuldig. O, dat had het volk wel verdiend. Dat hebben wij ook allemaal verdiend. Gelukkig als je er voor ingewonnen mag worden, dat je het verdiend hebt Want dan is dit het wonderlijke, dan kan de Heere je geen kwaad meer doen. Ik hoop dat jullie begrijpen wat ik hiermede bedoel. Als je beleeft dat je alle tijdelijke en eeuwige straffen verdiend hebt, dan is alles wat je aan kwaad overkomt, recht! Dan dicht je God, als Hij Zijn slaande hand opheft, geen kwaad toe. Dan kan het uiteindelijk alleen nog maar meevallen. Want barmhartig is de Heere en zeer genadig. Schoon zwaar getergd, lankmoedig en weldadig. De Heere is groot van goedertierenheid.

De Heere is een rechtvaardig Rechter. Maar Hij is ook een genadig Rechter, gelijk uit het vervolg wel zal blijken.

Terwijl die Engel des Heeren Zich had neergezet onder die eik, was Gideon bezig om tarwe te dorsen in de wijnpersbak. Dat is een ongewone plaats. Tarwe wordt doorgaans niet in een wijnpersbak gedorst, maar op een dorsvloer. Doch dat het nu in de wijnpersbak gebeurde, tekent de tijd, waarin Gideon leefde. Want de Midianieten kwamen jaar op jaar, als de oogst rijp was, om zo goed als alles weg te halen. En wat deed men dan, van de kant van de Israëlieten? Zeer begrijpelijk probeerde men zoveel mogelijk voor zichzelf weg te stoppen. Om het dan in alle stilte met een stok uit te slaan.

De ouderen onder onze lezers kunnen het zich nog levendig herinneren dat het in de oorlog, toen we bezet gebied waren, er ook zo naar toe ging. Men noemde dat toen „hamsteren”. Jullie zullen er ook wel eens iets over gelezen hebben in diverse boeken, die over de oorlogstijd geschreven zijn.

Toen Gideon daarmede bezig was, verscheen de Engel des Heeren aan hem, en zeide tot hem: De Heere is met u, gij strijdbare held.

Gideon is toen misschien een man geweest van ± 40 jaar. Hij had zelf al een grote zoon Rt. 8: 20, hoewel deze nog jong was, zo in de leeftijd van 17 à 18 jaar. Gideon was zelf de jongste uit zijns vaders huis Rt. 6: 15. Dat de Heere aan hem verscheen, om door hem grote daden te gaan doen, is een bewijs van de vrijmacht des Heeren. De Heere verscheen niet aan Joas, de vader van Gideon. Dat zouden wij hebben kunnen verwachten. Hij was tenslotte geslachtshoofd. Hij verscheen ook niet aan de broers van Gideon, die hij ook kennelijk gehad heeft, daar hij zichzelf de „kleinste” noemt. Zie in dit verband ook Rt. 8:19. Maar Hij verschijnt aan Gideon. Waarom nu juist aan de kleinste, aan Gideon en niet aan die anderen? Was dit, omdat Gideon de beste was? Ach neen, Gideon was van huis uit net als al de anderen. Hij was een kind van zijn vader, die de afgoden diende, en zijn broers zullen uit hetzelfde hout gesneden zijn. Gideon was niet beter. Als hij anders geweest is dan de anderen, dan was dit niet uit Gideon, maar dan is dit vrucht geweest van Gods vrije genade. Zo handelt God altijd. God handelt niet zoals wij mensen dat zouden doen. Wij zijn geneigd de mens aan te zien, maar de Heere ziet het hart aan. We komen dat ook tegen in de Bijbel, als David tot koning gezalfd moet worden. Dan gaat God al de oudere broers van David, de zonen van Isaï voorbij, om er David, de kleinste uit te halen.

Vinden jullie het geen wonder dat God het zó doet? Want misschien zijn er onder jullie wel, die denken: Voor mij kan het toch niet. Het zal mijn deur wel voorbij gaan. Je gevoelt je te gering, te zondig, te slecht. Ja, dat komt ook voor bij jonge mensen. Zeer kort geleden mocht ik dit nog meemaken, dat een jong meisje uit het midden des lands tot mij zeide: Ik heb zulke grote zonden, dominee, die zullen wel nooit vergeven kunnen worden. Kijk, misschien zijn er zo nug wel meer, die als ze naar zichzelf kijken, dit moeten zeggen. De duivel maakt hen dit dan wijs. Want de duivel loopt altijd met een vergrootglas en een verkleinglas, heb ik wel eens gelezen. Dat vergrootglas gebruikt hij om je de zonden te laten zien, als ze bedreven zijn. Eerder niet. O neen, vóór ze bedreven zijn, zal hij veeleer het verkleinglas gebruiken en zeggen: Het is zo erg niet.

Je kunt het rustig doen. En dan tenslotte, al zou het zonde zijn, dan is er bij de Heere nog vergeving. Je kunt derhalve wel rustig je gang gaan. Ja, zo redeneert de duivel eerst. Houdt hem maar goed in de gaten, want het is de duivel! Als het kwaad bedreven is, dan komt hij van de andere kant. Dan hanteert hij het vergrootglas om de zonde als onvergeeflijk voor te stellen, en de genade wordt dan onder het verkleinglas gelegd, als je daaraan nog zoudt durven te denken. Zo probeert hij een zondaar in de wanhoop te brengen, door hen heftiglijk te beschuldigen en te zeggen, dat ze maar op geen genade hopen moeten.

Nu, jongens en meisjes, als jullie misschien om bovengenoemde redenen in de put zitten, put dan eens moed uit deze geschiedenis. De Heere verscheen aan Gideon, niet dus omdat hij van zichzelf beter of waardiger was dan zijn vader en broers, maar Hij deed dit opdat Hij naar Zijn vrijmacht Zijn genade in Gideon verheerlijken zou. Het is waar, wat er staat in Rom. 9 dat het niet is desgenen die wil, noch desgenen die loopt, maar des ontfermenden Gods. En de Heere ontfermt Zich wien Hij wil en verhardt ook wien Hij wil. En daarom kan het voor iedereen, ook voor jonge mensen. Kijk maar naar Gideon, ofschoon hij dan niet meer zo heel jong was, hij was toch de „kleinste” uit zijns vaders huis. En gezien de ootmoed, waarin hij zich openbaart, komt het mij niet onwaarschijnlijk voor, dat hij zich als de „grootste” zondaar gezien heeft. Ja, dat is toch een wonderlijke zaak. De „grootste” zondaren, nl. als ze door de Heere daaraan ontdekt zijn, zien zichzelf als de „kleinsten”, vanwege de inleving van hun onwaardigheid. Voor hen wordt dan ook het wonder het „grootste”, dat de Heere Zich met hen bemoeien wil, dat Hij Zich aan hen openbaren wil. Want dat gebeurt nu ook nog. Niet dat er nu ook een Engel komt, net als bij Gideon, zo uit de hemel, maar de Heere doet dat nu door middel van Zijn Woord en Geest. Hij wil daartoe ook Zijn knechten gebruiken, dat zijn dominees die door Hem tot die arbeid geroepen zijn. Dat worden in de bijbel ook „Engelen” genoemd. Zie Op. 2:1 v.v. Het is een hele mooie naam, voor een dienstknecht van God: Engel betekent: gezant of bode. Nu kunnen jullie zelf de toepassing wel maken. Al hoewel we er wel bij moeten zeggen, dat de „engelen” = dienstknechten van God op aarde, niet zo heilig zijn, als de dienstknechten Gods = Engelen in de hemel. Want dat zijn heilige troongeesten, terwijl de engelen op aarde zondige mensen zijn en blijven, en zichzelf daarom wel eens „beesten” noemen. Zie Ps. 73.

Maar goed, ik moet weer gaan eindigen. Ik hoop echter dat jullie iets van het wonder begrijpen, dat God zich met de „grootste” der zondaren, die in eigen ogen, vanwege hun onwaardigheid, zich de „kleinsten” voor God noemen, wil bemoeien. Dat Hij tot hen spreken wil, dat Hij hen bemoedigen wil, door o.a. ook dit tot hen te zeggen:


Gij, die God zoekt in al uw zielsverdriet;
Houdt aan, grijpt moed, uw hart zal vrolijk leven.
Nooddruftigen, veracht Gods goedheid niet.
Nooit zal Hij Zijn gevangenen begeven.


Zijn jullie al een „gevangene” van de Heere? Dan zit je in goede handen. Van die handen des Heeren staat zoveel in de bijbel geschreven. Ik krijg, als ik daar aan denk, er wel een beetje zin in, om daarop door te gaan. Maar doen jullie dat dan nu maar in gedachten, en vergeet dan vooral niet wat er staat in Ps. 25:3 (ber.). Dat is in dit verband echt niet zonder betekenis. Ik heb dat vers wel eens toegepast gekregen in mijn leven. Ontzaggelijk rijk!! Ik gun het jullie ook, allemaal!

De hartelijke groeten van jullie aller vriend,

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juni 1973

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juni 1973

Bewaar het pand | 4 Pagina's